ECLI:NL:RBZWB:2023:1270
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag tegemoetkoming planschade
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oisterwijk, omdat zij van mening is dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag om tegemoetkoming in planschade, ingediend op 29 oktober 2021. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag op 10 november 2021 door verweerder is ontvangen. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient een bestuursorgaan binnen een bepaalde termijn te beslissen op een aanvraag. Eiseres heeft verweerder op 12 september 2022 in gebreke gesteld, maar de rechtbank oordeelt dat de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. Dit betekent dat de ingebrekestelling mogelijk niet rechtsgeldig was, wat leidt tot de conclusie dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat dit op grond van artikel 8:54 van de Awb niet nodig was. De rechtbank heeft de relevante wetgeving en termijnen in acht genomen, waaronder de bepalingen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de Procedureverordening. De rechtbank concludeert dat verweerder uiterlijk op 12 oktober 2022 had moeten beslissen op de aanvraag van eiseres. Aangezien de ingebrekestelling te vroeg is gedaan, kan de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordelen. De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, rechter, en is openbaar gemaakt op 28 februari 2023. Eiseres heeft de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met deze uitspraak, binnen zes weken na verzending van de uitspraak.