ECLI:NL:RBZWB:2023:1311

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 februari 2023
Publicatiedatum
28 februari 2023
Zaaknummer
10327702_E28022023
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M. Eijssen-Vruwink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurgeschil over toegang voor energielabel opname in kort geding

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 februari 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Woonstichting Land van Altena en een huurder. De eiseres, Woonstichting Land van Altena, vorderde dat de gedaagde huurder medewerking verleent aan het bepalen van het energielabel van de door hem gehuurde woning. De huurder had eerder gemaakte afspraken om de opname voor het energielabel uit te voeren afgezegd vanwege ziekte, maar had inmiddels een nieuwe afspraak gemaakt voor 2 maart 2023. De eiseres stelde dat het vaststellen van een energielabel een dringende werkzaamheid is in de zin van artikel 7:220 lid 1 BW, en dat de huurder verplicht is om toegang te verlenen voor deze werkzaamheden. De kantonrechter oordeelde dat de vordering van de eiseres een spoedeisend karakter heeft en dat er een gerechtvaardigd belang is bij een vonnis om de gedaagde te dwingen medewerking te verlenen. De kantonrechter heeft de vordering van de eiseres toegewezen en bepaald dat de gedaagde de opname van het energielabel moet gedogen en medewerking moet verlenen aan de uitvoering van de werkzaamheden. Tevens is de gedaagde veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster I Civiele kantonzaken
Breda
zaaknummer: 10327702 VV EXPL 23-7
vonnis in kort geding d.d. 28 februari 2023
inzake
Woonstichting Land van Altena,
gevestigd en kantoorhoudend te Nieuwendijk,
eiseres,
gemachtigde: mr. M.M.A. Vermin, advocaat te Soest,
tegen
[gedaagde], geboren [geboortedag] 1980,
wonende te [woonadres] ,
gedaagde partij,
gemachtigde: [naam gemachtigde] , partner.

1.Het verloop van het geding

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
de dagvaarding van 13 februari 2023 met 8 producties;
de op 17 februari 2023 door eiseres nagezonden productie 9;
de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van 21 februari 2023.

2.Het geschil

2.1
Eiseres vordert bij wege van voorlopige voorziening, bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, op de bij dagvaarding omschreven gronden, welke hier als herhaald en ingelast gelden, gedaagde te veroordelen om medewerking te verlenen aan het bepalen van het energielabel in de door gedaagde van eiseres gehuurde woning. Voor het geval gedaagde daar niet vrijwillig aan voldoet, vordert eiseres om gedaagde te veroordelen om het gehuurde tijdelijk, voor de duur van de opname van het energielabel, te verlaten en ter beschikking van eiseres te stellen, welk verlaten zo nodig door de deurwaarder bewerkstelligd kan worden overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 558 jo. 556 lid 1 jo. 557 Rv.
2.2
Gedaagde heeft bij de mondelinge behandeling verweer gevoerd.

3.De beoordeling

3.1
Vaststaat dat gedaagde sinds 21 december 2011 van eiseres huurt de woning aan de [woonadres] (hierna: het gehuurde).
3.2
Eiseres stelt ter onderbouwing van haar vordering – samengevat – het volgende.
Eiseres is als eigenaar en verhuurder wettelijk verplicht ervoor zorg te dragen dat het gehuurde een geldig energielabel heeft. De geldigheid van het eerder voor het gehuurde afgegeven energielabel is op 5 april 2022 verlopen. Ondanks herhaalde verzoeken en sommatie heeft gedaagde eiseres nog niet in de gelegenheid gesteld om het energielabel van het gehuurde opnieuw te laten vaststellen. Het vaststellen van een energielabel is een dringende werkzaamheid in de zin van artikel 7:220 lid 1 BW. De huurder moet de verhuurder op grond van dit artikel de gelegenheid geven voor het uitvoeren van dringende werkzaamheden. Eiseres heeft bij uitvoering van die werkzaamheden een spoedeisend belang, omdat het niet voldoen aan voormelde wettelijke verplichting door eiseres kan leiden tot publiekrechtelijke en privaatrechtelijke sancties voor eiseres.
3.3
Namens gedaagde is bij de mondelinge behandeling verweer gevoerd. Daarbij is onder meer gesteld dat gedaagde eerder gemaakte afspraken om de opname voor het energielabel in het gehuurde uit te voeren helaas door ziekte heeft moeten afzeggen en dat inmiddels een nieuwe afspraak is gemaakt voor 2 maart 2023.
De kantonrechter overweegt als volgt.
3.4
De vordering heeft een spoedeisend karakter, zodat eiseres ontvankelijk is in haar vordering.
3.5
De kantonrechter stelt voorop dat de vordering in kort geding alleen kan worden toegewezen als in hoge mate waarschijnlijk is dat een gelijkluidende vordering in een bodemprocedure zou worden toegewezen.
3.6
Niet ter discussie staat dat eiseres als eigenaar en verhuurder wettelijk verplicht is ervoor te zorgen dat er een geldig energielabel is voor het gehuurde en dat de geldigheid van het eerder voor het gehuurde afgegeven energielabel op 5 april 2022 is verlopen. Als door eiseres gesteld en door gedaagde niet weersproken staat ook vast, dat het voor het afgeven van een nieuw energielabel noodzakelijk is, dat in het gehuurde opnieuw een opname plaatsvindt door het door eiseres ingeschakelde [expertisebureau] (hierna: [expertisebureau] ).
3.7
Gedaagde betwist niet dat hij verplicht is medewerking te verlenen aan de uitvoering van de werkzaamheden, door aan de mensen van [expertisebureau] toegang te verschaffen tot het gehuurde. Ter zitting is aangevoerd dat gedaagde daartoe ook bereid was en dat hij, althans zijn partner, op 24 november 2022 telefonisch contact heeft opgenomen met [expertisebureau] en een afspraak heeft gemaakt voor 3 januari 2023. Volgens gedaagde heeft zijn partner op 21 december 2022 nogmaals gebeld met [expertisebureau] om te informeren of de gemaakte afspraak door zou gaan. Gedaagde stelt dat zijn partner en hij begin januari 2023 allebei zware griep hadden en dat zij de afspraak daarom op 2 januari 2023 hebben afgebeld. Volgens gedaagde is een nieuwe afspraak gemaakt voor februari 2023, maar ook die heeft hij wegens ziekte moeten afzeggen. Gedaagde stelt vervolgens een afspraak te hebben gemaakt voor 2 maart 2023. Namens gedaagde is toegezegd dat die afspraak zal worden nagekomen, wat er ook gebeurt.
3.8
Volgens eiseres is het niet helemaal zo gelopen als gedaagde heeft gesteld. Met verwijzing naar de als productie 9 overgelegde e-mail van [expertisebureau] van 17 februari 2023 stelt eiseres. dat volgens [expertisebureau] pas voor het eerst op 21 december 2022 contact is gezocht, door de partner van gedaagde, om een afspraak te maken. Toen is de afspraak gemaakt voor 3 januari 2023 tussen 14:00 en 17:00 uur. Volgens die mail van [expertisebureau] heeft de partner van gedaagde die afspraak niet op 2 februari, maar pas op 3 februari om 14:35 uur afgebeld. Er is daarna geen nieuwe afspraak gemaakt, totdat de partner van gedaagde op 13 februari 2023, nádat de deurwaarder de kort geding dagvaarding bij gedaagde heeft achtergelaten, weer heeft gebeld met [expertisebureau] .
3.9
Eiseres stelt dat de partner van gedaagde heeft verzocht de onderhavige procedure niet te laten doorgaan, nu inmiddels een afspraak is gemaakt. Gezien het verloop van de contacten tot nu toe heeft eiseres er echter onvoldoende vertrouwen in dat gedaagde [expertisebureau] op 2 maart 2023 daadwerkelijk in de gelegenheid zal stellen de opname in het gehuurde te verrichten. Voor het geval daar van de zijde van gedaagde toch weer iets tussen komt, wenst eiseres een titel te hebben om gedaagde zo nodig tot medewerking te dwingen.
3.1
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft eiseres in de gegeven omstandigheden een gerechtvaardigd belang bij een vonnis om gedaagde zo nodig te dwingen medewerking te verlenen aan uitvoering van de werkzaamheden. Gedaagde hoeft van het vonnis geen last te hebben als hij, zoals hij heeft toegezegd, de afspraak die gemaakt is voor 2 maart 2023 tussen 8:00 en 11:00 uur nakomt.
3.11
Op grond van deze overwegingen is de kantonrechter van oordeel dat in hoge mate waarschijnlijk is dat een vordering om gedaagde te veroordelen mee te werken aan de uitvoering van de genoemde werkzaamheden in een bodemprocedure zal worden toegewezen. Daarvan uitgaande en gegeven het spoedeisend belang van eiseres, zal de kantonrechter de vordering zoals vermeld in de dagvaarding onder I toewijzen. Daarbij zal de kantonrechter bepalen dat gedaagde die medewerking moet verlenen vanaf 48 uur na betekening van dit vonnis en dat datum en tijdstip waarop de werkzaamheden zullen worden uitgevoerd minimaal 48 uur tevoren schriftelijk aan hem moeten worden meegedeeld.
3.12
De kantonrechter zal ook de vordering onder II in de dagvaarding toewijzen, in zoverre dat gedaagde veroordeeld wordt om zelf de woning te verlaten, evenals eventuele andere personen die daar van zijn kant aanwezig zijn. Het is naar het oordeel van de kantonrechter niet nodig dat hij de woning verlaat “
met al het zijne”, (dat wil zeggen met medeneming van al zijn spullen), zoals is gevorderd. Spullen hoeven slechts te worden verwijderd voor zover dat noodzakelijk is voor de toegang tot de plaatsen waar de werkzaamheden moeten worden verricht.
3.13
De kantonrechter ziet aanleiding gedaagde te veroordelen in de kosten van de procedure. Daarbij neemt de kantonrechter in aanmerking dat gedaagde na het afzeggen van de eerdere afspraak, pas ná dagvaarding opnieuw contact heeft opgenomen om een nieuwe afspraak te maken. Verder houdt de kantonrechter er rekening mee dat eiseres zich genoodzaakt heeft gezien, – naar het oordeel van de kantonrechter terecht – de mondelinge behandeling toch te laten doorgaan.
3.14
Gedaagde zal dus worden veroordeeld in de proceskosten.
De kosten aan de zijde van eiseres worden begroot op:
- dagvaarding € 128,30
- griffierecht € 128,00
- salaris gemachtigde
€ 529,00
Totaal € 785,30
3.15
De gevorderde nakosten zullen voorwaardelijk worden toegewezen, voor zover nakosten gemaakt zullen worden en gedaagde niet vrijwillig binnen veertien dagen na aanschrijving van eiseres aan de veroordeling in het vonnis heeft voldaan. De nakosten zullen worden begroot conform landelijk beleid op een half salarispunt (met een maximum van € 132,00), zijnde een bedrag van € 132,00. Dit bedrag wordt vermeerderd met de betekeningkosten van het vonnis indien het vonnis na de hiervoor genoemde termijn is betekend.

4.De beslissing in kort geding

De kantonrechter:
4.1
veroordeelt gedaagde om vanaf 48 uur na betekening van dit vonnis de opname van het energielabel in het gehuurde, staande en gelegen aan de [woonadres] , te gedogen en daaraan alle noodzakelijke medewerking te verlenen, waaronder de door eiseres met de uitvoering van de werkzaamheden belaste pers(o)n(en) toe te laten voor de uitvoering van de werkzaamheden en onbelemmerde toegang te verschaffen tot de plaatsen waar de werkzaamheden moeten worden uitgevoerd, met dien verstande dat de datum en het tijdstip waarop de werkzaamheden zullen worden uitgevoerd minimaal 48 uur van tevoren schriftelijk aan gedaagde moeten worden meegedeeld;
4.2
veroordeelt gedaagde om, wanneer hij niet vrijwillig aan de in 4.1 vermelde veroordeling voldoet, het gehuurde aan de [woonadres] , tijdelijk, voor de duur van de opname van het energielabel, te verlaten met alle personen die daar van zijn kant aanwezig zijn en met zijn spullen voor zover dat noodzakelijk is voor de bereikbaarheid van de plaatsen waar de werkzaamheden moeten worden verricht, en ter beschikking van eiseres te stellen, welk verlaten zo nodig door de deurwaarder bewerkstelligd kan worden overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 558 jo. 556 lid 1 jo. 557 Rv;
4.4
veroordeelt gedaagde in de kosten van dit geding, aan de zijde van eiseres tot op heden begroot op € 785,30, daarin begrepen een bedrag van € 529,00 als salaris voor de gemachtigde van eiseres;
4.5
veroordeelt gedaagde om aan eiseres te betalen de nakosten, welke voorwaardelijk worden begroot op € 132,00 voor het geval dat gedaagde gedurende veertien dagen na aanschrijving door eisers niet heeft voldaan aan de bij dit vonnis uitgesproken veroordeling, te vermeerderen met de betekeningkosten van het vonnis indien het vonnis na die termijn is betekend;
4.6
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.7
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. Eijssen-Vruwink, en in het openbaar uitgesproken op
28 februari 2023.