ECLI:NL:RBZWB:2023:1316

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 februari 2023
Publicatiedatum
1 maart 2023
Zaaknummer
AWB- 23_621 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening tegen last onder dwangsom wegens overschrijding geluidsnormen

Op 28 februari 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster, een horeca-inrichting, een voorlopige voorziening vroeg tegen een aan haar opgelegde last onder dwangsom wegens het overschrijden van geluidsnormen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen, omdat er geen spoedeisend belang meer was. De last onder dwangsom was opgelegd naar aanleiding van een akoestisch onderzoek van de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant, waartegen verzoekster bezwaar had gemaakt. De voorzieningenrechter oordeelde dat de technische discussie over de meetresultaten in de bezwaarprocedure moet worden behandeld en dat de voorlopige voorzieningenprocedure zich daar niet voor leent. Tijdens de zitting werd duidelijk dat het bezwaar van verzoekster dezelfde dag nog zou worden behandeld, waardoor het spoedeisend belang was komen te vervallen. De voorzieningenrechter benadrukte dat verzoekster de geluidsnormen kan naleven om verdere dwangsommen te voorkomen. De uitspraak werd in het openbaar gedaan en er staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/621
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 28 februari 2023 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[naam verzoekers]., uit [vestigingsplaats verzoekers], verzoekster

(gemachtigde: mr. M.P. Wolf),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda, verweerder.

Als derde-partij neemt aan de zaak deel: [naam belanghebbende] uit [woonplaats belanghebbende].

Zitting

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 28 februari 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben namens verzoekster deelgenomen: de gemachtigde van verzoekster en [naam vertegenwoordiger verzoekers], namens het college: [naam vertegenwoordigers college] en namens derde partij: [naam vertegenwoordiger belanghebbende] (bestuurslid).
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan. De motivering van die uitspraak vermeldt de voorzieningenrechter hierna onder de beslissing.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Inleiding

1. Verzoekster exploiteert een horeca-inrichting ‘[naam verzoekers]’ aan [adres verzoekers] te [vestigingsplaats verzoekers]. In de horeca-inrichting zijn meerdere jeu-de-boules-banen aanwezig. Het gebouw waarin de horeca-inrichting zich bevindt, is vier verdiepingen hoog. [naam verzoekers] bevindt zich op de begane grond. Op de bovengelegen verdiepingen bevinden zich appartementen.
2. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster tegen een aan haar opgelegde last onder dwangsom in verband met het overschrijden van de geluidsnormen als bedoeld in artikel 2.17, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer (het Activiteitenbesluit).
Het bestreden besluit is bekendgemaakt op 23 november 2022. Verzoekster heeft tegen dat besluit bezwaar gemaakt op 8 december 2022 en zij heeft op 20 januari 2023 de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. De voorzieningenrechter treft op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) alleen een voorlopige voorziening als ‘onverwijlde spoed’ dat vereist. Dit wordt ook wel het ‘spoedeisend belang’ genoemd.
Aan het bezwaarschrift van verzoekster ligt ten grondslag dat zij de resultaten van het akoestisch onderzoek van de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant van 3 november 2022 betwist, waarop het bestreden besluit van 23 november 2022 is gebaseerd. Dat is een technische discussie (over onder andere de wijze van meten) die naar het oordeel van de voorzieningenrechter in bezwaar moet worden gevoerd en waarvoor de voorlopige voorzieningenprocedure zich naar zijn aard minder goed leent. De voorzieningenrechter beperkt zich tot de vraag of er sprake is van een voldoende spoedeisend belang en, zo ja, of er een voorlopige voorziening moet worden getroffen totdat op het bezwaar van verzoekster is beslist.
Ter zitting heeft de voorzieningenrechter geconstateerd dat het spoedeisend belang is komen te vervallen.
Het college heeft ter zitting namelijk toegelicht dat het bezwaar van verzoekster diezelfde middag (28 februari 2023) op een hoorzitting zal worden behandeld en dat naar verwachting uiterlijk in de eerste helft van april 2023 op het bezwaar zal worden beslist. Het college heeft verder toegelicht dat het formeel niet bereid is om de opgelegde last onder dwangsom voorlopig op te schorten, maar dat er geen geluidmetingen zijn ingepland, dat er momenteel ook geen aanleiding is voor het verrichten van geluidmetingen en dat het feitelijk en qua tijd onmogelijk is om geluidmetingen te verrichten voordat er op het bezwaar is beslist. Daarmee constateert de voorzieningenrechter dat er op dit moment geen sprake (meer) is van een spoedeisend belang dat vervolgens reden zou geven om een voorlopige voorziening te treffen.
Verzoekster heeft ter zitting nog opgemerkt dat zij daarmee niet gerustgesteld is, aangezien zij nog dwangsommen kan verbeuren zolang de last onder dwangsom nog boven haar hoofd hangt. De voorzieningenrechter overweegt in aanvulling op wat hierboven is geoordeeld dat verzoekster het verbeuren van dwangsommen kan voorkomen door, tot er op haar bezwaar is beslist, de geluidsnormen uit het Activiteitenbesluit niet te overschrijden. Zij zou dat kunnen doen door het treffen van extra compenserende maatregelen, bijvoorbeeld door tot er op haar bezwaar is beslist minder jeu-de-boules-banen in gebruik te nemen en/of netten om de banen te spannen, zoals door verzoekster toegepast in de testopstelling in week 4 van 2023.
4. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
5. Partijen zijn erop gewezen dat tegen deze mondelinge uitspraak geen hoger beroep of verzet openstaat.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 28 februari 2023 door mr. drs. E.J. Govaers, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van N.A. D’Hoore, griffier.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.