2.2.[gedaagde in het verzet] heeft bij akte zijn oorspronkelijke eis vermeerderd en vordert – na eisvermeerdering – zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. gedaagden (opposanten) te veroordelen tot betaling aan eiser (geopposeerde), tegen behoorlijk bewijs van kwijting, een bedrag van € 22.666,78 aan (vervangende) schadevergoeding, dan wel een bedrag in goede justitie te bepalen;
2. gedaagden te veroordelen tot betaling aan eiser, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, een bedrag van € 708,00 (kosten waterverbruik en tijd eiser) aan aanvullende schadevergoeding / gevolgschade, dan wel een bedrag in goede justitie te bepalen;
3. te verklaren voor recht dat gedaagden aansprakelijk zijn voor de schade aan de polycarbonaat panelen van de zwembadoverkapping.
3. Een in goede justitie naar redelijkheid vast te stellen bedrag aan schadevergoeding;
4. gedaagden te veroordelen om binnen twintig werkbare dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis, althans binnen een termijn die uw rechtbank redelijk acht, tot nakoming van de overeenkomst middels goed en deugdelijk herstel, althans conform de adviezen van [deskundige 1] , [deskundige 2] en [deskundige 3] , op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,00 per dag of gedeelte van een dag dat hij met de voldoening aan deze veroordeling in gebreke zal zijn;
5. gedaagden te veroordelen tot betaling aan eiser, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, een bedrag van € 708,00 aan aanvullende schadevergoeding / gevolgschade, dan wel een bedrag
goede justitie te bepalen;
6. gedaagden te veroordelen tot betaling aan eiser, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, een bedrag van € 2.635,78 (€ 980,83 (Lighthouse) + € 1.200 (APP) + € 79,95 (kast) + € 375,00 (lamp)) aan (vervangende) schadevergoeding, dan wel een bedrag in goede justitie te bepalen;
Zowel primair als subsidiair en meer subsidiair
7. gedaagden te veroordelen om aan eiser, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te voldoen de door eisers gemaakte buitengerechtelijke kosten te bepalen conform de staffel incassokosten op een bedrag van € 1.180,13;
8. gedaagden te veroordelen om aan eiser de kosten van de deskundigenonderzoeken ( [deskundige 1] , [deskundige 2] en [deskundige 4] ) ad € 3.323,99 te betalen;
9. de wettelijke rente over het onder sub 1 - 3 en 5 gevorderde vanaf 6 december 2021 danwel datum vonnis;
10. gedaagden te veroordelen tot betaling in de kosten van het geding, die van het salaris van de gemachtigde van eiser daaronder begrepen.
11. veroordeling van gedaagden in de kosten van het geding, waaronder begrepen het salaris van de gemachtigde van eiseres, alsmede het nasalaris ingeval van betekening van het vonnis, vermeerderd met wettelijke handels rente over de volledige proceskosten, indien niet binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis voldoening daarvan door gedaagde heeft plaatsgevonden.