Op 15 februari 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Middelburg uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het bezit van vuurwapens en munitie, alsook van de overdracht van een wapen. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 1 februari 2023, waarbij de officier van justitie, mr. M. Tax, en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De verdachte werd ervan beschuldigd op 9 november 2021 twee vuurwapens en meer dan honderd patronen munitie in zijn bezit te hebben gehad, en in de periode van 1 mei 2021 tot 8 november 2021 een of meerdere wapens te hebben verkocht. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging.
De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen, onder andere op basis van de bekennende verklaring van de verdachte en getuigenverklaringen. De verdachte werd schuldig bevonden aan het in bezit hebben van vuurwapens van categorie III en het overdragen van een wapen van dezelfde categorie. De rechtbank sprak de verdachte vrij van andere tenlastegelegde feiten.
Wat betreft de strafoplegging vorderde de officier van justitie een gevangenisstraf van veertien dagen en een taakstraf van honderd uren, te vervangen door vijftig dagen hechtenis. De verdediging pleitte voor een matiging van de taakstraf, maar de rechtbank oordeelde dat de ernst van de feiten en de risico's voor de veiligheid van personen een strenge aanpak vereisten. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van veertien dagen en een taakstraf van honderd uren, met vervangende hechtenis van vijftig dagen. De beslissing is gebaseerd op de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Wet wapens en munitie.