ECLI:NL:RBZWB:2022:8505

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 december 2022
Publicatiedatum
11 mei 2023
Zaaknummer
9988413 CV EXPL 22-2191 (T)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • Mr. Zander
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen verstekvonnis inzake arbeidsovereenkomst en loonvordering

In deze zaak gaat het om een verzetprocedure tegen een verstekvonnis van de kantonrechter te Breda. De partijen, aangeduid als [opposante] en [geopposeerde], zijn in geschil over de vraag of er sprake was van een arbeidsovereenkomst tussen hen. [geopposeerde] had in een eerdere procedure, die resulteerde in een verstekvonnis op 29 december 2021, een vordering ingesteld tot betaling van achterstallig loon, welke vordering door de kantonrechter was toegewezen. [opposante] komt nu in verzet tegen dit vonnis en stelt dat er geen arbeidsovereenkomst was, omdat [geopposeerde] in dienst was bij een Bulgaars uitzendbureau, [bedrijf], dat hem aan haar had uitgeleend. Tijdens de mondelinge behandeling op 23 november 2022 hebben beide partijen aangegeven nadere stukken te willen overleggen ter onderbouwing van hun standpunten. De kantonrechter heeft hen in de gelegenheid gesteld om deze stukken in het geding te brengen, met de voorwaarde dat deze in de Nederlandse taal moeten zijn opgesteld. De kantonrechter heeft ook gewezen op de mogelijkheid dat [opposante] niet-ontvankelijk kan worden verklaard in haar vordering als blijkt dat zij te laat in verzet is gekomen. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling op 18 januari 2023, waarbij partijen een akte moeten nemen na het tussenvonnis.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster I Civiele kantonzaken
Breda
zaak/rolnr.: 9988413 CV EXPL 22-2191
vonnis d.d. 21 december 2022
inzake
[opposante],
wonende te [woonplaats 1] ,
opposante,
gemachtigde: mr. J.E. van den Berg-Flikweert, jurist te Zalbommel (onttrokken per 15 november 2022),
tegen
[geopposeerde],
wonende te [woonplaats 2] ,
geopposeerde,
gemachtigde: mr. O. Saaliti, advocaat te Amsterdam.
Partijen worden hierna aangeduid als “ [opposante] ” en “ [geopposeerde] ”.

1.Het verloop van het geding

De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. het verstekvonnis van de kantonrechter te Breda met zaaknummer 9592678 CV EXPL 21-4334 van 29 december 2021 met het daarin genoemde processtuk;
b. de verzetdagvaarding van 20 juni 2022;
c. de akte overlegging producties zijdens [opposante] van 13 juli 2021 met producties;
d. de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van 23 november 2022.

2.Het geschil

In oppositie:
2.1
Bij op 14 december 2021 uitgebrachte dagvaarding heeft [geopposeerde] , als eiser in de verstekzaak, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, gevorderd [opposante] , als gedaagde in de verstekzaak, te veroordelen tot betaling van achterstallig loon, te vermeerderen met wettelijke verhoging, rente en kosten.
2.2
Bij verstekvonnis van 29 december 2021 heeft de kantonrechter de vordering van [geopposeerde] toegewezen, en is [opposante] veroordeeld in de kosten van de procedure, begroot op € 462,39.
2.3
[opposante] komt in verzet van voornoemd vonnis. Zij vordert van de bij het verstekvonnis tegen haar uitgesproken veroordeling te worden ontheven en om de vordering van [geopposeerde] alsnog af te wijzen, met veroordeling van [geopposeerde] in de proceskosten van het verzet, de nakosten en de wettelijke rente over de proceskosten.
2.4
[geopposeerde] voert verweer en concludeert tot bekrachtiging van voormeld verstekvonnis, met veroordeling van [opposante] in de kosten van het verzet.

3.De beoordeling

In oppositie:
3.1
[opposante] stelt dat de kantonrechter in het verstekvonnis ten onrechte uit gaat van een arbeidsovereenkomst tussen haar en [geopposeerde] . [geopposeerde] is in dienst getreden bij [bedrijf] , een Bulgaars uitzendbureau, dat [geopposeerde] aan de eenmanszaak van [opposante] heeft uitgeleend. Dit is ook geregistreerd bij de Bulgaarse autoriteiten en [bedrijf] betaalde aan [geopposeerde] ook het loon. Enkel in maart en juni 2021 heeft [opposante] rechtstreeks het loon aan [geopposeerde] betaald, omdat [bedrijf] kampte met (tijdelijke) liquiditeitskrapte. Ter zitting heeft zij aangeboden nadere stukken in het geding te brengen ter onderbouwing van haar standpunt.
3.2
[geopposeerde] persisteert in zijn standpunt dat hij in dienst is getreden bij de eenmanszaak van [opposante] . Er is geen schriftelijke arbeidsovereenkomst opgesteld, maar zijn dienstverband volgt uit zijn personeelsnummer op zijn Truckdriver-pas, zijn CargoCard waar de eenmanszaak van [opposante] als werkgever op is vermeld en de salarisbetalingen in (onder andere) maart en juni 2021. Daarnaast voert [geopposeerde] aan dat [opposante] te laat in verzet is gekomen en niet-ontvankelijk is in haar vordering. Ook hij heeft aangeboden zijn stellingen nader te onderbouwen middels stukken.
3.3
Alvorens tot een inhoudelijk oordeel te komen, overweegt de kantonrechte dat beide partijen ter zitting hebben aangeboden nog nadere stukken in het geding te brengen. [opposante] heeft aangegeven stukken omtrent de ziektewetuitkering en het dienstverband tussen [bedrijf] en [geopposeerde] te willen overleggen en [geopposeerde] heeft aangegeven stukken te willen overleggen met betrekking tot de tijdigheid van het verzet. De kantonrechter zal partijen in de gelegenheid stellen die stukken in het geding te brengen, waarbij hij partijen erop wijst dat deze in de Nederlandse taal moeten zijn opgesteld. Voor zover deze in een andere taal zijn opgesteld, is het aan partijen om die te laten vertalen.
3.4
De kantonrechter wijst partijen daarnaast volledigheidshalve op het volgende:
- indien de stelling van [geopposeerde] dat [opposante] te laat in verzet is gekomen juist blijkt te zijn, is [opposante] niet-ontvankelijk in haar vordering. In dat geval wordt er niet aan een inhoudelijke behandeling van de zaak toegekomen.
- indien [opposante] wel tijdig verzet heeft ingesteld, wordt aan een inhoudelijke behandeling van de zaak toegekomen. In dat geval wijst de kantonrechter partijen erop dat de tolk ter mondelinge behandeling een deel van productie 2 van de zijde van [opposante] heeft vertaald en dat uit de tekst van dat stuk lijkt te volgen dat sprake was van een arbeidsovereenkomst tussen [bedrijf] en [geopposeerde] . Daarnaast heeft [opposante] de overige stellingen van [geopposeerde] gemotiveerd betwist, zodat de kantonrechter niet kan uitsluiten dat aan een bewijsopdracht wordt toegekomen, hetgeen voor beide partijen tot extra kosten zal leiden. Dit nog naast de kosten die mogelijk gemaakt moeten worden op het moment dat de kantonrechter de reeds in het geding gebrachte stukken moet laten vertalen.
De kantonrechter wijst partijen er voor de volledigheid dan ook op dat het hen vrij staat om alsnog een regeling te treffen.
3.5
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

4.De beslissing

De kantonrechter:
In oppositie:
verwijst de zaak naar de terechtzitting van
woensdag 18 januari 2023 te 09.00 uur, voor het nemen van een akte na tussenvonnis door partijen zoals bedoeld in overweging sub 3.3;
houdt iedere verdere beslissing wordt aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Zander en in het openbaar uitgesproken op 21 december 2022.