ECLI:NL:RBZWB:2023:1066

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 februari 2023
Publicatiedatum
16 februari 2023
Zaaknummer
AWB- 22_1182
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen de afwijzing van een handhavingsverzoek met betrekking tot overtredingen van de Keur waterschap Brabantse Delta

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 februari 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar verzoek om handhavend op te treden tegen een situatie in strijd met de regels van de Keur op het perceel [adres] 117 te [plaatsnaam] beoordeeld. Eiseres had in 2021 een handhavingsverzoek ingediend bij het waterschap Brabantse Delta, dat op 14 juli 2021 werd afgewezen. Dit besluit werd in de bezwaarfase bevestigd. Eiseres stelde dat er sprake was van overtredingen, waaronder een composthoop en een afrastering die de waterloop zou hinderen.

De rechtbank heeft op 11 januari 2023 de zaak behandeld, waarbij zowel eiseres als de gemachtigden van het waterschap aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat het waterschap terecht heeft vastgesteld dat er geen overtredingen zijn geconstateerd. De toezichthouder had geen overtredingen waargenomen tijdens zijn controle op 24 juni 2021. Eiseres kon niet aantonen dat er wel sprake was van overtredingen, en de rechtbank oordeelt dat het waterschap op goede gronden het verzoek om handhaving heeft afgewezen.

De rechtbank wijst erop dat het ontbreken van een dagtekening op het constateringsrapport geen formeel gebrek oplevert dat eiseres benadeelt. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat het waterschap terecht heeft vastgesteld dat er geen overtreding van de Keur was. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/1182
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 februari 2023 in de zaak tussen
[naam eiseres], uit [plaatsnaam] , eiseres
(gemachtigde: [naam gemachtigde 1] ),
en
Het dagelijks bestuur van waterschap Brabantse Delta(het waterschap),
(gemachtigden: [naam gemachtigde 2] en [naam gemachtigde 3] ).

1.Inleiding

1.1
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar verzoek om handhavend op te treden tegen de situatie in strijd met de regels van de Keur op het perceel [adres] 117 te [plaatsnaam] .
1.2
Het waterschap heeft het verzoek om handhavend op te treden met het besluit van 14 juli 2021 afgewezen. Met het bestreden besluit van 6 januari 2022 op het bezwaar van eiseres is het waterschap bij die afwijzing gebleven.
1.3
Het waterschap heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4
De rechtbank heeft het beroep op 11 januari 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben eiseres, haar gemachtigde en de gemachtigden van het waterschap deelgenomen.

2.Totstandkoming van het besluit

2.1
Eiseres woont op het adres [adres] 119 te [plaatsnaam] . Op 23 april 2021 heeft eiseres verzocht om handhavend op te treden tegen de overlast die zij ervaart van een composthoop op het aangrenzende perceel [adres] 117. Daarnaast gaat het eiseres om het (gesteld) hinderen van de waterloop vanwege het plaatsen een afrastering in de watergang. Naar aanleiding van dit handhavingsverzoek heeft een toezichthouder op
24 juni 2021 een controle ter plaatse uitgevoerd. Zijn bevindingen zijn vervolgens neergelegd in een e-mailbericht van 24 juni 2021. Hierin staat:
“[…] Zover ik kan beoordelen zijn er geen “nieuwe” overtredingen, composthoop is weg. Ik zie geen hekwerk. De situatie met beplantingen en hagen is al flink aantal jaren zo gezien het formaat ervan. Onderhoud zal hier waarschijnlijk toch handmatig moeten plaatsvinden gezien de situatie aan beide zijden.”Bij deze e-mail zijn enkele situatiefoto’s gevoegd.
Vervolgens heeft het waterschap op 14 juli 2021 het handhavingsverzoek afgewezen omdat de toezichthouder bij de controle geen overtreding heeft geconstateerd. Tegen dit besluit heeft eiseres bezwaar gemaakt. In de bezwaarfase heeft het waterschap het
e-mailbericht van de toezichthouder van 24 juni 2021 omgezet naar een formeel constateringsrapport.
2.2
Het college heeft onder verwijzing naar het advies van de commissie bezwaarschriften het bezwaarschrift van eiseres ongegrond verklaard. Aan de afwijzing van het handhavingsverzoek ligt een voldoende en controleerbare vaststelling van relevante feiten en omstandigheden ten grondslag. De toezichthouder is langs geweest bij het betreffende perceel en heeft foto’s genomen. Van enige belemmering van de waterafvoer, doorstroming of onderhoud is niet gebleken. Er is geen sprake van een overtreding van de Keur en daarom kan niet handhavend worden opgetreden. Dat de vaststelling van deze feiten in eerste instantie per mail, en later middels een (ongewijzigd) getekend inspectierapport, is meegedeeld maakt dit niet anders.

3.Beoordeling door de rechtbank

3.1
De rechtbank beoordeelt of dat het waterschap terecht het verzoek om handhaving heeft geweigerd. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3.2
Naar het oordeel van de rechtbank is het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3.3
Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak en maakt hiervan onderdeel uit.
Vertoont het inspectierapport een formeel gebrek?
3.4.
Eiseres stelt dat ten tijde van het nemen van het primaire besluit het waterschap enkel beschikte over een e-mailbericht van 24 juni 2021 van een medewerker die meldt dat hij enkele foto’s heeft gemaakt en dat op het perceel [adres] 117 geen overtredingen zijn geconstateerd. Ten behoeve van de beslissing op bezwaar is dit e-mailbericht gebruikt voor het opstellen van een constateringsrapport, maar op dit rapport ontbreekt de dagtekening.
3.5
Het waterschap stelt dat het constateringsrapport geen formele gebreken heeft. De bevindingen van het controlebezoek zijn in een e-mailbericht neergelegd en op een later moment is dit e-mailbericht omgezet in een formeel constateringsrapport. In het e-mailbericht stonden alle onderdelen opgenomen van een volwaardig inspectierapport. Zo is aangegeven welke constateringen zijn gedaan, op welk moment de controle heeft plaatsgevonden, waar de controle is geweest en is het bericht vanuit de persoonlijke (werk)mailbox van de toezichthouder door hem verstuurd en ondertekend. In het formele constateringsrapport is niets weggelaten of toegevoegd.
3.6
De rechtbank is van oordeel dat het constateringsrapport geen formeel gebrek vertoont. Daarbij stelt de rechtbank vast dat er geen vaste criteria gelden voor het opstellen van een inspectierapport. De toezichthouder heeft het e-mailbericht van 24 juni 2021 opgemaakt naar aanleiding van een bezoek van diezelfde dag. Weliswaar is een rapport in de vorm van een e-mailbericht nogal summier, maar het waterschap heeft dit in de bezwaarfase hersteld door het e-mailbericht om te zetten in een formeel constateringsrapport. Bovendien is het redelijk gebruikelijk om de bevindingen van een controle pas later op papier te zetten. Ook zijn de bevindingen besproken tijdens de hoorzitting van de commissie bezwaarschriften. Naar het oordeel van de rechtbank is het ontbreken van de dagtekening geen omstandigheid waardoor eiseres is benadeeld. De beroepsgrond slaagt niet.
Is sprake van een overtreding?
3.4
Eiseres heeft in het algemeen verzocht om handhavend op te treden tegen overtredingen van de Keur waterschap Brabantse Delta 2015 (de Keur). Ter zitting heeft de gemachtigde van eiseres aangevuld dat sprake is van een overtreding van artikel 3.1 van de Keur vanwege de composthoop en de afrastering in de watergang. Er ontbreekt volgens eiseres een voldoende en controleerbare vaststelling van de feiten en omstandigheden die ten grondslag liggen aan het bestreden besluit. Weliswaar heeft de toezichthouder foto’s gemaakt, maar het is niet duidelijk waar deze zijn gemaakt. Eiseres meent dat de toezichthouder niet op de juiste plaatsen is geweest tijdens zijn bezoek. Als de toezichthouder immers daar zou hebben gecontroleerd, dan waren de composthoop en de afrastering zeker opgevallen. Het waterschap is ten onrechte voorbij gegaan aan de door haar overgelegde foto’s waarop de overtredingen wél te zien zijn.
3.5
Het waterschap stelt dat eiseres een zeer ruim geformuleerd handhavingsverzoek heeft ingediend. Naar aanleiding van dit verzoek is een controle uitgevoerd en hieruit kwam naar voren dat geen sprake was van een composthoop binnen de beschermingszone of andere overtredingen op grond van de Keur. Voor wat betreft de afrastering stelt het waterschap dat deze in het geheel de doorstroming van de watergang niet belemmert.
Er is dan ook geen sprake van een overtreding.
3.6
De rechtbank is van oordeel dat het waterschap zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat bij de controle door de toezichthouder op 24 juni 2021 geen overtreding is geconstateerd. Hierbij heeft het waterschap zich op de bevindingen van de toezichthouder mogen baseren. Weliswaar ontbreekt – zoals door het waterschap ter zitting is erkend – een kaartje waarop is aangegeven waar de foto’s zijn gemaakt, maar dit betekent niet dat er daarom voldoende aanknopingspunten zijn voor het bestaan van een overtreding. Het ligt op de weg van eiseres om een begin van bewijs te leveren dat sprake is van een composthoop in de beschermingszone en dat de afrastering zorgt voor een belemmering van de doorstroming van de watergang. Dat heeft eiseres niet gedaan. Dat in het verleden sprake is geweest van overlast van een composthoop, waartegen het waterschap actie heeft ondernomen, betekent echter niet dat de composthoop nog steeds aanwezig is. Verder neemt de rechtbank in aanmerking dat de toezichthouder op de hoogte was van de eerdere handhavingsverzoeken van eiseres en dat hij tijdens de controle extra aandacht heeft besteed aan het zoeken van een composthoop en de afrastering in de watergang. Dit blijkt ook uit het e-mailbericht van 24 juni 2021. Het besluit om het verzoek om handhaving af te wijzen is door het waterschap op goede gronden genomen. De beroepsgrond slaagt evenmin.
3.7
Ten overvloede merkt de rechtbank nog op dat de afrastering in de watergang en het talud ter hoogte van [adres] 117 per 3 november 2022 is vergund. Volgens het waterschap is de afrastering makkelijk weg te halen en vormt het geen belemmering voor het onderhoud. Ter zitting is dit door eiseres betwist. De gemachtigde van het waterschap heeft bevestigd dat er nog een controle ter plaatse zal plaatsvinden. Ook zal het waterschap, al dan niet op verzoek van eiseres, controles blijven uitvoeren op het perceel als er aanwijzingen zijn dat de regels van de Keur worden overtreden.

4.Conclusie en gevolgen

Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het waterschap terecht heeft vastgesteld dat geen sprake is van een overtreding van artikel 3.1 van de Keur en dat het daarom niet bevoegd was om handhavend op te treden. Het verzoek om handhaving is door het waterschap terecht afgewezen. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.S.J. van Kooij, rechter, in aanwezigheid van mr. P.H.M. Verdonschot, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
14 februari 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
Algemene wet bestuursrecht
Artikel 5:1, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat in de Awb onder overtreding wordt verstaan: een gedraging die in strijd is met het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift. Het tweede lid van het artikel bepaalt dat onder overtreder wordt verstaan: degene die de overtreding pleegt of medepleegt.
Keur Waterschap Brabantse Delta 2015
Artikel 3.1 van de Keur waterschap Brabantse Delta 2015
1. Het is verboden zonder vergunning gebruik te maken van een oppervlaktewaterlichaam of bijbehorende beschermingszones of ondersteunende kunstwerken door daarin, daarop, daarboven, daarover of daaronder handelingen te verrichten, werken te behouden of vaste substanties of voorwerpen te laten staan, liggen of drijven.
2. Het is verboden zonder vergunning een oppervlaktewaterlichaam of ondersteunend kunstwerk aan te leggen.
3. Het is verboden zonder vergunning in het profiel van vrije ruimte werken te plaatsen, te wijzigen of te behouden.