ECLI:NL:RBZWB:2022:96
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure inzake Wob-verzoek
Op 7 januari 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een verzoeker en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal. De verzoeker had op 11 oktober 2021 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door verweerder op zijn bezwaar van 10 januari 2021, dat gericht was tegen een eerder besluit van 2 december 2020. Dit eerdere besluit betrof een verzoek om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Verweerder heeft op 22 november 2021 op het bezwaarschrift beslist, waarna verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om proceskostenvergoeding. Verweerder heeft aangegeven bereid te zijn om de proceskosten van 1 punt te vergoeden. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoeker en heeft het verzoek om proceskostenvergoeding als kennelijk gegrond toegewezen.
De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 379,50, waarbij het gewicht van de zaak als licht is aangemerkt. Daarnaast heeft de rechtbank verweerder verplicht om het door verzoeker betaalde griffierecht van € 181,- te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.