ECLI:NL:RBZWB:2022:8348

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 juli 2022
Publicatiedatum
19 januari 2023
Zaaknummer
22-008546 en 22-008547
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van schadevergoeding in verband met inverzekeringstelling en rechtsbijstand

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 juli 2022 uitspraak gedaan op verzoekschriften van een verzoeker die aanspraak maakte op schadevergoeding na een inverzekeringstelling. De verzoeker, geboren in 1991, was op 20 februari 2022 aangehouden in verband met een verdenking van poging tot moord of doodslag, maar werd op dezelfde dag weer in vrijheid gesteld. Het Openbaar Ministerie heeft de strafzaak geseponeerd. De verzoeker heeft verzocht om een schadevergoeding van € 130,00 voor de dag die hij op het politiebureau heeft doorgebracht, € 500,50 voor schade aan de binnendeur van zijn woning, en € 660,10 voor kosten van rechtsbijstand. De rechtbank heeft de verzoeker in de gelegenheid gesteld om zijn verzoek toe te lichten, maar hij is niet verschenen. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de schadevergoeding voor de inverzekeringstelling en de kosten van rechtsbijstand toewijsbaar zijn, maar dat de schade aan de deur niet vergoed kan worden omdat deze niet onder de relevante artikelen van het Wetboek van Strafvordering valt.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de verzoeker recht heeft op een schadevergoeding van € 130,00 voor de inverzekeringstelling en € 660,10 voor de kosten van rechtsbijstand. De schadevergoeding voor de deur is afgewezen, omdat deze niet onder de toepasselijke wetgeving valt. De rechtbank heeft de totale schadevergoeding vastgesteld op € 1.340,10, en heeft bepaald dat dit bedrag zal worden overgemaakt aan de Stichting Beheer Derdengelden Daniels Marcus Van Reeven Advocaten. De beslissing is genomen in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: 02-042648-22
rk-nummers: 22-008546 en 22-008547
Beslissing op de verzoekschriften ex artikelen 530 en 533 van het Wetboek van Strafvordering
Beslissing op de verzoekschriften ex artikelen 530 en 533 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv) ingekomen ter griffie op 22 april 2022, in de zaak:
[verzoeker] ,geboren op [geboortedag] 1991 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
woonplaats kiezende ten kantore van mr. D. Marcus te (5121 ED) Rijen, Stationsstraat 44.
Verzoeker is [verzoeker] voornoemd.

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
 het verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 533 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
  • € 130,00, voor schade wegens ondergane inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis;
  • € 500,50, voor vergoeding van schade aan de deur/vermogensschade;
 het verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
  • € 660,10, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
  • te vermeerderen met de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift ad € 340,00 dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
  • de kennisgeving sepot van 20 februari 2022;
  • de schriftelijke reactie van de officier van justitie.
Op 4 juli 2022 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de officier van justitie mr. M. Nieuwenhuis en mr. M.M. van der Marel als gemachtigd advocaat van verzoeker en waarnemend voor mr. D. Marcus.
Verzoeker is behoorlijk opgeroepen maar niet bij de behandeling van het verzoek verschenen.
Namens verzoeker is in het verzoekschrift aangevoerd dat hij op 20 februari 2022 in de strafzaak met bovengenoemd parketnummer is aangehouden en in verzekering is gesteld ter zake verdenking van poging tot moord dan wel poging tot doodslag en op diezelfde dag weer in vrijheid is gesteld. Bij kennisgeving van 20 februari 2022 heeft het Openbaar Ministerie de strafzaak geseponeerd. Verzoeker stelt ingevolge artikel 533 Sv aanspraak te maken op een vergoeding voor de dag die hij op het politiebureau heeft doorgebracht en verzoekt daarvoor een vergoeding van € 130,00. Daarnaast stelt verzoeker aanspraak te maken op vergoeding van schade die tijdens zijn aanhouding aan de binnendeur van zijn woning is toegebracht ad € 100,00. Tevens heeft verzoeker kosten gemaakt voor de aan hem verleende rechtsbijstand in verband met de strafzaak en verzoekt een vergoeding van € 660,10, een en ander te vermeerderen met de forfaitaire vergoeding voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift.
In aanvulling op het klaagschrift heeft de raadsman in raadkamer aangevoerd dat naar aanleiding van de door verzoeker ontvangen facturen van de woningbouwvereniging, de verzochte vergoeding van schade aan de deur is verhoogd van € 100,00 naar € 500,50.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verzochte schadeposten deels toewijsbaar zijn. De verzochte vergoeding van schade voor de ondergane inverzekeringstelling is toewijsbaar. Hetzelfde geldt voor de verzochte vergoeding voor de kosten rechtsbijstand. De verzochte vergoeding in verband met schade aan de deur acht de officier van justitie niet toewijsbaar, omdat de juridische grondslag daartoe ontbreekt. Deze schade valt niet onder het bereik van artikel 533 Sv.

2.De beoordeling

De rechtbank overweegt als volgt.
De zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel of met zodanige oplegging, doch op grond van een feit waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen, nu de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank is vervolgd, zou worden vervolgd of laatstelijk werd vervolgd.
Ingevolge artikel 533 Sv kan aan een verdachte die niet wordt veroordeeld of wiens zaak wordt geseponeerd een vergoeding worden toegekend van de schade die hij ten gevolge van ondergane verzekering, klinische observatie of voorlopige hechtenis heeft geleden.
Ingevolge artikel 530 Sv wordt aan de gewezen verdachte een vergoeding toegekend in
de ten behoeve van het onderzoek en de behandeling van de zaak gemaakte reis- en verblijfkosten, en kan een vergoeding worden toegekend voor de schade welke hij ten gevolge van tijdverzuim door de vervolging en de behandeling der zaak ter terechtzitting werkelijk heeft geleden, alsmede, behoudens in het zich hier niet voordoende geval dat - kort gezegd - de raadsman was toegevoegd, in de kosten van een raadsman.
Ingevolge artikel 534, eerste en vierde lid, Sv vindt toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Bij het bepalen van het aantal dagen dat de verzoeker in een politiecel of huis van bewaring heeft doorgebracht, wordt zowel de dag waarop de inverzekeringstelling is aangevangen als de dag van de invrijheidstelling naar de maatstaf van een volledige dag vergoed. Ook indien de inverzekeringstelling is aangevangen en geëindigd op één en dezelfde dag en beperkt is gebleven tot enkele uren wordt naar de maatstaf van een volledige dag vergoed.
Verzoeker heeft
1 dag in verzekeringdoorgebracht op het politiebureau. De LOVS-uitgangspunten gaan uit van een forfaitaire vergoeding van € 130,00 per dag voor het verblijf op het politiebureau of in het Huis van Bewaring met beperkingen of in een extra beveiligde inrichting (EBI) en € 100,00 in de overige gevallen.
De gevraagde vergoeding is conform de LOVS-uitgangspunten. De rechtbank ziet geen reden daarvan af te wijken. De rechtbank zal naar billijkheid voor de ondergane inverzekeringstelling een bedrag toekennen van
€ 130,00.
Ten aanzien van de verzochte kosten in verband met schade aan de deur is de rechtbank van oordeel dat geen sprake is van vermogensschade die op grond van artikel 533 Sv vergoed dient te worden. De rechtbank wijst deze vermogensschade af
Het verzochte bedrag aan kosten van rechtsbijstand ter grootte van
€ 660,10is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank niet onbillijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
Voor de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van de verzoekschriften in raadkamer wordt het forfaitaire bedrag van
€ 680,00toegekend.

3.De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 533 Sv toe tot een bedrag van
€ 130,00,wegens de ondergane inverzekeringstelling;
wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toe tot een bedrag van
€ 1.340,10, bestaande uit:
- € 660,10 aan kosten van rechtsbijstand;
- € 680,00 de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van de verzoekschriften in raadkamer;
wijst de verzoeken voor het overige af.
bepaalt dat een bedrag van
€ 1.470,10zal worden overgemaakt op [rekeningnummer]
ten name van Stichting Beheer Derdengelden Daniels Marcus Van Reeven Advocaten, onder vermelding van “ [naam]”.
Deze beslissing is op 18 juli 2022 gegeven door mr. H.E. Goedegebuur, rechter, in tegenwoordigheid van mr. S.H.M.R. Chevalier-Verbunt, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 juli 2022.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen de beslissing ex artikel 533 en ex 530 Sv kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening van deze beslissing en door verzoeker binnen een maand na de betekening van deze beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (artikel 535 lid 1 Sv).