In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 december 2022 een beschikking gegeven in het kader van een verzoek om een tijdelijke voorziening op basis van artikel 379 van de Faillissementswet (Fw). De verzoekster, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, heeft een verzoek ingediend om te bepalen dat de aandeelhouder(s) en andere personen met stemrecht in het kapitaal van de vennootschap hun stemrechten niet kunnen uitoefenen gedurende het WHOA-traject. Dit verzoek is gedaan in het licht van een dreigende wijziging in de corporate governance structuur door de aandeelhouder, die het WHOA-traject zou kunnen frustreren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er een spoedeisend belang is bij de verzochte voorlopige voorziening, gezien de aanstaande vergadering van de aandeelhouder op 5 december 2022. De rechtbank heeft eerder op 24 november 2022 haar rechtsmacht vastgesteld in deze WHOA-procedure en de besloten akkoordprocedure goedgekeurd. In de beschikking van 5 december 2022 heeft de rechtbank de voorlopige voorziening toegewezen, waarbij de aandeelhouder(s) van de verzoekster in hun stemrechten zijn beperkt tot de eindbeslissing op het verzoek. De behandeling van het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening is gepland op 12 december 2022.
De rechtbank heeft de verzoekster opgedragen om de aandeelhouder(s) op de hoogte te stellen van deze beschikking en hen de mogelijkheid te bieden om hun zienswijze te geven tijdens de zitting. De beschikking is openbaar uitgesproken door de voorzitter van de rechtbank, mr. M.D.E. Leppens, in aanwezigheid van de andere rechters en de griffier.