Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
- het verzoekschrift van [verzoekster, tevens verweerster] met 9 producties;
- het verweerschrift van [verweerders, tevens verzoekers] , tevens inhoudende zelfstandige verzoeken, met
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van het geschil ter zitting van 18 januari 2023;
- de ter zitting door de beide gemachtigden overgelegde spreekaantekeningen.
2.De feiten
Werknemer zal bij en binnen twee jaar na beëindiging van deze overeenkomst niet middellijk dan wel onmiddellijk een soortgelijke onderneming exploiteren binnen een straal van 50 Kilometer van de vestigingsplaats van de werkgever. Het is de werknemer niet toegestaan om tijdens en na beëindiging van de arbeidsovereenkomst werkzaam te zijn voor relaties van de werkgever waarmee de werkgever zaken doet of in de voorgaande 12 maanden zaken heeft gedaan, dan wel waarmee de werkgever gedurende voormelde periode contacten heeft onderhouden met het oog op het verwerven dan wel onderbrengen van een opdracht ten behoeve van de werkgever. Voor wie als relatie moet worden aangemerkt is de administratie van de werkgever doorslaggevend. Bij elke overtreding van dit verbod verbeurt Werknemer een boete van € 5000 voor elke werkdag dat de overtreding plaatsvindt”.
Hierbij delen wij u mede dat u ontslag op staande voet krijgt.
3.Het verzoek van [verzoekster, tevens verweerster]
4.Het verweer en het tegenverzoek van [verweerders, tevens verzoekers]
5.De beoordeling
De dienstbetrekking is aangegaan voor de tijd van 12 maanden en eindigt aldus van rechtswege op 11-07-2022.
Als een werkgever heeft aangegeven de arbeidsovereenkomst te willen voortzetten, maar niet onder welke voorwaarden hij wil voortzetten en er wordt doorgewerkt na de einddatum van de arbeidsovereenkomst, dan wordt de arbeidsovereenkomst geacht te zijn voortgezet voor dezelfde tijd, maar ten hoogste voor een jaar, en onder dezelfde voorwaarden als in de eerdere overeenkomst.” (Kamerstukken II 2013/14, 33818, nr. 7, § 2.6). Een en ander betekent dat artikel 16 van de schriftelijk aangegane arbeidsovereenkomst na het verstrijken van de termijn waarvoor die overeenkomst is aangegaan, zijn betekenis niet heeft verloren doordat er na 11 juli 2022 tussen partijen geen schriftelijke arbeidsovereenkomst meer bestond. Het ontbreken van een schriftelijke arbeidsovereenkomst doet in dit geval niet af aan de rechtsgeldigheid van het beding in artikel 16, met dien verstande dat vanaf 1 augustus 2022 het beding moet worden beoordeeld met inachtneming van de in artikel 7:653a lid 1 BW neergelegde maatstaf. Die maatstaf houdt in dat een beding waarbij de werkgever aan de werknemer verbiedt of hem beperkt om buiten de tijden waarop de werknemer voor de werkgever arbeid moet verrichten, voor anderen arbeid te verrichten, nietig is, tenzij het beding kan worden gerechtvaardigd op grond van een objectieve reden.
het zonder toestemming en mededeling zwart bijwerken bij meerdere klanten van [verweerders, tevens verzoekers] schoonmaak”. Enkele dagen nadien heeft [verweerders, tevens verzoekers] bij brief van haar gemachtigde van 24 augustus 2022 de dringende reden voor het ontslag nader geduid door te stellen dat [verzoekster, tevens verweerster] zich met voornoemd gedrag allereerst schuldig maakt aan een vorm van diefstal c.q. een ander misdrijf waardoor zij het vertrouwen van [verweerders, tevens verzoekers] onwaardig wordt. [verzoekster, tevens verweerster] maakt immers gebruik van de relaties van [verweerders, tevens verzoekers] om daarmee, zonder toestemming van [verweerders, tevens verzoekers] , (zwarte) inkomsten te verwerven die zij zichzelf toe-eigent. Als tweede voerde [verweerders, tevens verzoekers] in die brief aan dat sprake is van het grovelijk veronachtzamen van plichten die artikel 16 van de arbeidsovereenkomst aan [verzoekster, tevens verweerster] oplegt. Het is immers verboden om werkzaam te zijn voor relaties van [verweerders, tevens verzoekers] waarmee [verweerders, tevens verzoekers] zaken doet of heeft gedaan, aldus die brief. Ter zitting heeft [verweerders, tevens verzoekers] bovendien aangevoerd dat [verzoekster, tevens verweerster] aan een van de klanten van [verweerders, tevens verzoekers] had verzekerd dat zij voor de werkzaamheden toestemming had gekregen van [verweerders, tevens verzoekers] en dat [verzoekster, tevens verweerster] dezelfde auto van [verweerders, tevens verzoekers] en dezelfde schoonmaakspullen, die aan [verweerders, tevens verzoekers] toebehoren, gebruikte, waardoor [verzoekster, tevens verweerster] zich heeft voorgedaan als handelend in de hoedanigheid van werknemer van [verweerders, tevens verzoekers] . Verder was het [verweerders, tevens verzoekers] gebleken dat [verzoekster, tevens verweerster] haar werkzaamheden bij klanten van [verweerders, tevens verzoekers] afraffelde om vervolgens naar haar eigen klanten te gaan. Als gevolg hiervan heeft [verweerders, tevens verzoekers] een van haar klanten verloren, aldus [verweerders, tevens verzoekers] .