In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 februari 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar verzoek om handhavend op te treden tegen een situatie in strijd met de regels van de Keur op het perceel [adres] 117 te [plaatsnaam] beoordeeld. Eiseres had in 2021 een handhavingsverzoek ingediend bij het waterschap Brabantse Delta, dat op 14 juli 2021 werd afgewezen. Dit besluit werd in de bezwaarfase bevestigd. Eiseres stelde dat er sprake was van overtredingen, waaronder een composthoop en een afrastering die de waterloop zou hinderen.
De rechtbank heeft op 11 januari 2023 de zaak behandeld, waarbij zowel eiseres als de gemachtigden van het waterschap aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat het waterschap terecht heeft vastgesteld dat er geen overtredingen zijn geconstateerd. De toezichthouder had geen overtredingen waargenomen tijdens zijn controle op 24 juni 2021. Eiseres kon niet aantonen dat er wel sprake was van overtredingen, en de rechtbank oordeelt dat het waterschap op goede gronden het verzoek om handhaving heeft afgewezen.
De rechtbank wijst erop dat het ontbreken van een dagtekening op het constateringsrapport geen formeel gebrek oplevert dat eiseres benadeelt. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat het waterschap terecht heeft vastgesteld dat er geen overtreding van de Keur was. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.