Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
geboren op [geboortedag] 1998 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
6 april 2022 schuldig heeft gemaakt aan (een poging tot) zware mishandeling van
[slachtoffer] door hem met een bierflesje op het hoofd te slaan en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling van [slachtoffer] door met een mes stekende en/of zwaaiende bewegingen in zijn richting te maken.
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
Over de bedreiging heeft verdachte verklaard dat hij een mes heeft gepakt en daarmee in de richting van aangever zwaaide om hem af te schrikken. Dat levert een bedreiging op.
Ook feit 2 kan niet wettig en overtuigend worden bewezen. Verdachte heeft het mes alleen gepakt en daarmee bewegingen gemaakt om [slachtoffer] af te schrikken. Van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling is geen sprake.
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
7.De benadeelde partij
8.De wettelijke voorschriften
9.De beslissing
spreekt verdachte vrijvan het onder 1 tenlastegelegde feit;
een taakstraf van 60 (zestig) uren;
vervangende hechteniszal worden toegepast van
30 (dertig) dagen;