ECLI:NL:RBZWB:2022:888
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen verlening omgevingsvergunning voor antennemast in strijd met bestemmingsplan en welstandseisen
Op 17 juli 2017 heeft een derde partij een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor het plaatsen van een antennedrager van 20 meter hoog op een perceel in Schouwen-Duiveland. Het college van burgemeester en wethouders heeft deze aanvraag aanvankelijk geweigerd, maar na een uitspraak van de rechtbank op 6 juni 2019, waarbij het college werd verplicht om een nieuw besluit te nemen, heeft het college op 19 mei 2020 alsnog de omgevingsvergunning verleend. Dit besluit is door omwonenden, die zicht hebben op de antennemast, aangevochten in beroep bij de rechtbank.
De rechtbank heeft op 25 februari 2022 uitspraak gedaan in deze zaak. De eisers voerden aan dat de vergunning in strijd was met het bestemmingsplan en de redelijke eisen van welstand. De rechtbank overwoog dat de weigering van de omgevingsvergunning een inmenging vormt in de vrijheid van meningsuiting, zoals bedoeld in artikel 10 van het EVRM. De rechtbank concludeerde dat het college de belangen van de vergunninghouder, die recht heeft op vrijheid van meningsuiting, in dit geval zwaarder mocht laten wegen dan de belangen van de omwonenden.
De rechtbank oordeelde dat de aan de vergunning verbonden voorschriften, zoals de maximale hoogte van de antenne in ingeschoven toestand en de beperking van het gebruik, voldoende waarborgen bieden om de belangen van de omwonenden te beschermen. De rechtbank verklaarde de beroepen van de eisers ongegrond, en er was geen reden voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.