In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 november 2022 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de Stichting Clavis en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. De Stichting Clavis vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde pand, gelegen aan [adres], vanwege herhaaldelijke overlast en de aanwezigheid van verboden wapens en verdovende middelen in het gehuurde. De huurovereenkomst was aangegaan voor een huurprijs van € 407,20 per maand.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er tussen 2015 en 2022 diverse meldingen zijn binnengekomen over overlast door [gedaagde], waaronder druggerelateerde activiteiten. Na een huiszoeking op 17 februari 2022 zijn er aanzienlijke hoeveelheden hard- en softdrugs, alsook verboden wapens aangetroffen in het gehuurde. De burgemeester van Terneuzen had vervolgens aangekondigd het pand voor zes maanden te sluiten op basis van de Opiumwet.
De rechtbank oordeelde dat de tekortkomingen van [gedaagde] in de nakoming van de huurvoorwaarden, zoals het veroorzaken van overlast en het aanwezig hebben van verboden middelen, voldoende grond vormden voor ontbinding van de huurovereenkomst. De persoonlijke omstandigheden van [gedaagde], waaronder de zorg voor zijn dochter, werden niet als voldoende argument beschouwd om de ontbinding te weerhouden. De rechtbank heeft de vorderingen van Clavis toegewezen, inclusief een ontruimingstermijn van veertien dagen na opheffing van de burgemeesterssluiting en de verplichting voor [gedaagde] om huur en schadevergoeding te betalen tot aan de ontruiming.