Op 22 februari 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlissingen. De eiser heeft beroep ingesteld tegen een besluit van 23 juli 2020, waarbij een omgevingsvergunning is verleend aan een derde partij voor de uitbreiding van haar activiteiten op het gebied van op- en overslag van goederen. De eiser, woonachtig op ongeveer 275 meter van de inrichting, heeft geluidsoverlast aangevoerd die zou toenemen door de vergunde uitbreiding. Tijdens de zitting op 14 januari 2022 heeft de eiser zijn bezorgdheid geuit over de geluidsniveaus en de hinder van licht van de inrichting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de derde partij binnen de toegestane geluidswaarden blijft en dat de geluidsoverlast niet kan worden toegerekend aan de derde partij, mede door de aanwezigheid van andere geluidsbronnen in de omgeving. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er geen significante lichthinder is, gezien de afstanden tot de lichtmasten. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van de eiser ongegrond verklaard, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 25 februari 2022.