ECLI:NL:RBZWB:2023:1184
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring wegens onvolledige betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 februari 2023 uitspraak gedaan op het verzet van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak waarin zijn beroep niet-ontvankelijk was verklaard. Het verzet is ingesteld naar aanleiding van een WOZ-beschikking van de heffingsambtenaar van Sabewa Zeeland, die betrekking had op een object in [plaats 2]. De rechtbank had eerder op 9 september 2022 geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk was omdat het griffierecht niet volledig was betaald. Belanghebbende stelde echter dat hij nooit de mogelijkheid heeft gekregen om het verzuim te herstellen en dat er verwarring was ontstaan door onduidelijke correspondentie van de rechtbank.
Tijdens de zitting op 7 februari 2023, waar alleen de gemachtigde van belanghebbende aanwezig was, heeft de rechtbank het verzet behandeld. De rechtbank oordeelde dat het belanghebbende niet verweten kon worden dat het griffierecht niet volledig was betaald, gezien de verwarring die was ontstaan door een foutieve brief van de rechtbank waarin een onjuist bedrag aan griffierecht werd genoemd. De rechtbank concludeerde dat het verzet gegrond was en dat de eerdere uitspraak van niet-ontvankelijkheid niet terecht was.
De rechtbank heeft de heffingsambtenaar bovendien veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende, die zijn vastgesteld op € 418,50. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.