ECLI:NL:RBZWB:2023:1113
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tholen inzake de omgevingsvergunning voor het bouwen van een loods
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen het besluit van 27 juli 2021 waarin hun bezwaren niet-ontvankelijk zijn verklaard wegens het ontbreken van belanghebbendheid. De rechtbank heeft het beroep op 5 januari 2023 op zitting behandeld, waarbij eiser 3 en eiser 6 met hun gemachtigde aanwezig waren. Namens het college van burgemeester en wethouders was mr. R.A. Advocaat aanwezig, evenals de vergunninghouder.
De rechtbank onderzoekt of het college eisers terecht niet als belanghebbende heeft aangemerkt. De vergunninghouder had op 23 november 2020 een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor het bouwen van een loods, welke op 15 januari 2021 werd verleend. Eisers maakten bezwaar, maar dit werd niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank oordeelt dat het college artikel 7:6 van de Algemene wet bestuursrecht niet heeft geschonden, omdat de overige bezwaarmakers hadden aangegeven niet gehoord te willen worden.
De rechtbank concludeert dat eisers 7, 8, 9 en 10 ten onrechte niet-ontvankelijk zijn verklaard. Zij wonen op een afstand van ongeveer 120 meter van het bouwplan en hebben mogelijk zicht op het project. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit voor zover het de bezwaren van deze eisers betreft en draagt het college op om deze bezwaren inhoudelijk te behandelen. Daarnaast wordt het college veroordeeld tot betaling van proceskosten aan eisers, waaronder reiskosten en kosten voor rechtsbijstand.