Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
wonende te [woonadres] ,
1.De procedure
ex artikel 533 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 1.120,00 voor schade wegens ondergane inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis;
- € 10.637,00, voor vergoeding van vermogensschade;
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 20,00, voor vergoeding van reiskosten;
- te vermeerderen met de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift ad € 340,00 dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
- het vonnis van de meervoudige strafkamer van 10 september 2021 waarbij verzoeker is vrijgesproken;
- de stukken waaruit blijkt dat verzoeker op in verzekering is gesteld;
- de schriftelijke reactie van de officier van justitie; en
- de processen-verbaal van aanhouding van de behandelingen in raadkamer van 10 maart 2022, 22 april 2022 en 30 mei 2022.
2.De beoordeling
zeven dagen in voorlopige hechtenisdoorgebracht op het politiebureau. De LOVS-uitgangspunten gaan uit van een forfaitaire vergoeding van € 130,00 per dag voor het verblijf op het politiebureau of in het Huis van Bewaring met beperkingen of in een extra beveiligde inrichting (EBI) en € 100,00 in de overige gevallen.
€ 910,00.
€ 20,00toe.
€ 680,00toegekend.
3.De beslissing
€ 910,00, bestaande uit:
€ 1.610,00zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Stichting Beheer Derdengelden Advocatenkantoor Ligeon, onder vermelding van “ [naam] , art 533, 530 Sv”.