ECLI:NL:RBZWB:2023:1273

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 februari 2023
Publicatiedatum
27 februari 2023
Zaaknummer
AWB- 23_1082 en 23_1084 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake omgevingsvergunning en evenementenvergunning voor Karnaval Festival 2023

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op het verzoek om een voorlopige voorziening van Abdij Onze Lieve Vrouw van Koningshoeven tegen de verleende omgevingsvergunning en evenementenvergunning voor het houden van Karnaval Festival 2023 in Moergestel. De burgemeester van Oisterwijk had op 18 januari 2023 een evenementenvergunning verleend, en op 19 januari 2023 een omgevingsvergunning voor het festival. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat zij van mening is dat er geen stikstofberekening is uitgevoerd en dat de omgevingsdialoog onjuist is. De voorzieningenrechter heeft de zaak op 17 februari 2023 behandeld, waarbij de vertegenwoordiger van verzoekster en gemachtigden van de burgemeester en het college aanwezig waren.

De voorzieningenrechter oordeelt dat de burgemeester en het college niet onterecht tot vergunningverlening zijn overgegaan. De voorzieningenrechter stelt vast dat er een stikstofberekening is uitgevoerd die aantoont dat de stikstofdepositie op 0,00 N/ha/jaar uitkomt. Verzoekster heeft geen bewijs geleverd dat deze berekening onjuist is. Ook het ontbreken van een omgevingsdialoog wordt niet als weigeringsgrond gezien. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, maar past wel de geluidsvoorschriften aan, zodat bij metingen na 20:00 uur op de Abdij op 4,5 meter hoogte gemeten moet worden. Tevens worden niet-metenverklaringen, met uitzondering van die voor twee woningen, niet geaccepteerd. De voorzieningenrechter concludeert dat de vergunningen kunnen blijven bestaan, maar dat er extra voorwaarden worden gesteld aan de geluidsmetingen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/1082 WABOA VV en BRE 23/1084 WABOA VV

uitspraak van de voorzieningenrechter van 17 februari 2023 in de zaak tussen

Abdij Onze Lieve Vrouw van Koningshoeven, uit Berkel-Enschot, verzoekster,

vertegenwoordigd door: [naam vertegenwoordiger] ,
en
de burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oisterwijk, verweerders.
Als derde-partij neemt aan de zaak deel:
Intents Evenementen B.V., uit Oisterwijk (vergunninghouder),
gemachtigden: mr. M. Diepenhorst.

Inleiding

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster tegen de verleende omgevingsvergunning en de verleende evenementenvergunning voor het houden van Karnaval Festival 2023 op een locatie aan de Pijnendijk en omstreken in Moergestel .
In het besluit van 18 januari 2023 (bestreden besluit 1) heeft de burgemeester aan vergunninghouder een evenementenvergunning, een ontheffing op grond van de Alcoholwet en een ontheffing voor het ten gehore brengen van dancemuziek voor het evenement verleend. Daarnaast worden er tijdelijke verkeersmaatregelen getroffen.
Bij besluit van 19 januari 2023 (bestreden besluit 2) heeft het college aan vergunninghouder een omgevingsvergunning verleend voor het houden van Karnaval Festival 2023 op een locatie aan de Pijnendijk en omstreken in Moergestel .
Verzoekster heeft tegen beide besluiten bezwaar gemaakt. Zij heeft de voorzieningenrechter tevens verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De burgemeester en het college hebben op de verzoeken gereageerd met een verweerschrift.
Vergunninghouder heeft ook schriftelijk op de verzoeken gereageerd.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken op 17 februari 2023 op zitting behandeld.
Hieraan hebben de vertegenwoordiger van verzoekster, de gemachtigden van de burgemeester en het college, mr. I. Boujamid en [naam gemachtigde] deelgenomen. Namens vergunninghouder is [naam betrokkene] verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

De voorzieningenrechter beoordeelt bij de vraag of hij een voorlopige voorziening zal treffen of het bezwaar een redelijke kans van slagen heeft. Dat kan een reden zijn om het bestreden besluit te schorsen of een voorziening te treffen. De voorzieningenrechter beoordeelt dit onder andere aan de hand van de argumenten die verzoekers hebben aangevraagd, de zogenoemde gronden.
De voorzieningenrechter treft een voorlopige voorziening. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een eventueel bodemgeding niet.
Standpunt van verzoekster
1. Verzoekster is van mening dat de burgemeester en het college niet tot vergunningverlening hadden mogen overgaan, omdat er geen stikstofberekening zou zijn uitgevoerd en er een onjuiste omgevingsdialoog is bijgevoegd.
Daarnaast stelt verzoekster ook dat de verleende vergunningen leiden tot een ingrijpende aantasting van de stilte en rust die gewenst is ter plaatse van de Abdij Onze Lieve Vrouw van Koningshoeven (de Abdij). Het geluid is eveneens schadelijk voor de omliggende natuur en de dieren die daar leven.
Beoordelingskader voorlopige voorziening
2. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak een voorlopige voorzieningen treffen indien onverwijlde spoed dat, gelet op de betrokken belangen, vereist.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat bij het nemen van een beslissing op een verzoek om een voorlopige voorziening een voorlopig oordeel over de rechtmatigheid van het bestreden besluit een belangrijke rol speelt. Verder dient deze beslissing het resultaat te zijn van een belangenafweging, waarbij moet worden bezien of uitvoering van het bestreden besluit voor verzoeker een onevenredig nadeel met zich mee zou brengen in verhouding tot het door een onmiddellijke uitvoering van dat besluit te dienen belangen.
Wettelijk kader
3. Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak.
De stikstofberekening en de omgevingsdialoog
4.1.
Verzoekster is van mening dat het college de vergunning niet had mogen verlenen omdat er geen stikstofberekening is uitgevoerd. Als er sprake is van handelingen in, of in de nabijheid van, een Natura 2000-gebied, die een verstorend effect kunnen hebben, is een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming noodzakelijk. Verzoekster stelt dat de locatie waar Karnaval Festival wordt georganiseerd is gelegen nabij het Natura 2000-gebied ‘Kampina & Oisterwijkse Vennen’. Ook stelt verzoekster dat bij de omgevingsvergunning een omgevingsdialoog van 2021 is bijgevoegd. Nu zowel de stikstofberekening als de omgevingsdialoog ontbreken, had de omgevingsvergunning niet verleend mogen worden.
4.2.
Het college en vergunninghouder stellen dat aan de verleende omgevingsvergunning wel een stikstofberekening ten grondslag ligt. Uit de stikstofberekening volgt dat de stikstofdepositie op 0,00 N/ha/jaar uitkomt. Ten behoeve van de beslissing op bezwaar heeft vergunninghouder nieuwe berekeningen laten uitvoeren met het nieuwe rekenmodel van Aerius. Ook daaruit volgt dat er geen sprake is van stikstofdepositie. Het evenement heeft dan ook geen effect op de nabijgelegen natuurgebieden met stikstofgevoelige habitat. Daarnaast stellen het college en vergunninghouder dat het al dan niet uitvoeren van een omgevingsdialoog geen weigeringsgrond is voor de vergunningen en dat dit derhalve niet kan leiden tot een toewijzing van het verzoek om voorlopige voorziening.
4.3.
Vergunninghouder heeft meerdere Aerius-berekeningen zijn overlegd. Door NEST is een berekening gemaakt, die is gevoegd bij de stukken die behoren bij de aanvraag en de omgevingsvergunning.. Een Aerius berekening en de beoordeling van de uitkomsten van die berekening is nodig om vast te kunnen stellen of voor het festival ook een natuurvergunning is vereist op grond van de Wet natuurbescherming (Wnb). [1] In de rapportage wordt geconcludeerd dat als gevolg van het festival een stikstofdepositie van 0,00 N/ha/jaar wordt verwacht op het natuurgebied ‘Kampina en Oisterwijkse vennen’. In de rapportage ontbreekt echter een landkaart met het meest nabij gelegen natuurgebied en eventuele andere natuurgebieden binnen de omgeving én is geen lijstje opgenomen van de in aanmerking genomen natuurgebieden net de uitkomsten van de berekening van de te verwachten stikstofdepositie.
4.4.
Ter zitting hebben de gemachtigden van vergunninghouder desgevraagd en na raadpleging van hun deskundigen voldoende gemotiveerd en uiteen gezet dat twee onafhankelijke deskundigen de berekening hebben opgesteld en dat beiden verklaren dat er bij een stikstofdepositie van 0,00 N/ha/jaar geen landkaart met natuurgebieden en de verwachten stikstofdepositie verschijnt. Ook de lijst met deze uitkomst zal dan niet in het rapport worden opgenomen. De gemachtigden van vergunninghouder hebben voldoende aannemelijk gemaakt dat bij het opstellen van de berekening automatisch rekening wordt gehouden met de omliggende natuurgebieden. Omdat de procedure over een verzoek om een voorlopige voorziening zich in het algemeen en zeker in dit geval niet leent voor nadere bewijsgaring op dit punt, zal de voorzieningenrechter aannemelijk achten dat de te verwachten stikstofdepositie 0,00 N/ha/jaar zal zijn. In de beslissing op bezwaar dient het college nader te onderbouwen dat de stikstofdepositie 0,00 N/ha/jaar zal zijn.
Daarnaast is de voorzieningenrechter met het college en vergunninghouder van oordeel dat het ontbreken van de omgevingsdialoog geen weigeringsgrond is voor een van de verleende vergunningen. Dit kan dan ook niet leiden tot toewijzing van het verzoek om een voorlopige voorziening.
Het festivalgeluid, de omwonenden en de natuur
5.1.
Verzoekster stelt dat de verleende vergunning leidt tot en ingrijpende aantasting van de stilte en rust die gewenst is ter plaatse van de Abdij. Een tweedaags festival met harde muziek, die te horen is tot in de slaapkamers, kerk, kapel en de rest van de Abdij is volgens verzoekster onacceptabel en niet te verenigen met de levenswijze van de monniken. Ook verblijven er diverse asielzoekers en vluchtelingen uit Oekraïne in de Abdij die erg angstig zijn voor harde geluiden. Ter zitting wees de Abt erop dat beide festivaldagen worden afgesloten met een vuurwerkshow en dat ook die angstige reacties kan oproepen bij de gasten. De burgemeester, het college en vergunninghouder stellen dat er slechts een keer per jaar een dancefestival plaatsvindt, maar verzoekster stelt dat in de omliggende gemeenten ook regelmatig festivals plaatsvinden. Hiervan wordt ook hinder ondervonden. Het geluid is eveneens schadelijk voor de omliggende natuur en de dieren die daar leven.
5.2.
De burgemeester, het college en vergunninghouder stellen dat enige geluidsoverlast als gevolg van het evenement niet voorkomen kan worden. Er is een geluidsplan opgesteld waarin is opgenomen welke akoestische voorzieningen er getroffen zullen worden. Het geluid zal op de gevel van de Abdij, volgens vergunninghouder, onder meewind, maximaal 56 dB(A) bedragen. Met een gemiddelde gevelisolatie die op grond van de huidige bouwvoorschriften mag worden verondersteld, wordt een binnenwaarde van maximaal 36 dB(A) verwacht en dat is ver onder de grenswaarden. Mede gelet op het feit dat het gaat om een kortdurend evenement met een eindtijd van 23.00 uur op zaterdag en 22:00 uur op zondag en gelet op het feit dat er aan de gestelde normen wordt voldaan, is het college van mening dat zij aan het belang van vergunninghouder om het evenement te organiseren een groter gewicht heeft mogen toekennen dan aan het belang van verzoeker.
Daarnaast stellen zij dat uit de bijgevoegde Quickscan blijkt dat eventuele effecten van het geluid op nabijgelegen natuurgebieden zijn onderzocht en zijn uitgesloten. Verzoekster heeft geen rapportage overlegd waaruit volgt dat de Quickscan onzorgvuldig of onjuist is.
5.3.
De voorzieningenrechter stelt vast dat door vergunninghouder meerdere niet-metenverklaringen zijn ingebracht en dat de burgemeester deze in zijn beslissing heeft aanvaard. De niet-metenverklaringen hebben, zoals ter zitting is bevestigd, tot gevolg dat ter plaatse van de betreffende woningen geen geluidsmetingen zullen worden verricht en – dus – eventuele overschrijdingen van de normen op dit plaatsen niet zullen worden vastgesteld.
Voorts is in de voorschriften vastgelegd dat geluidsmetingen worden verricht op 1,5 meter boven het plaatselijk maaiveld.
5.4.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat eventuele (geluids-)overlast bij dit soort evenementen niet voor iedereen kan worden voorkomen. Daarbij is van belang dat de beleving van geluid niet voor iedereen hetzelfde is en – dus – een subjectief karakter heeft. Ook bij handhaving van gangbare geluidsnormen zal een deel van de mensen nog vinden dat er sprake is van overlast.
De burgemeester heeft bij zijn beslissing op goede gronden aansluiting gezocht bij gangbare normen voor dit soort evenementen.
De burgemeester heeft een zeer grote aantal niet-metenverklaringen aanvaard, ook bij woningen waar, volgens het door de vergunninghouder ingebrachte geluidsrapport, de normen niet zouden worden overschreden. In dat rapport is berekend dat bij twee woningen, direct grenzend aan het eigenlijke festivalterrein de normen worden overschreden.
Het accepteren van niet-metenverklaringen voor woningen, waar de normen volgens de deskundigen niet zouden worden overschreden kan tot gevolg hebben dat dat niet alleen direct aangrenzend aan het eigenlijke festivalterrein de geluidsnormen zonder consequenties kunnen worden overschreden, maar dat dit ook geldt voor bijna alle omliggende woningen ook op wat grotere afstand van dat terrein. En dat kan tot gevolg hebben dat meer mensen in de wijdere omgeving onnodig geluidsoverlast ervaren. De voorzieningenrechter ziet daarom aanleiding om, te bepalen dat de niet-metenverklaringen niet zullen gelden behoudens die ter zake van de twee woningen aan de [adres] in [woonplaats] .
Dit betekent dat er ook zo nodig ook geluidsmetingen worden uitgevoerd bij de dichtstbijzijnde woningen en dat er, als er sprake is van een overschrijding van de geluidsnormen, handhavend kan worden opgetreden.. Daarnaast is de voorzieningenrechter van oordeel dat de geluidsvoorschriften in dier voege dienen te worden aangepast dat er, indien er na 20:00 uur ter plaatse van de Abdij wordt gemeten, de geluidsmeting dient plaats te vinden op 4,5 meter boven het maaiveld.
5.5.
Tot slot is de voorzieningenrechter van oordeel dat uit de bijgevoegde Quickscan blijkt dat eventuele effecten van het geluid op nabijgelegen natuurgebieden zijn uitgesloten. Verzoekster heeft geen tegenrapport overlegd waaruit blijkt dat het uitgevoerde onderzoek onzorgvuldig of onjuist is. De burgemeester en het college mochten bij vergunningverlening uitgaan van dit onderzoek en hebben zich dan ook terecht op het standpunt gesteld dat er geen effecten zullen plaatsvinden.

Conclusie

7. De voorzieningenrechter zal de na te melden voorziening treffen en het verzoek voor het overige afwijzen.
8. Ten tijde van de zitting en op het moment dat aan partijen de getroffen voorziening is meegedeeld, was nog niet bekend of verzoekster het griffierecht had voldaan. Nu verzoekster het griffierecht heeft voldaan en de voorzieningenrechter een voorziening treft, dient het griffierecht aan verzoekster te worden vergoed.

Beslissing

De voorzieningenrechter treft de volgende voorlopige voorziening:
  • de geluidsvoorschriften worden zodanig aangepast dat aan het meetprotocol wordt toegevoegd dat bij een meting zo die plaatsvindt bij Abdij onze Lieve Vrouwe van Koningshoeven, en na 20:00 uur (ook) wordt gemeten op 4,5 meter hoogte;
  • de niet-metenverklaringen, met uitzondering van die voor de woningen aan de [adres] in [woonplaats] , niet gelden;
  • wijst het verzoek voor het overige af;
  • draagt het college op het betaalde griffierecht van € 368,- aan verzoekster te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, voorzieningenrechter, is aanwezigheid van mr. S.A. de Roo, griffier, op 17 februari 2022 en openbaar gemaakt doormiddel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Bijlage

Wettelijk kader
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht:
Op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder aanhef en onder c, van de wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is het verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het gebruiken van gronden of bouwweken in strijd met een bestemmingsplan, een beheersverordening, een exploitatieplan, de regels gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, of 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening of een voorbereidingsbesluit voor zover toepassing is gegeven aan artikel 3.7, vierde lid, tweede volzin, van die wet.
Op grond van artikel 2.12, eerste lid, onder aanhef en onder a, van de Wabo kan de omgevingsvergunning, voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, slechts worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en:
a. indien de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan of de beheersverordening:
1º met toepassing van de in het bestemmingsplan of de beheersverordening opgenomen regels inzake afwijking,
2º in de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen, of
3º in overige gevallen, indien de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat.
Besluit omgevingsrecht:
Op grond van artikel 4, aanhef en lid 11, van de Wabo komen voor verlening van een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de wet waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de wet van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken in aanmerking ander gebruik van gronden of bouwwerken dan bedoeld in de onderdelen 1 tot en met 10, voor een termijn van ten hoogste tien jaar.
Algemene plaatselijke verordening gemeente Oisterwijk 2021:
Op grond van artikel 2:24, eerste lid, van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Oisterwijk 2021 (APV) wordt in deze afdeling onder evenement verstaan elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van:
voorstellingen in een bioscoopgebouw en voorstellingen in een (open lucht) theater, schouwburg of cultuurcentrum, muziekvoorstellingen in de open licht uitgezonderd;
markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder g, van de Gemeentewet en artikel 5:22;
kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen;
activiteiten die plaatsvinden in een horecalokaliteit als bedoeld in de Drank- en Horecawet, activiteiten in een horecalokaliteit van een paracommerciële rechtspersoon in de zin van de Drank- en Horecawet uitgezonderd;
betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;
activiteiten als bedoeld in de artikelen 2:9 en 2:39;
sportwedstrijden, niet zijnde vechtsportevenementen als bedoeld in het tweede lid onder f;
activiteiten zoals bedoeld in artikel 5:32 eerste lid op door het college aanwezen terreinen.
Op grond van het tweede lid wordt onder evenement mede verstaan:
een herdenkingsplechtigheid;
een braderie;
een optocht op de weg, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2:3;
een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan de weg;
en straatfeest of buurtbarbecue;
een door de burgemeester aangewezen categorie vechtsportwedstrijden of -gala’s.
Op grond van het derde lid wordt in deze afdeling onder klein evenement verstaan een eendaags evenement waarbij:
het aantal aanwezigen niet meer bedraagt dan 250 personen;
de activiteiten plaatsvinden op maandag tot en met donderdag tussen 09.00 en 23.00 uur, op vrijdag en zaterdag tussen 09.00 en 01.00 uur en op zondag tussen 13.00 uur en 23.00 uur;
geen muziek ten gehore wordt gebracht op maandag tot en met donderdag voor 09.00 uur en na 23.00 uur, op vrijdag en zaterdag voor 09.00 en na 01.00 uur en op zondag voor 13.00 uur en na 23.00 uur en de maximaal toelaatbare gevelbelasting op het dichtstbijzijnde gevoelige gebouw niet meer bedraagt dan 75 dB(A) en 85 dB(C) tussen 10.00 en 19.00 uur; 70 dB(A) en 80 dB(C) tussen 19.00 en 23.00 uur; 65 dB(A) en 75 dB (C) tussen 23.00 en 01.00 uur;
e activiteiten niet plaatsvinden op de rijbaan, (brom)fietspad of parkeerplaats of anderszins een belemmering vormen voor het verkeer en de hulpdiensten; en
slechts kleine objecten worden geplaatst met een oppervlakte van minder dan 20 vierkante meter per object.
Op grond van artikel 2:25, eerste lid, van de APV is het verboden zonder vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.
Op grond van artikel 2:26, eerste lid, van de APV is het verboden bij een evenement de orde te verstoren.
Op grond van het tweede lid kan de burgemeester, ter voorkoming van de verstoring van de openbare orde bij een evenement, aan horecagelegenheden de verplichting opleggen dat ze slechts gebruik maakt van plastic glazen.

Voetnoten

1.Eventueel met toepassing van artikel 2.1, eerste lid, onder aanhef en onder i van de Wabo jo. Artikel 2.2aa van het Bor.