Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
de groepbetreft, waardoor niet kan worden vastgesteld dat specifiek verdachte de handelingen heeft gepleegd. De rechtbank spreekt verdachte dan ook partieel vrij van bovengenoemde.
- [naam 3] en/of
beschikking stellen van gegevens, te weten
- bankpassen en
- pincodes en/of
- gebruikersnamen en/of wachtwoorden van [bank] en/of
- betaalpasgegevens en/of rekeningnummers en/of
- geboortedata en/of
- TAN- en/of activeringscodes,
door als [naam 11] of [naam 11] van de [bank] en in die hoedanigheid telefonisch contact te zoeken/op te nemen met voornoemde personen en/of in dat/die telefonische gesprekken te vragen om/naar (een) voornoemde gegevens en/of goederen en/of diensten en/of
- zich voor te doen als een bonafide medewerker van de [bank] en in die hoedanigheid aan naar de woning van voornoemde personen te gaan ten einde voornoemde gegevens en goederen op te halen bij de woning van voornoemde personen;
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Daarbij verzoekt de officier de bijzondere voorwaarden op te leggen zoals geadviseerd door de reclassering.
7.De benadeelde partij
8.De wettelijke voorschriften
9.De beslissing
een taakstraf van 240 uren;
vervangende hechteniszal worden toegepast van
120 dagen;
een gevangenisstraf van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
bijzondere voorwaarden: