ECLI:NL:RBZWB:2023:1397

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 maart 2023
Publicatiedatum
6 maart 2023
Zaaknummer
02-209239-22
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van oplichting en diefstal door middel van telefonische spoofing gericht op kwetsbare slachtoffers

Op 6 maart 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een serie oplichtingen en diefstallen, gericht op kwetsbare slachtoffers, voornamelijk ouderen. De verdachte, geboren in 1997 en momenteel gedetineerd, werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder het medeplegen van oplichting en diefstal door middel van telefonische spoofing. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen opereerde en een sturende rol vervulde in de gepleegde delicten. De feiten vonden plaats tussen juni en augustus 2022, waarbij slachtoffers werden benaderd met valse verhalen over verdachte banktransacties, waarna zij hun bankpassen en pincodes moesten afgeven aan een koerier. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de ten laste gelegde feiten, waarbij de rol van de verdachte als coördinator van de oplichtingspraktijken werd benadrukt. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, en stelde een schadevergoeding vast voor de benadeelde partij. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, die niet alleen financieel, maar ook emotioneel zijn getroffen door de oplichtingspraktijken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
Parketnummer: 02-209239-22
vonnis van de meervoudige kamer van 6 maart 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1997 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
nu gedetineerd in de penitentiaire inrichting Dordrecht,
raadsvrouw: mr. R. van den Hemel, advocaat te Dordrecht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 20 februari 2023, waarbij de officier van justitie mr. M.C. Fimerius en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
Feit 1:
op 18 augustus 2022 in Middelburg samen met anderen heeft geprobeerd [slachtoffer 1] op te lichten door zich voor te doen als medewerker van een bank en met een smoes proberen [slachtoffer 1] te bewegen tot afgifte van zijn bankpas en pincode;
Feit 2:
op 26 juli 2022 in Vlissingen samen met anderen [slachtoffer 2] heeft opgelicht door zich voor te doen als medewerker van een bank en met een smoes [slachtoffer 2] heeft bewogen haar bankpas, randomreader en pincode af te geven;
Feit 3:
op 26 juli 2022 in Veere samen met anderen [slachtoffer 3] heeft opgelicht door zich voor te doen als medewerker van een bank en met een smoes [slachtoffer 3] heeft bewogen haar bankpas, randomreader en pincode af te geven;
Feit 4:
op 26 juli 2022 samen met anderen met de bankpassen en pincodes van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] geld van hun bankrekeningen heeft gestolen;
Feit 5:
op 9 augustus 2022 samen met anderen met de bankpas en pincode van [slachtoffer 4] geld van haar bankrekening heeft gestolen;
Feit 6:
in de periode 13 tot en met 15 juni 2022 samen met anderen met de bankpassen en pincodes van [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] geld van hun bankrekeningen heeft gestolen.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft gepleegd en baseert zich daarbij op de aangiftes, de getuigenverklaringen, de telefoongegevens en de verklaring van verdachte zelf. Hieruit blijkt duidelijk dat verdachte een sturende en leidende rol had. Er is sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking met [medeverdachte 1] .
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van de ten laste gelegde feiten omdat het dossier onvoldoende bewijs bevat voor een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en [medeverdachte 1] . Het bewijs dat in de richting van verdachte wijst is afkomstig van de verklaringen van medeverdachten en is niet betrouwbaar. De schuld van hen wordt verdachte in de schoenen geschoven. Het is onbegrijpelijk dat verdachte als hoofdverdachte wordt gezien.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
De rechtbank stelt op grond van de in bijlage II opgenomen bewijsmiddelen het volgende vast.
Modus operandi
Op 26 juli en 18 augustus 2022 wordt bij de politie meerdere malen aangifte gedaan van soortgelijke oplichting en diefstal. Uit de aangiftes komt naar voren dat de daders een min of meer vaste werkwijze hanteren om bij de slachtoffers bankpassen afhandig te maken en daarmee vervolgens geld op te nemen of aankopen te doen. Deze methode staat bekend als helpdeskfraude of ‘spoofing’. De aangevers van deze feiten waren steeds ouderen. Zij werden gebeld door iemand die zich voordeed als medewerker van een bank met een verhaal over een verdachte transactie (naar het buitenland). De aangevers moesten hun bankpas (en randomreader) in een envelop stoppen waarna deze door een koerier aan de deur bij de aangevers thuis werd opgehaald. Om vertrouwen te wekken werd door de bankmedewerker in het telefoongesprek een code genoemd, die de koerier moest doorgeven. Met de op die manier afhandig gemaakt bankpassen werden vervolgens aankopen gedaan en geldopnames verricht.
De wijze waarop deze oplichting en diefstallen hebben plaatsgevonden, vereisen een planmatige aanpak, intensieve samenwerking en duidelijke afstemming tussen de daarbij betrokken personen. Het samenwerkingsverband bestond ten aanzien van de ten laste gelegde feiten uit tenminste drie personen: een beller, een koerier en een pinner. De rol van de beller is de slachtoffers zodanig bang te maken en te overrompelen met een verhaal over een ongewenste transactie op de bankrekening, dat zij ertoe overgaan hun pincode te verstrekken en bereid zijn hun bankpas (en randomreader) af te geven aan een koerier.
Rol verdachte
De vraag die door de rechtbank beantwoord moet worden, is hoe de rol van verdachte bij de (poging tot) oplichtingen en diefstallen gekwalificeerd moet worden.
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen. Het accent ligt daarbij op de samenwerking en minder op de vraag wie welke feitelijke handelingen heeft verricht. De intellectuele en/of materiële bijdrage van de verdachte aan het delict moet volgens vaste jurisprudentie van voldoende gewicht zijn.
Geloofwaardigheid verklaring [medeverdachte 2]
heeft tweemaal een verklaring afgelegd; zowel over het pinnen bij de MediaMarkt alsook over het uitlenen van zijn auto. Bij de politie heeft hij verklaard zijn auto aan verdachte te hebben uitgeleend en bij de MediaMarkt een pinpas en pincode van verdachte te hebben gekregen waarmee hij een telefoon voor hem moest pinnen. Bij de rechter-commissaris heeft [medeverdachte 2] zijn eerdere verklaring gewijzigd en heeft hij verklaard dat hij zijn auto aan [medeverdachte 1] had uitgeleend en dat hij bij de MediaMarkt niet van verdachte, maar van [medeverdachte 1] een pinpas en pincode heeft gekregen om daarmee het geldbedrag te pinnen dat verdachte nog aan hem schuldig was. De rechtbank acht de laatste afgelegde verklaring ongeloofwaardig gelet op het feit dat zowel verdachte als [medeverdachte 1] hebben verklaard dat verdachte degene is die de auto van [medeverdachte 2] heeft geleend en omdat niet [medeverdachte 1] maar verdachte geld aan [medeverdachte 2] schuldig was. Tevens sluit die verklaring over de rol van verdachte bij de MediaMarkt aan op de verklaring van [medeverdachte 1] op dat punt en het feit dat [getuige] heeft verklaard [medeverdachte 2] met de bijrijder in de caddy overleg te hebben zien plegen (verdachte), en niet met de bestuurder van de caddy ( [medeverdachte 1] ). Gelet hierop acht de rechtbank de eerste verklaring van [medeverdachte 2] geloofwaardig. De rechtbank stelt dan ook vast dat [medeverdachte 2] bij de MediaMarkt de bankpas van [slachtoffer 2] met bijbehorende pincode van verdachte heeft gekregen en in opdracht van hem heeft gepind.
Geloofwaardigheid verklaringen [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4]
Uit het dossier volgt dat op de diverse pleegdata wordt geopereerd in steeds wisselende samenstellingen en dat verdachte hier steeds bij betrokken is. Dat volgt uit de verklaringen van de op de respectievelijke pleegdata betrokken medeverdachten, uit whatsappberichten en het feit dat op de paarse iPhone 12 van verdachte adresgegevens staan van de slachtoffers. Uit de diverse telefoongegevens en whatsappberichten volgt verder dat verdachte contacten onderhoudt met [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] . [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] verklaren niet alleen belastend over zichzelf, maar wijzen ook alle vier uitsluitend verdachte aan als degene die de ‘ophaaljobs’ organiseert, die indien nodig een auto regelt, die de medeverdachten tijdens deze ‘ophaaljobs’ aanstuurt en aan wie tenslotte na het pinnen de buit moet worden afgegeven. Ook de coördinerende en dwingende communicatie van de in het dossier voorkomende “B”, is van verdachte afkomstig; [medeverdachte 4] herkent verdachte op een foto als “B” en uit een screenshot van een videogesprek tussen [medeverdachte 1] en verdachte volgt ook dat verdachte zichzelf “B” noemt. Verdachte is ook de enige persoon die (indien nodig) de noodzakelijke auto regelt (van of via [medeverdachte 2] ) om op pad te kunnen gaan. De uitgebreide verklaringen van [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] over de dwingende wijze waarop verdachte hen inzet voor zijn oplichtingspraktijken en de angst die zij voor hem hebben, komen ten slotte in grote mate overeen. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de verklaringen van de medeverdachten over de rol van verdachte op de diverse pleegdata geloofwaardig.
Door de ‘ophaaljobs’ te organiseren, een auto te regelen, mee te rijden naar de adressen van de benadeelden en pinlocaties, het communiceren met medeverdachten over de adressen van benadeelden en te rijden routes, contacten te onderhouden met de beller over het moment van ophalen van de bankpassen, het verstrekken van bankpassen met pincodes aan de medeverdachten en het opstrijken van de buit is de rol van verdachte van voldoende gewicht te beschouwen om te kunnen spreken van medeplegen. De rechtbank acht het medeplegen van de ten laste gelegde feiten dan ook wettig en overtuigend bewezen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
Feit 1
op 18 augustus 2022 te Middelburg, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s)
voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel
van verdichtsels, [slachtoffer 1] te bewegen tot de afgifte van enig goed,
enhet ter beschikking stellen van gegevens, te weten een bankpas ten name van [slachtoffer 1]
en bijbehorende pincode,
- terwijl die [slachtoffer 1] telefonisch was benaderd door een mededader, die zich
voordeed als een medewerker van de ABN AMRO bank en hem ( [slachtoffer 1] ) vertelde dat
er geld van zijn rekening was gestolen, waardoor hij ( [slachtoffer 1] ) zijn bankpas niet meer
kon gebruiken en dat hij morgen een nieuwe bankpas zou krijgen en dat hij zijn
bankpas, samen met een papiertje met zijn pincode in een
envelop moest stoppen en dat die envelop dezelfde dag zou worden opgehaald -
vanuit Zeeuws-Vlaanderen met een (geleende) auto naar Middelburg is
gereden en in het bezit was van een GSM en informatie over het adres
van die [slachtoffer 1] en (vervolgens) in de nabijheid van dat adres de auto
heeft geparkeerd, waarna hij, verdachte, aangebeld heeft bij de woning van
die [slachtoffer 1] en heeft gezegd dat hij een envelop kwam ophalen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 2
op 26 juli 2022 te Vlissingen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer 2] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed,
enhet ter beschikking stellen van gegevens, te weten afgifte van een bankpas en een random-reader en een pincode, door
- die [slachtoffer 2] te bellen en zich voor te doen als een Rabobank-medewerkster en te
vragen of er door [slachtoffer 2] een bedrag van 1200 euro over werd gemaakt naar Ghana
en te laten checken of er niets van haar rekening was afgeschreven (op de
computer) en haar pincode te vragen en te melden dat er een man naar haar
toe zou komen die de bankpas kwam ophalen, die een code tegen haar zou zeggen,
en haar op te dragen haar bankpas en de random-reader in een gesloten envelop
te stoppen en de [code nummer] te geven, en te vertellen dat zij op 27 juli
2022, een nieuwe bankpas, nieuwe pincode en een nieuwe random-reader zou
krijgen, en
- (tijdens het telefoongesprek) naar het adres van die [slachtoffer 2] te rijden om
de bankpas en random-reader op te halen,
waarna die [slachtoffer 2] de bankpas en/ random reader en pincode heeft afgegeven;
Feit 3
op 26 juli 2022 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 3] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed,
enhet ter beschikking stellen van gegevens, te weten afgifte van een bankpas en een
random-reader en een pincode, door
- die [slachtoffer 3] te bellen en zich voor te doen als een Rabobank-medewerkster
en te vragen of er door haar ( [slachtoffer 3] ) een bedrag van 1200 euro over werd
gemaakt naar Ghana en te melden dat ze een nieuwe bankpas zou krijgen want de oude was niet meer te gebruiken en die [slachtoffer 3] op te dragen haar bankpas en de random-reader in een gesloten envelop te stoppen en die [slachtoffer 3] te vragen haar pincode in te spreken tussen twee piepjes zodat de bankmedewerkster het niet kon horen en te vertellen dat er een man naar haar toe zou komen om de bankpas en randomreader op te halen en
- (tijdens het telefoongesprek) naar het adres van die [slachtoffer 3] te rijden om de bankpas en random-reader op te halen, waarna die [slachtoffer 3] de bankpas en random reader heeft afgegeven;
Feit 4
op 26 juli 2022 te Vlissingen en Middelburg, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, meerdere geldbedragen, (in totaal 8.411,59 euro) die geheel aan
[slachtoffer 2] of [slachtoffer 3] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om
dezezich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich
telkens de weg te nemen geldbedragen onder hun bereik hebben gebracht door middel van valse sleutels, te weten door telkens bij geldautomaten en bij winkels voor de aanschaf van goederen gebruik te maken van bankpassen op naam [slachtoffer 2] of [slachtoffer 3] en bijbehorende pincodes, welke bankpassen/pincodes verkregen waren door oplichting;
Feit 5
op 9 augustus 2022 te Terneuzen, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen een geldbedrag, (in totaal een geldbedrag van 2.190 euro), dat geheel aan [slachtoffer 4] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl zijn mededaders zich (telkens) de weg te nemen geldbedragen onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door (telkens) bij een geldautomaat gebruik te maken van een bankpas op naam van voornoemde [slachtoffer 4] en bijbehorende pincode, welke bankpas/pincode verkregen waren door oplichting;
Feit 6
in de periode van 13 tot en met 15 juni 2022 te Arnemuiden en Middelburg en Hulst en Rotterdam, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen een geldbedragen, (in totaal 9.401,01 euro), dat geheel aan [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] , toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) de weg te nemen geldbedragen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van valse sleutels, te weten door (telkens) bij een of meer geldautomaten en/of betaalautomaten gebruik te maken van bankpassen op naam van voornoemde [slachtoffer 5] of [slachtoffer 6] en bijbehorende pincodes, welke bankpassen/pincodes verkregen waren door oplichting;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 12 maanden met aftrek van voorarrest waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd twee jaar. Verdachte heeft samen met [medeverdachte 1] op een uitermate brutale manier geld afhandig gemaakt van kwetsbare slachtoffers. Verdachte heeft een sturende en leidende rol vervuld en is eerder veroordeeld voor vermogensdelicten. Voor feit 4 is er sprake van samenloop met de feiten 2 en 3.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging vindt de eis van de officier te fors. Bij recente uitspraken in soortgelijke fraudegevallen werd drie maanden voorwaardelijke gevangenisstraf of een taakstraf opgelegd. Alleen bij heel veel feiten en recidive is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden opgelegd. De reclassering is vrij negatief over verdachte terwijl hij bij eerder toezicht altijd op afspraken is verschenen en de schulden waarin een herhalingsgrond wordt gezien, niet torenhoog zijn. Verdachte heeft zicht op werk, goed contact met de familie en kan daar terecht. Verdachte heeft een strafblad, maar gezien de rol van verdachte ten opzichte van de medeverdachte is een lagere straf passend.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich samen met anderen meermalen schuldig gemaakt aan het medeplegen van (een poging tot) oplichting. Door middel van het handelen van verdachte en de medeverdachten is van een fors aantal slachtoffers op slinkse wijze de bankpas en pincode bemachtigd om daarmee vervolgens zoveel mogelijk geld van de bankrekening van deze slachtoffers op te nemen. Het is extra kwalijk dat juist oudere mensen tot slachtoffer zijn gemaakt, vanwege hun grotere kwetsbaarheid en afhankelijkheid. Verdachte en de medeverdachten hebben op een even routinematige als gewetenloze wijze deze door hun hoge leeftijd kwetsbare mensen als gemakkelijke prooi gezien. Samen met de medeverdachten heeft verdachte met dit optreden het vertrouwen van de slachtoffers in de medemens, van wie oudere mensen in toenemende mate afhankelijk zijn, in ernstige mate geschaad. Daarnaast heeft verdachte samen met anderen een geldbedrag van in totaal
€ 20.002,60 van vijf slachtoffers gestolen. Dit soort feiten treffen de slachtoffers niet alleen in financiële zin. Zij leiden tot maatschappelijke onrust, bijvoorbeeld onder ouderen in het algemeen, maar ook – zo is gebleken – bij de betrokken slachtoffers. Daarnaast leidt de rechtbank uit het voorgaande af dat verdachte de spil is geweest in het geheel van de oplichtingspraktijken en diefstallen en daarbij een sturende en coördinerende rol heeft gehad. Het feit dat verdachte op alle pleegdata buiten het beeld van camera’s is gebleven omdat hij steeds een van de medeverdachten pintransacties heeft laten uitvoeren en zelf in de auto blijft, en zijn eigen rol verkleint tot die van ‘security’, duidt op een geraffineerde werkwijze. Het maakt niet dat zijn rol van ondergeschikt belang zou zijn geweest. Integendeel, dergelijke oplichtingspraktijken kunnen juist niet plaatsvinden zonder iemand die voor een coördinatie zorgt tussen alle betrokken mededaders. Verdachte is daarbij de voornaamste schakel in het geheel geweest en heeft niet geschuwd om onder medeverdachten angst te zaaien en hen te dwingen tot het plegen van strafbare feiten. Verdachte heeft daarbij kennelijk alleen gedacht aan zijn eigen financiële gewin en heeft zich totaal niet bekommerd om de slachtoffers en de medeverdachten. De rechtbank rekent dat verdachte zwaar aan.
Persoonlijke omstandigheden
De rechtbank heeft kennis genomen van het strafblad van verdachte, waaruit volgt dat hij eerder voor strafbare feiten, waaronder vermogensdelicten, is veroordeeld. Verder is acht geslagen op artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Samenloop
De rechtbank is van oordeel dat met betrekking tot de feiten 2 en 3 in relatie tot feit 4 sprake is van meerdaadse samenloop als bedoeld in artikel 57 van het Wetboek van Strafrecht. De bewezen verklaarde gedragingen hangen niet zo nauw met elkaar samen dat de verdachte daarvan in wezen één verwijt wordt gemaakt. De rechtbank houdt hier rekening mee.
De rechtbank is van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf onvoldoende recht doet aan de ernst van de feiten en de hiervoor genoemde omstandigheden. De rechtbank acht een hogere straf op zijn plaats en zal een gevangenisstraf opleggen van 15 maanden waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, met een proeftijd van twee jaar.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

7.De benadeelde partij

[slachtoffer 2] (feit 3) heeft vergoeding gevorderd van € 500,00 terzake van geleden immateriële schade.
De benadeelde partij heeft aangevoerd dat zij nadelige (psychische) gevolgen heeft ondervonden van het bewezenverklaarde handelen van verdachte. Naar het oordeel van de rechtbank brengen de aard en de ernst van de normschending door verdachte mee dat de relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat sprake is van een aantasting in de persoon op andere wijze dan door lichamelijk letsel of aantasting in zijn eer of goede naam. Dit betekent dat de immateriële schade voor vergoeding in aanmerking komt. Gelet op alle omstandigheden en de bedragen die in vergelijkbare gevallen zijn toegekend, acht de rechtbank vergoeding van een bedrag van € 500,00 billijk, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 juli 2022 tot aan de dag van voldoening.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd en dat zij naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de gehele schade. Daarom zal de rechtbank de vordering en de schadevergoedingsmaatregel hoofdelijk toewijzen. Dit betekent dat verdachte niet meer hoeft te betalen voor zover het bedrag door een mededader is betaald, en andersom.

8.Het beslag

8.1
De verbeurdverklaring
De in beslag genomen:
- de twee ABN AMRO e-dentifiers (G733080);
- de Rabobank scanner (G733084);
- de Apple telefoon (PL2000-2022219716-24942700);
- de twee ‘Cashless card Casino Admiral Sluis’;
- de Volkswagen Golf met [kenteken] (G2279830, zwart, merk: Volkswagen, [chassisnummer] , bouwjaar 2005, met sleutels) zijn vatbaar voor verbeurdverklaring. Gebleken is dat de bewezenverklaarde feiten zijn begaan met behulp van deze voorwerpen. Van de Volkswagen Golf is vastgesteld dat deze niet aan verdachte toebehoort, maar aan [medeverdachte 2] . Nu uit het dossier blijkt dat [medeverdachte 2] op zijn minst redelijkerwijs moest vermoeden dat de auto voor de bewezen verklaarde feiten werd gebruikt, is deze vatbaar voor verbeurdverklaring.
8.2
De teruggave
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in beslag genomen:
- Mes (G733088);
- ING bankpas (UVN/voorwerpnummer: [nummer] );
- vijf simkaarten (G733081 3 simkaarten en 2 houders zonder simkaart, Lebara);
- Jas (G733071, Donker blauw, merk: Canada Goose);
- Shirt (G733072, Blauw, merk: Moncler);
- Pet (G733073, Groen, merk: Storm);
- Pet (G733074, Zwart, merk: Gucci);
- Tas (G733075, Zwart, merk: Prada);
- Zak (G733089, Beige, merk: Louis Vuitton);
- geldbedrag van € 50,85
aan de rechthebbende.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 36f, 45, 47, 57, 311 en 326 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1: Medeplegen van poging tot oplichting;
feit 2: Medeplegen van oplichting;
feit 3: Medeplegen van oplichting;
feit 4: Medeplegen van diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd;feit 5: Medeplegen van diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd;
feit 6: Medeplegen van diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 15 (vijftien) maanden, waarvan5 (vijf) maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 (twee) jaar;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
- stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
Beslag
- verklaart
verbeurdde inbeslaggenomen:
- de twee ABN AMRO e-dentifiers (G733080);
- de Rabobank scanner (G733084);
- de Apple telefoon (PL2000-2022219716-24942700);
- de twee ‘Cashless card Casino Admiral Sluis’;
- de Volkswagen Golf met [kenteken] (G2279830, zwart, merk: Volkswagen, [chassisnummer] , bouwjaar 2005, met sleutels)
- gelast
teruggaveaan de rechthebbende van:
- mes (G733088);
- ING bankpas (UVN/voorwerpnummer: [nummer] )
- vijf simkaarten (G733081 3 simkaarten en 2 houders zonder simkaart, Lebara)
- Jas (G733071, Donker blauw, merk: Canada Goose)
- Shirt (G733072, Blauw, merk: Moncler)
- Pet (G733073, Groen, merk: Storm)
- Pet (G733074, Zwart, merk: Gucci)
- Tas (G733075, Zwart, merk: Prada)
- Zak (G733089, Beige, merk: Louis Vuitton)
- geldbedrag van € 50,85
Benadeelde partij
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 2] (feit 3)van
€ 500,-- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente,
vanaf 26 juli 2022tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat verdachte met de mededaders hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat,
ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 2] (feit 3), € 500,-- te betalen aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente,
vanaf 26 juli 2022tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 10 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte met de mededaders hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Skalonjic, voorzitter, mr. G.H. Nomes en
mr. S.H. van Nieuwkerk, rechters, in tegenwoordigheid van H.M. de Punder-van Dijk, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 6 maart 2023.
Mrs. Skalonjic en Van Nieuwkerk zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.