ECLI:NL:RBZWB:2023:1116

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 februari 2023
Publicatiedatum
20 februari 2023
Zaaknummer
AWB- 22_1401
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheidsevaluatie

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de weigering van het UWV om haar een WIA-uitkering toe te kennen. Het UWV had op 31 maart 2020 besloten om de WIA-uitkering per 25 februari 2021 te weigeren, omdat eiseres volgens hen slechts 6,21% arbeidsongeschikt was. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het UWV verklaarde dit bezwaar ongegrond op 25 januari 2022.

De rechtbank heeft de zaak op 11 november 2022 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals een gemachtigde van het UWV. De rechtbank heeft de termijn voor het doen van uitspraak met zes weken verlengd. In de beoordeling heeft de rechtbank gekeken naar de medische rapporten van artsen en psychologen die de arbeidsongeschiktheid van eiseres hebben vastgesteld. Eiseres had psychische klachten en fysieke beperkingen, maar de rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiseres per 25 februari 2021 voor 6,21% arbeidsongeschikt was.

De rechtbank oordeelt dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat de verzekeringsartsen de klachten van eiseres adequaat hebben gewogen. Eiseres heeft geen nieuwe medische informatie overgelegd die de conclusie van het UWV zou kunnen ondermijnen. De rechtbank komt tot de conclusie dat het UWV de WIA-uitkering terecht heeft geweigerd, omdat eiseres niet voldoet aan de vereiste mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, en zij krijgt geen proceskostenvergoeding of griffierecht terugbetaald.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats: Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/1401 WIA

uitspraak van 16 februari 2023 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres] , te [plaatsnaam] , eiseres,

gemachtigde: mr. F.E.R.M. Verhagen,
en
de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Breda), verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de
weigering haar een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toe te kennen.
1.1
Het UWV heeft met het besluit van 31 maart 2020 (primair besluit) eiseres een WIA-uitkering geweigerd per 25 februari 2021.
Met het bestreden besluit van 25 januari 2022 heeft het UWV het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
1.2
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3
De rechtbank heeft het beroep op 11 november 2022 ter zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, haar gemachtigde en drs. S. Barto als gemachtigde van het UWV.
1.4
De rechtbank heeft de termijn voor het doen van uitspraak met zes weken verlengd.

Beoordeling door de rechtbank

2. Aan het bestreden besluit heeft het UWV ten grondslag gelegd dat eiseres per 25 februari 2021 voor 6,21% arbeidsongeschikt is. De rechtbank zal beoordelen of dit juist is aan de hand van de argumenten die eiseres heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
Bij deze beoordeling is van belang of eiseres medische beperkingen heeft en
of zij daardoor geheel of gedeeltelijk niet meer in staat is met arbeid inkomsten te
verwerven.
3. De rechtbank is van oordeel dat het UWV terecht de mate van arbeidsongeschiktheid per 25 februari 2021 heeft vastgesteld op 6,21% en daarom terecht de WIA-uitkering heeft geweigerd per die datum.
Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3.1
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
3.2
Eiseres is werkzaam geweest als magazijnmedewerker. Voor dat werk is zij uitgevallen vanwege psychische klachten in reactie op werkproblemen.
4. Het bestreden besluit, voor zover dit ziet op de medische beoordeling, is gebaseerd op rapporten van een arts en een psycholoog onder verantwoordelijkheid van een verzekeringsarts en een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts b&b) van het UWV.
4.1
Eiseres is gezien op het spreekuur van 17 februari 2021 door een arts en een psycholoog, in overleg en onder verantwoordelijkheid van een verzekeringsarts. Er heeft lichamelijk en psychisch onderzoek plaatsgevonden. De arts heeft gerapporteerd dat het verhaal van eiseres geen duidelijke inconsistenties bevat en plausibel overkomt. Er zijn meerdere medische aandoeningen vastgesteld, te weten psychische klachten, status na carpaal tunnelsyndroom aan beide zijden en hielspoor. De klachten zijn passend bij de ziektebeelden en bevindingen bij het eigen onderzoek. Hij acht het klachtengeheel consistent en plausibel in het medische referentiekader van de gediagnosticeerde aandoeningen en ziet een voldoende logische samenhang tussen de klachten, stoornissen en belemmeringen op basis waarvan beperkingen te duiden zijn. Er is sprake van verminderde benutbare mogelijkheden als rechtstreeks gevolg van ziekte of gebrek.
Als gevolg van de fysieke klachten neemt de primaire arts beperkingen aan voor schroefbewegingen, hand- en vingergebruik, langdurig lopen en langdurig staan. Schokken en
grove trillingen aan de voeten moeten worden vermeden. Daarnaast ziet hij beperkingen voor persoonlijk- en sociaal functioneren. Hij acht eiseres aangewezen op stressarm werk: werk zonder veelvuldige deadlines of productiepieken en werk dat geen leidinggevende aspecten bevat met een voorspelbare werksituatie waarbij zij niet flexibel hoeft in te spelen op sterk wisselende uitvoeringsomstandigheden en/of taakinhoud. Verder dient er rekening gehouden te worden met een verminderde conflicthantering. Daarnaast is eiseres beperkt voor het hanteren van emotionele problemen van anderen en eigen gevoelens uiten. Eiseres is zijns inziens gebaat bij regelmaat en structuur: geen nachtwerken en ploegendienst.
Ten aanzien van de klachten van het persoonlijk- en sociaal functioneren verwacht de primaire arts dat de klachten/belemmeringen in de loop van tijd zullen afnemen door adequate behandeling of doordat eiseres positieve ervaring opdoet ten aanzien van nieuw werk.
Ten aanzien van de fysieke klachten verwacht hij dat de klachten/belemmeringen niet op
korte termijn zullen veranderen. Hij stelt dat het moeilijk is een exacte tijdsduur aan te geven, maar verwacht geen verbetering binnen één jaar.
De beperkingen en de belastbaarheid van eiseres heeft de primaire arts neergelegd in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 16 maart 2021.
4.2
De verzekeringsarts b&b heeft de beschikbare medische gegevens bestudeerd inclusief de uitdraai van het huisartsenjournaal over de periode van 4 juni 2019 tot en met 26 november 2021 en de brief van reumatoloog [naam reumatoloog] van 14 september 2021 en heeft deelgenomen aan de hoorzitting op 29 november 2021. Verder blijkt uit de rapportage dat de verzekeringsarts b&b kennis heeft genomen van informatie van de behandelaar van eiseres, twee second opinions van een bedrijfsarts van 10 februari 2020 en 1 februari 2021, en een medische expertise van een psychiater van 28 mei 2020.
De verzekeringsarts b&b stelt vast in haar rapportage van 23 december 2021 dat bij eiseres sprake is van psychische klachten ontstaan in reactie op een arbeidsconflict.
Wat betreft de psychische problematiek is de verzekeringsarts b&b niet gebleken dat de aard en ernst te licht is ingeschat voor wat betreft de situatie op de datum in geding. Gerefereerd is aan de ernstige depressie die bij intake door de behandelaar werd aangegeven mei 2020. In diezelfde periode vond een psychiatrische expertise plaats met een beduidend mildere diagnose. De ernst van de depressie is door de behandelaar voornamelijk gescoord op basis van de ervaren klachten door eiseres en daar heeft geen weging bij plaatsgevonden van de bevindingen bij onderzoek. Bij de psychiatrische expertise wordt dat wel beschreven.
Voor wat betreft de situatie op de datum in geding passen de onderzoeksbevindingen bij het
spreekuur vlak voor de datum in geding ook niet bij een ernstige depressie en daarmee acht de verzekeringsarts b&b dit ook niet aan de orde op de datum in geding. Door eiseres worden overigens ook geen specifieke belemmeringen beschreven die gemist zijn in het persoonlijk en sociaal functioneren.
De primaire arts heeft beperkingen gesteld ten aanzien van het persoonlijk en sociaal functioneren, waaronder het hanteren van emotionele problemen van anderen en het uiten van de eigen gevoelens. Gelet op deze beperkingen ligt het wel in lijn ook werkzaamheden met intensieve of veelvuldige klant- of patiëntcontacten te beperken daar deze meer risico geven op overbelasting op deze aspecten. Dit voegt de verzekeringsarts b&b daarom nog toe aan de FML.
Ten aanzien van de lichamelijke klachten blijken meer klachten van de handen inmiddels aan de orde te zijn, deels na datum in geding ontstaan, doch uit het huisartsenjournaal blijkt eind 2020 ook een episode met zwelling van de handen en toegenomen klachten aan de orde te zijn geweest, toegeschreven aan mogelijke beginnende artrose. De reumatoloog constateerde, echter ruim na de datum in geding, tenosynovitis aan de polsen.
De primaire arts hield al rekening met de handklachten, geduid als restklachten na CTS, en heeft beperkingen aangegeven voor langdurige knijp/grijpkracht en hoogfrequente repetitieve hand/vingerbewegingen. De mogelijke beginnende artrose geeft verzekeringsarts b&b [naam verzekeringsarts b&b] geen aanleiding voor andere of aanvullende beperkingen en van een tendosynovitis was op dat moment niet duidelijk sprake bij onderzoek. Een beperking voor het werken met toetsenbord en muis in het algemeen, niet zijnde een hoogfrequent repeterend tempo, is niet aan de orde. Met name repeterend kracht zetten is beperkt bij beginnende artrose, onbelast bewegen op zich is juist goed. Ook op basis van restklachten van het CTS is er geen grond voor het aannemen van beperkingen voor het bedienen van toetsenbord en/of muis, mede gelet op de onderzoeksbevindingen.
Er is wel reden om een beperking aan te nemen voor repeterend zwaar tillen/dragen nu dit gepaard gaat met kracht zetten met de handen.
De primaire arts heeft ook rekening gehouden met de voetklachten/ hielspoor van eiseres en het lopen en staan tijdens het werk licht beperkt. Hiermee kan in het meest ongunstige geval ook werk geduid worden met alleen lopen en staan, wat met de gegeven voetklachten te belastend is. Daarnaast is er de energetische component bij de gecombineerde problematiek bij eiseres. De verzekeringsarts b&b ziet daarom ook de noodzaak afwisseling met zitten aan te geven in de FML.
Als er voldoende rekening gehouden wordt met de aangegeven beperkingen dan is er volgens de verzekeringsarts b&b vanuit de onderliggende medische problematiek geen noodzaak voor een urenbeperking en wordt met de aangegeven beperkingen een dermate beperkte fysieke, psychische en ook energetische belasting nagestreefd dat belasting binnen deze grenzen tenminste 8 uur per dag mogelijk is. De FML is conform het vorenstaande aangevuld en vastgesteld in de FML van 23 december 2021.
4.3
Eiseres heeft tegen het medisch oordeel van het UWV aangevoerd dat ten onrechte door de verzekeringsarts b&b noch op energetische, noch op preventieve gronden een urenbeperking is aangenomen. Verder is het achterwege laten van een beperking voor werken met toetsenbord en muis voor eiseres niet te volgen.
In haar aanvullende gronden van 24 oktober 2022 wijst eiseres er op dat het medisch advies dat volgens haar het dichtst bij de datum in geding ligt, dat is van bedrijfsarts-psycholoog [naam bedrijfsarts-psycholoog] van 1 februari 2021. Onder verwijzing naar dit advies is eiseres van mening dat ten onrechte geen beperking is aangenomen voor trappenlopen en klimmen, en voor lopen tijdens het werk.
Eiseres voert aan dat zij niet in staat is lang te zitten. Zij meent dat zij is aangewezen op werk zonder veel storingen en onderbrekingen en verwijst naar het verslag van bedrijfsarts [naam bedrijfsarts] van 22 juli 2020. Voor het gecontra-indiceerd zijn van koude vanwege artrose wijst eiseres naar een brief van reumatologe [naam reumatoloog] van 14 september 2021.
Verder is door het ontbreken van de beperking voor werken met toetsenbord en muis mogelijk dat functies worden geduid waarin zij meermaals 10 minuten een toetsenbord moet bedienen.
Eiseres voert verder aan dat er onvoldoende rekening is gehouden met de slaapdeprivatie en vermoeidheid, terwijl wel door de artsen wordt waargenomen dat zij vermoeid oogt. Eiseres slaapt slecht en dit belemmert haar in energetisch opzicht. Daarom moet een urenbeperking worden aangenomen. De geduide functies zijn geen licht fysieke werkzaamheden. Daarom zijn er onvoldoende beperkingen aangenomen.
4.4
De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek op een voldoende zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Uit de rapporten van de verzekeringsartsen blijkt dat zij op de hoogte waren van de door eiseres gestelde klachten, waaronder ook de energetische- en slaapproblemen. Bij de opstelling van de FML is met het geobjectiveerde deel van de klachten rekening gehouden.
Hetgeen eiseres heeft aangevoerd in beroep geeft de rechtbank geen aanleiding te twijfelen aan de belastbaarheid die de verzekeringsartsen hebben aangenomen. Eiseres verwijst naar verschillende medische gedingstukken. Deze informatie was echter al bekend. Er is geen nieuwe medische informatie overgelegd die niet bij de verzekeringsarts b&b bekend was en niet door haar is meegewogen bij de beoordeling in bezwaar van de medische toestand van eiseres. De al beschikbare medische informatie is door de verzekeringsarts b&b uitgebreid besproken. Naar aanleiding hiervan zijn nadere beperkingen aangenomen en opgenomen in de FML.
Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat ten onrechte geen beperking op het vlak van het werken met toetsenbord en muis, en geen urenbeperking zijn aangenomen. Zij heeft dit standpunt ook al in bezwaar aangevoerd. De verzekeringsarts b&b heeft naar aanleiding daarvan in de rapportage uitvoering gemotiveerd waarom de door eiseres gewenste beperkingen niet worden aangenomen. Eiseres heeft geen medische informatie overgelegd waaruit blijkt waarom die beperkingen wel moeten worden aangenomen. De rechtbank heeft daarom geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de overwegingen van de verzekeringsarts b&b op dit punt.
Ten aanzien van de overige volgens eiseres ten onrechte niet aangenomen beperkingen geldt eveneens dat eiseres geen informatie in geding heeft gebracht die de gestelde beperkingen moeten onderbouwen. Ook op dat punt is er geen reden om het oordeel van de verzekeringsarts b&b voor onjuist te houden.
Ook overigens is de rechtbank niet kunnen blijken dat in de FML van 23 december 2021 de beperkingen van eiseres zijn onderschat. De beroepsgrond dat eiseres meer beperkt moet worden, slaagt niet. Voor de verdere beoordeling gaat de rechtbank dan ook uit van de belastbaarheid die is neergelegd in die FML.
5.1
Een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige b&b) van het UWV heeft, rekening houdend met de vastgestelde FML de volgende functies ten grondslag gelegd aan de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid: productiemedewerker industrie (samenstellen van producten) (Sbc-code 111180), assemblagemedewerker metaalwaren (Sbc-code 264140) en administratief ondersteunend medewerker (Sbc-code 315100).
5.2
Eiseres heeft in haar aanvullende gronden van 24 oktober 2022 aangevoerd dat na het wegvallen van enkele geduide functies er functies met een hoger uurloon voor terugkwamen. Daarom kunnen volgens eiseres al vraagtekens worden gesteld bij de laatstgeduide functies. Bovendien zijn vele deelfuncties met Sbc-code 111180 vervallen omdat er repetitief werk in voorkomt, maar volgens eiseres is niet in te zien waarom dat niet voor alle functies met die code geldt. Ook bij het nu geduide functienummer is hier sprake van.
Voorts heeft eiseres aangevoerd dat de in bezwaar geduide functies ten onrechte geschikt worden geacht. Hiertoe heeft zij aangevoerd niet in staat te zijn die functies te verrichten alleen al omdat die functies niet het licht fysieke werk betreffen waartoe eiseres zichzelf maximaal in staat acht. Daarnaast gaat het om full time functies en ook daartoe acht eiseres zichzelf niet in staat. Verder heeft eiseres gewezen op de cumulatie van de belastingen in die functies waaraan het UWV voorbijgaat volgens haar.
5.3
De rechtbank ziet geen reden te oordelen dat de voor eiseres geselecteerde functies in medisch opzicht niet passend zijn. De rechtbank verwijst naar de rapportage van de arbeidsdeskundige van 29 maart 2021 en het rapport van de arbeidsdeskundige b&b van 20 januari 2022. Daarin is inzichtelijk gemotiveerd dat, uitgaande van de vastgestelde beperkingen, eiseres de werkzaamheden kan verrichten die verbonden zijn aan deze functies.
De arbeidsdeskundige b&b is in de rapportage van 28 oktober 2022 nader ingegaan op de door eiseres aangevoerde gronden tegen de geduide functies. Per functie is gemotiveerd aangegeven, in het licht van de aangevoerde gronden, waarom de betreffende functie wel geschikt is voor eiseres. De functies zijn geschikt bevonden, omdat de belastbaarheid van eiseres niet wordt overschreden bij de uitoefening van de functies. De rechtbank ziet geen reden om aan dit oordeel te twijfelen. Er is bovendien geen rapportage van een arbeidsdeskundige overgelegd om het standpunt van eiseres te onderbouwen.
Verder vloeit het standpunt dat zij niet in staat is de geduide functies te verrichten, voort uit de opvatting van eiseres dat haar medische beperkingen zijn onderschat. Zoals de rechtbank in overweging 4.4 heeft geconcludeerd is die opvatting niet juist.
Eiseres heeft verder nog aangevoerd dat de enkele omstandigheid dat er in bezwaar functies met een hoger uurloon zijn geduid, er toe moet leiden dat er vraagtekens moeten worden gesteld bij de geduide functies. De rechtbank stelt vast dat naar aanleiding van de herbeoordeling door de verzekeringsarts b&b de FML is aangepast. Hierdoor diende ook een herbeoordeling door de arbeidsdeskundige b&b plaats te vinden en zijn andere functies geselecteerd. De reeds geduide functies pasten immers niet meer bij de bij eiseres in bezwaar vastgestelde beperkingen.
In bezwaar is de mate van arbeidsongeschiktheid weliswaar naar beneden bijgesteld, maar hierdoor is eiseres niet benadeeld. Zij had immers ook op grond van het primaire besluit geen recht op een WIA-uitkering.
6. Op basis van de inkomsten die eiseres met de geduide functies kan verdienen, heeft het UWV een berekening gemaakt die leidt tot een mate van arbeidsongeschiktheid van 6,21%. Omdat eiseres tegen deze berekening geen gronden naar voren heeft gebracht, gaat de rechtbank uit van deze mate van arbeidsongeschiktheid.
Dit betekent dat het UWV terecht de mate van arbeidsongeschiktheid per 25 februari 2021 (de datum in geding) heeft vastgesteld op 6,21%
.

Conclusie en gevolgen

Omdat pas recht bestaat op een WIA-uitkering bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer, heeft het UWV de WIA-uitkering terecht geweigerd per 25 februari 2021.
7. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard. Omdat het beroep ongegrond wordt verklaard krijgt eiseres geen proceskostenvergoeding. Ook krijgt eiseres het griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van R.V. van Vliet, griffier, op 16 februari 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Bijlage wettelijk kader
In artikel 4, eerste lid, van de Wet WIA is bepaald dat volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam slechts in staat is om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen per uur.
Volgens artikel 5 van de Wet WIA is gedeeltelijk arbeidsgeschikt degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling slechts in staat is met arbeid ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur, maar die niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. Dit betekent dat pas recht op uitkering bestaat bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer.