ECLI:NL:RBZWB:2023:1268
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op bezwaar inzake beëindiging WAO-uitkering
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 23 februari 2023, wordt het beroep van eiseres behandeld die stelt dat de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar tegen de beëindiging van haar uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 3 januari 2022, maar het bestuursorgaan heeft niet binnen de wettelijk gestelde termijn van 5 september 2022 beslist. Eiseres heeft verweerder op 23 september 2022 in gebreke gesteld, waarna de rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is.
De rechtbank heeft besloten dat verweerder alsnog binnen twee weken na verzending van deze uitspraak een besluit op het bezwaar moet nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft ook recht op vergoeding van het betaalde griffierecht van € 50,- en een proceskostenvergoeding van € 418,50, omdat het beroep gegrond is verklaard. De rechtbank heeft de zaak als licht gekwalificeerd, wat invloed heeft op de hoogte van de proceskostenvergoeding.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.