In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 maart 2023 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een vrouw en een man, waarbij de vrouw verzocht om eenhoofdig gezag over de kinderen en ontzegging van contact voor de man. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man, die momenteel een gevangenisstraf van vijf jaar met TBS uitzit wegens ernstig seksueel misbruik van de kinderen, ongeschikt is om gezamenlijk gezag uit te oefenen. De vrouw heeft aangegeven dat de kinderen ernstige trauma's hebben opgelopen door de daden van de man, wat hun gevoel van veiligheid en welzijn ernstig aantast. De rechtbank heeft geoordeeld dat het in het belang van de kinderen noodzakelijk is dat het gezag alleen aan de vrouw toekomt, en dat de man het recht op omgang met de kinderen voor onbepaalde tijd wordt ontzegd. De rechtbank heeft ook de verzoeken van de vrouw tot het vaststellen van een onderhoudsbijdrage voor de kinderen afgewezen, omdat de man momenteel geen draagkracht heeft door zijn detentie. De zaak met betrekking tot de verdeling van de gemeenschappelijke goederen is aangehouden tot een latere datum.