ECLI:NL:RBZWB:2023:1030

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 februari 2023
Publicatiedatum
15 februari 2023
Zaaknummer
02-304765-21
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bezit en overdracht van vuurwapens en munitie met gevangenisstraf en taakstraf

Op 15 februari 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Middelburg uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het bezit van vuurwapens en munitie, alsook van de overdracht van een wapen. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 1 februari 2023, waarbij de officier van justitie, mr. M. Tax, en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De verdachte werd ervan beschuldigd op 9 november 2021 twee vuurwapens en meer dan honderd patronen munitie in zijn bezit te hebben gehad, en in de periode van 1 mei 2021 tot 8 november 2021 een of meerdere wapens te hebben verkocht. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging.

De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen, onder andere op basis van de bekennende verklaring van de verdachte en getuigenverklaringen. De verdachte werd schuldig bevonden aan het in bezit hebben van vuurwapens van categorie III en het overdragen van een wapen van dezelfde categorie. De rechtbank sprak de verdachte vrij van andere tenlastegelegde feiten.

Wat betreft de strafoplegging vorderde de officier van justitie een gevangenisstraf van veertien dagen en een taakstraf van honderd uren, te vervangen door vijftig dagen hechtenis. De verdediging pleitte voor een matiging van de taakstraf, maar de rechtbank oordeelde dat de ernst van de feiten en de risico's voor de veiligheid van personen een strenge aanpak vereisten. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van veertien dagen en een taakstraf van honderd uren, met vervangende hechtenis van vijftig dagen. De beslissing is gebaseerd op de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Wet wapens en munitie.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
Parketnummer: 02-304765-21
vonnis van de meervoudige kamer van 15 februari 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1980 te [geboorteplaats],
wonende te [woonadres],
raadsman: mr. W.R. Aerts, advocaat te Vlissingen.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 1 februari 2023, waarbij de officier van justitie mr. M. Tax en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
op 9 november 2021 twee vuurwapens en meer dan honderd patronen munitie in zijn bezit heeft gehad en in de periode van 1 mei 2021 tot 8 november 2021 een of meerdere wapens heeft verkocht.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten gelet op de aangetroffen vuurwapens en munitie, de getuigenverklaring van [getuige] en de bekennende verklaring van verdachte.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging deelt het standpunt van de officier van justitie en heeft geen bewijsverweer gevoerd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
De rechtbank acht beide feiten wettig en overtuigend bewezen gelet op de bekennende verklaring van verdachte, het proces-verbaal over de beschrijving en de categorisering van de onder verdachte inbeslaggenomen vuurwapens en munitie en de getuigenverklaring van [getuige].
Met betrekking tot feit 2 stelt de rechtbank vast dat er een ruime periode ten laste is gelegd en er zich in het dossier duidelijke aanwijzingen bevinden dat de overdracht van het wapen heeft plaatsgevonden in de maand mei 2021. De rechtbank zal daarom de ten laste gelegde periode daartoe beperken en verdachte van de overige tenlastegelegde periode vrijspreken.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
Feit 1
op 9 november 2021 te Wemeldinge, gemeente Kapelle, meerdere wapens van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie,
te weten:
-
een(omgebouwd gas/alarm of alarm) pistool, van het merk Zoraki, type M906, kaliber
9mm en
-
een(omgebouwd gas/alarm of alarm) pistool, van het merk Zoraki, type Stalker
2918-S, kaliber 9mm en
munitie van categorie III, te weten:
- 10 patronen van het merk Horneber,kaliber 8 mm en
- 46 patronen van het merk Ozkursan, kaliber 9 mm en
- 50 patronen van het merk Sellier & Bellot, kaliber .380 auto en
- 2 patroonmagazijnen (kaliber 9 mm) (goednummer 2396189) en
- 2 patroonmagazijnen (kaliber 9 mm) (goednummer 2396191) en
- 2 patronen van het merk Ozkursan, kaliber 9 mm
voorhanden heeft gehad;
Feit 2
in mei 2021 te Wemeldinge, gemeente Kapelle, een wapen
van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten
een geweer van het merk Mauser of Espingarda heeft overgedragen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert, de persoonlijke omstandigheden van verdachte meegewogen, aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van veertien dagen met aftrek van voorarrest, en een taakstraf voor de duur van honderd uren, te vervangen door vijftig dagen hechtenis.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt de taakstraf te matigen en deels voorwaardelijk op te leggen. Er moet rekening worden gehouden met de aanleiding van het politieonderzoek en de gevolgen die dit heeft gehad voor verdachte, en met het feit dat verdachte de wapens niet bezat met criminele intenties maar slechts uit belangstelling en interesse.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
In de woning van verdachte zijn twee vuurwapens en meer dan honderd patronen munitie aangetroffen. Het voorhanden hebben van dit soort wapens en munitie brengt onaanvaardbare risico’s voor de veiligheid van personen met zich mee en kan tot zeer gevaarlijke situaties leiden. Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan de overdracht van een wapen. Tegen dit soort feiten wordt streng opgetreden.
De rechtbank houdt rekening met het feit dat verdachte niet eerder is veroordeeld, medewerking heeft verleend aan het politieonderzoek en dat uit zijn verklaring ter zitting is gebleken dat hij een vaste baan en huisvesting heeft. Verdachte heeft voor de feiten veertien dagen in voorarrest verbleven.
De rechtbank is gelet op de aard en de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van verdachte van oordeel dat een gevangenisstraf en een forse taakstraf passend en geboden is. De rechtbank ziet gelet op de persoon van verdachte geen aanleiding een deel daarvan voorwaardelijk op te leggen, zoals door de raadsman is verzocht.
De rechtbank zal conform de eis van de officier van justitie aan verdachte opleggen een gevangenisstraf voor de duur van veertien dagen, met aftrek van voorarrest, en een taakstraf voor de duur van honderd uren, te vervangen door vijftig dagen hechtenis.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 22c, 22d en 57 van het Wetboek van Strafrecht en 26, 31 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Feit 1: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd, en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit is begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd;
Feit 2: handelen in strijd met artikel 31, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit is begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 14 (veertien) dagen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 100 (honderd) uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
50 (vijftig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Nomes, voorzitter, mr. H. Skalonjic en
mr. E.A. Mulders, rechters, in tegenwoordigheid van H.M. de Punder-van Dijk, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 15 februari 2023.
Mr. Skalonjic is niet in de gelegenheid dit vonnis te ondertekenen.