ECLI:NL:RBZWB:2023:1324
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzoek om voorlopige voorziening wegens niet tijdig betalen griffierecht
Op 1 maart 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarbij verzoekster, woonachtig in [woonplaats verzoekster], een verzoek om een voorlopige voorziening had ingediend. Dit verzoek was gedaan op 3 februari 2023. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
In de procedure is vastgesteld dat verzoekster griffierecht moet betalen voor het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening, zoals bepaald in artikel 8:82 van de Awb. Het griffierecht voor deze zaak bedraagt € 184,-. De griffier heeft verzoekster per aangetekende brief op 7 februari 2023 in de gelegenheid gesteld om het griffierecht binnen twee weken te betalen. De brief is op 9 februari 2023 bezorgd.
Verzoekster heeft echter het griffierecht niet tijdig betaald en heeft geen verontschuldiging voor dit verzuim gegeven. Hierdoor heeft de rechtbank geoordeeld dat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, rechter, in aanwezigheid van mr. N. van Asten, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.