ECLI:NL:RBZWB:2023:1171

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 februari 2023
Publicatiedatum
22 februari 2023
Zaaknummer
404099_E08022023
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. De Beer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling minderjarige wegens ernstige bedreigingen in ontwikkeling

Op 8 februari 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2015. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 24 februari 2024, omdat er nog steeds ernstige bedreigingen zijn voor de ontwikkeling van de minderjarige. De zaak werd behandeld in een mondelinge zitting met gesloten deuren, waarbij de Gecertificeerde Instelling (GI), de moeder en de vader aanwezig waren.

De GI had verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling voor een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Tijdens de zitting gaven zowel de moeder als de vader aan in te stemmen met de verlenging. De kinderrechter merkte op dat er vooruitgang was in de communicatie tussen de ouders en dat de vader, die in behandeling is voor alcoholverslaving, al meer dan 100 dagen clean is. Desondanks zijn er nog zorgen over de ontwikkeling van de minderjarige, die onrustig is en moeite heeft met het uiten van emoties.

De kinderrechter oordeelde dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk blijft, gezien de individuele problematiek van de ouders en de nog niet behaalde doelen voor de minderjarige. Er moet gewerkt worden aan een nieuw ouderschapsplan en de omgang tussen de minderjarige en de vader moet worden uitgebreid. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/404099 / JE RK 22-2127
Datum uitspraak: 8 februari 2023

Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT,

hierna te noemen de Gecertificeerde Instelling (GI),
gevestigd te Tilburg,
betreffende

[minderjarige] , geboren op [geboortedag] 2015 te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de moeder] ,

hierna te noemen de moeder,
wonende te [woonplaats 1] ,

[de vader] ,

hierna te noemen de vader,
wonende te [woonplaats 2] .

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 6 december 2022, ingekomen bij de griffie op dezelfde dag.
Op 8 februari 2023 heeft de meervoudige kamer van de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- de moeder (MS Teams);
- de vader;
- een vertegenwoordigster van de GI.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[minderjarige] woont bij de moeder.
Bij beschikking van 24 mei 2022 is [minderjarige] onder toezicht gesteld van de GI tot 24 februari 2023.

Het verzoek

De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

De standpunten

De GI heeft bij de mondelinge behandeling volhardt bij haar verzoek. Er is sprake van rust. Er zijn afspraken gemaakt met de ouders om de omgang uit te breiden tussen de vader en [minderjarige] . Daarnaast is het streven om te kijken naar een manier van communiceren die past bij de ouders. Tot slot dient er een nieuw ouderschapsplan opgesteld te worden.
De moeder heeft tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat zij instemt met de verlenging van de ondertoezichtstelling. De communicatie met de vader is licht verbeterd. Er dient sprake te zijn van een meer stabiele en uitgebreidere omgang tussen de vader en [minderjarige] . Daarbij is ondersteuning wenselijk. Met moeder gaat het beter.
De vader heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat hij instemt met de verlenging van de ondertoezichtstelling. Er is behoefte aan duidelijkheid, stabiliteit en rust. De vader is in behandeling voor zijn alcoholverslaving en betrekt [minderjarige] hierbij. [minderjarige] is erg trots op de vader dat hij niet meer alcohol drinkt. De vader is blij met de ontwikkelingen van de afgelopen tijd (na een terugval in alcoholgebruik) en met de ondersteuning vanuit de OTS.

De beoordeling

De kinderrechter overweegt als volgt.
Op grond van artikel 1:260 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan de rechter, mits aan de grond, bedoeld in artikel 1:255 lid 1 BW is voldaan, de duur van de ondertoezichtstelling telkens verlengen met ten hoogste een jaar.
Ingevolge het bepaalde in artikel 1:255 lid 1 BW kan de rechter een minderjarige onder toezicht stellen van een gecertificeerde instelling wanneer die minderjarige zodanig opgroeit, dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en:
a. de zorg die in verband met het wegnemen van de bedreiging noodzakelijk is voor de minderjarige of voor zijn ouders of de ouder die het gezag uitoefenen, door dezen niet of onvoldoende wordt geaccepteerd, en;
b. de verwachting gerechtvaardigd is dat de ouders of de ouder die het gezag uitoefenen binnen een gelet op de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 1:247 lid 2 BW, in staat zijn te dragen.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er nog steeds ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van [minderjarige] . De gestelde doelen zijn nog niet behaald. Uit het gedrag van [minderjarige] blijkt dat het niet goed met hem gaat. Zo is hij onrustig en heeft moeite met het uiten van zijn emoties. Bij de ouders is sprake van individuele problematiek. Complimenten aan de moeder dat zij door de inzet van de hulpverlening is gestabiliseerd. Bij de vader is er sprake van persoonlijke en verslavingsproblematiek. Complimenten aan de vader dat hij al meer dan 100 dagen clean is en de bereidheid heeft om samen te werken aan zijn problemen. Echter is het de ouders niet gelukt om een passend ouderschapsplan op te stellen. Samen met [zorginstelling] wordt gewerkt aan de verstandhouding en de verstoorde communicatie tussen de ouders, waardoor uiteindelijk in het belang van [minderjarige] een ouderschapsplan opgesteld kan worden. [minderjarige] heeft hier last van en wordt geconfronteerd met spanningen en conflicten tussen de ouders. Hierdoor is ook [zorginstelling] ingezet voor [minderjarige] voor het loyaliteitsconflict waarin hij zich bevindt. De komende periode dient de begeleide omgang tussen [minderjarige] en de vader uitgebreid te worden, zodat [minderjarige] vertrouwen heeft.
De kinderrechter is gelet op het voorgaande van oordeel dat een ondertoezichtstelling nog noodzakelijk is. Het (onweersproken) verzoek van de GI wordt daarom toegewezen. In een gedwongen kader moet er gewerkt (blijven) worden aan een verbetering van de verstandhouding en de communicatie tussen de ouders. De komende periode dient de omgang tussen [minderjarige] en de vader uitgebreid te worden. Verder dient een nieuw ouderschapsplan opgesteld te worden met de ouders waar zij zich aan houden.
Dit leidt tot de volgende beslissing.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] van 24 februari 2023 tot 24 februari 2024;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 8 februari 2023 door mr. De Beer, kinderrechter, in tegenwoordigheid van Can, als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 21 februari 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.