Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
COÖPERATIEVE RABOBANK UA,
1.De procedure
2.De verdere beoordeling.
€ 13.871.053,00 en een bedrag aan uitgaande betalingen van € 10.674.265,00, zodat over januari 2011 een bedrag van € 3.196.788,00 aan de curator moet worden afgedragen. De curator gaat uit van een bedrag aan binnengekomen betalingen van € 14.559.633,30 en een bedrag aan uitgaande betalingen van € 10.558.393,03, zodat een bedrag van € 4.001.240,29 door Rabobank moet worden afgedragen.
Indien vanaf 1 januari 2011 een bedrag van € 13.871.053,00 op de rekeningen van Impact is bijgeschreven (zie het Excel-bestand van de curator van 3 mei 2016) en Rabobank er in die periode voor een bedrag van € 3.196.788,00 op vooruit is gegaan, bedraagt het bedrag van de in januari 2011 in opdracht van Impact verrichte betalingen € 10.674.265,00.
€ 288.650,83.
€ 13.871.053,15, klopt het door de curator genoemde bedrag niet. Uit productie 124 van de curator blijkt dat de curator een bedrag van € 41.442,67 ten onrechte meeneemt als een ontvangt van derden. Dit betreft een door Rabobank op deze rekening betaalde compensatie voor debetrente over het vierde kwartaal 2010. Voorts gaat de curator ten onrechte uit van een bedrag van € 10.558.393,03 aan uitgaande betalingen. Uit het Excelbestand van de curator blijkt dat er ook van andere rekeningen dan de [cijferreeks]-rekening uitgaande betalingen werden verricht. De berekening van Rabobank is het meest zuiver, omdat deze uitgaat van verifieerbare bankstanden.
€ 13.871.053,15. Bij het in kaart brengen van deze creditmutaties heeft de curator alle zogeheten kruisposten (interne overboekingen van de ene Impact rekening naar de andere Impact rekening) buiten beschouwing gelaten. Voor wat betreft de vanaf 1 januari 2011 in opdracht van Impact verrichte betalingen moet uitgegaan worden van het bedrag van € 10.558.339,03 en niet van het bedrag van € 13.114.142,87, zo begrijpt de rechtbank uit de toelichting, omdat laatstgenoemd bedrag vooral (maar niet uitsluitend) interne kruisposten zijn. Niet duidelijk is tot welk bedrag er van deze negen bankrekeningen betalingen zijn verricht die niet behoren tot de interne kruisposten en dus opgeteld zouden moeten worden bij het bedrag van
€ 10.558.393,03. Het had op de weg van Rabobank gelegen om dit uit te zoeken. Nu ze dat heeft nagelaten gaat de rechtbank uit van dit bedrag.
Voor wat het bedrag aan binnengekomen betalingen zijn partijen het er over eens dat het bedrag aan binnengekomen betalingen in januari 2011 hoger is dan het bedrag van € 13.871.053,15. Van het door de curator genoemde bedrag van
€ 688.580,17 wordt een bedrag van € 41.442,67 betwist. De curator heeft deze betwisting niet weersproken, zodat de rechtbank van de juistheid daarvan uitgaat. Dat betekent dat uitgegaan moet worden van een bedrag aan binnengekomen betalingen van (€ 688.580,17 - € 41.442,67 =) € 647.137,50 + € 13.871.053,15 =
€ 14.518.190,65.
€ 18.000.000,00 en een bedrag aan uitgaande betalingen van € 17.372.087,00, zodat over januari 2011 een bedrag van € 627.930,00 aan de curator moet worden afgedragen. De curator gaat uit van een bedrag aan binnengekomen betalingen van € 18.000.000,00 en een bedrag aan uitgaande betalingen van € 14.771.161,00, zodat een bedrag van € € 3.228.839,00 door Rabobank moet worden afgedragen.
€ 3.228.839,00.
€ 14.771.161,00 is hoger bedrag dan het bedrag dat in januari 2011 is uitbetaald. Een deel van het verschil kan worden verklaard door het feit dat er in januari geen salaris is uitbetaald en in december wel.
(€ 3.959.797,62 + € 627.930,00). De daarover gevorderde wettelijke handelsrente zal worden toegewezen, nu Rabobank het daartegen gevoerde verweer bij conclusie van dupliek niet langer heeft gehandhaafd.
3.De beslissing
€ 4.587.727,62, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente te rekenen vanaf
1 december 2010 tot aan de dag van volledige betaling,
- € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
- te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden en de veroordeelde niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en explootkosten van betekening van de uitspraak, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na voormelde aanschrijving tot de dag van volledige betaling,
21 december 2022.