Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
Feit 2: zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor het vervaardigen van harddrugs.
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
maart 2021 te Oudenbosch, gemeente Halderberge, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, om een feit bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, vervaardigen van één of meer hoeveelheden van een materiaal
bevattende amfetamine en/of metamfetamine, zijnde middelen als vermeld op de
bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden,
- één of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen
plegen, mede te plegen of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn of om
daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen, en
- zich en één of meer anderen gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het
plegen van die feiten heeft getracht te verschaffen, te weten door een garage
ter beschikking te stellen, en
- één of meer voorwerpen en stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan hij en
zijn mededaders telkens wisten
dat die bestemd waren tot het plegen van die feiten,
immers hebben hij en/of één of meer van zijn nog onbekend gebleven
mededaders opzettelijk daartoe,
- onderdelen van een productieopstelling, bedoeld voor de
productie van amfetamine en/of metamfetamine en/of
laboratoriumbenodigdheden en/of hardware voorhanden gehad, waaronder een
of meer slakkenhuizen en meer koolstoffilters en meerdere lege
sealzakken, en
- hoeveelheden chemicaliën/grondstoffen voorhanden gehad, waaronder
een of meerdere zakken inhoudende een witte substantie, zijnde
diMYristylPeroxydiCarbonaat (MYCP) en AzobislsoButyroNitril (AIBN) en een
emmer inhoudende een chemisch ruikende bruine vloeistof, zijnde metamfetamine
en een of meerdere jerrycans met daarin heldere vloeistof, zijnde
Methylthioglycolaat;
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
7.De wettelijke voorschriften
8.De beslissing
spreekt verdachte vrijvan het onder 1 tenlastegelegde feit;
een taakstraf van 240 uren;
vervangende hechteniszal worden toegepast van
120 dagen;
een gevangenisstraf van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
bijzondere voorwaarden: