9.De beslissing
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
eendaadse samenloop van:
feit 1:diefstal door twee of meer verenigde personen en
feit 2:medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen
gepleegd;
feit 3 primair:poging tot diefstal, voorafgegaan van bedreiging met geweld tegen
personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te
maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 4:diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te
nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
feit 5:diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming en het
weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels,
meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 12 (twaalf) maanden, waarvan 5 (vijf) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 (twee) jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [aangever] van € 500,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 3 januari 2022 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat verdachte met de mededader hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 3 januari 2022 tot aan de dag der voldoening;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[aangever] (feit 3), € 500,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 3 januari 2022 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 10 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte met de mededader hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 3 januari 2022 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] af;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van verdachte, tot nu toe begroot op nihil;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 4] van € 970,67, aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 7 september 2021 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- bepaalt dat verdachte met de mededader hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 7 september 2021 tot aan de dag der voldoening;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het [slachtoffer 4] (feit 5), € 970,67 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 7 september 2021 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 19 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte met de mededader hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 7 september 2021 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] van € 1.560,54, aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 25 december 2021 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- bepaalt dat verdachte met de mededader hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 25 december 2021 tot aan de dag der voldoening;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het [slachtoffer 3] (feit 5), € 1.560,54 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf
25 december 2021 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 25 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte met de mededader hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 25 december 2021 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.H. Kempen, voorzitter, mr. G.H. Nomes en
mr. A.B. Scheltema Beduin, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H. Holtgrefe, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 1 maart 2023.
Mr. Kempen en mr. Nomes zijn niet in de gelegenheid dit vonnis te ondertekenen.jan