Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 27 februari 2023 in de zaak tussen
[naam eiser] , uit [plaatsnaam] , eiser
Belastingdienst/Toeslagen, verweerder,
Inleiding
.
Beoordeling door de rechtbank
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Feiten
Standpunten partijen
Verder meent eiser dat gelet op het leed dat hij en zijn familie hebben moeten doorstaan en de procedures die daarbij geen enkele soelaas boden, de immateriële schadevergoeding verhoogd dient te worden naar een bedrag van € 750,00 per half jaar in plaats van de nu gehanteerde € 500,00.
Beoordeling door de rechtbank
Noch uit het beroepschrift noch uit de later ingediende gronden van beroep is duidelijk geworden dat het beroep zich zou uitstrekken over de kinderopvangtoeslag over het berekeningsjaar 2010.”De rechtbank ziet in de overgelegde stukken geen aanleiding daar nu anders over te denken.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
Informatie over hoger beroep
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
De volgende onderzoeken zijn door de Adviescommissie aangemerkt als mogelijk vergelijkbaar met CAF 11:
(…)
De compensatie bestaat uit een geldbedrag dat de Belastingdienst/Toeslagen uitbetaalt aan de betreffende ouder. De compensatie bevat de volgende elementen:
1.Compensatie voor correctiebesluiten (…) alsmede een rentevergoeding voor de gemiste kinderopvangtoeslag (…).
2. Compensatie voor veronderstelde immateriële schade (…).
3. Compensatie voor veronderstelde materiële schade (…).
4. Compensatie voor invorderingskosten (…).
5. Compensatie voor proceskosten (…).
De hoogte van de compensatie is de optelsom van de bedragen voor de verschillende elementen. Het bedrag van de compensatie wordt in bepaalde situaties verminderd (…). Daarnaast volgt er nog een extra compensatie van 1% over het geheel aan compensatie dat op grond van dit besluit wordt toegekend (…).
Deze compensatie betreft een vergoeding voor veronderstelde stress, ongemak en onzekerheid waarmee de ouder is geconfronteerd in de (lange) tijd die is verstreken vanaf het eerste neerwaartse correctiebesluit in het kader van het (CAF-)onderzoek.
De compensatie voor veronderstelde immateriële schade bedraagt per aanvrager € 500 voor ieder half jaar dat is verstreken tussen het eerste neerwaartse correctiebesluit en de dagtekening van de eerste beschikking waarmee (onder andere) de compensatie voor correctiebesluiten wordt vastgesteld.
De bovengenoemde periode wordt naar boven afgerond op halve jaren.
De compensatie voor veronderstelde immateriële schade kan niet meer bedragen dan het bedrag aan compensatie voor correctiebesluiten.
De vergoeding geldt per aanvrager, ongeacht het aantal gecorrigeerde berekeningsjaren.
Deze compensatie betreft een forfaitaire vergoeding voor de kosten van beroepsmatig verleende rechtsbijstand, voor zover deze kosten niet eerder zijn vergoed. Deze forfaitaire proceskostenvergoeding wordt vastgesteld op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht. Hierbij zal een wegingsfactor van 2 (gewicht van de zaak: zeer zwaar) worden toegepast. Daarbij wordt aangenomen dat er geen sprake is van samenhangende zaken. (…)
Een ouder die op grond van onderdeel 2 tot de doelgroep van deze compensatieregeling behoort, kan in aanmerking komen voor een aanvullende compensatie voor de werkelijke schade. De ouder komt hiervoor in aanmerking als hij aannemelijk maakt dat zijn werkelijke schade als gevolg van het handelen door de Belastingdienst/Toeslagen hoger is dan de compensatie waarop hij op grond van onderdeel 3 van dit besluit aanspraak maakt. (…)
Ter compensatie van de mogelijke gevolgen van een vermogenstoename, zoals de mogelijk hogere vermogensrendementsheffing in box 3 of een lagere aanspraak op toeslagen, wordt een extra forfaitaire compensatie toegekend. De ouder krijgt 1% over het bedrag van de compensatie (…) minus de verminderingen (…). Toekenning van dit bedrag maakt deel uit van de beschikking met betrekking tot de compensatie. (…)