In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. M. Busse, beroep ingesteld tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zundert. Eiser stelt dat verweerder niet tijdig heeft beslist op zijn verzoek van 6 oktober 2022 om handhavend op te treden tegen overtredingen op een perceel in Zundert. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn was verstreken voordat eiser op 5 januari 2023 beroep heeft ingesteld. Eiser heeft rechtsgeldig beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen, zoals vereist door de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Verweerder heeft op 17 januari 2023 alsnog een beslissing genomen, maar eiser had al zelfstandig bezwaar gemaakt tegen deze beslissing.
De rechtbank heeft geoordeeld dat eiser nog procesbelang heeft bij het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit, omdat hij verzocht heeft om de door verweerder verbeurde dwangsom vast te stellen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dwangsom verschuldigd is vanaf 23 december 2022 tot en met 17 januari 2023, en bedraagt in totaal € 742,-. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld tot het vergoeden van het door eiser betaalde griffierecht van € 184,- en de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 418,50. De uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders op 28 februari 2023 en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.