ECLI:NL:RBZWB:2022:8343

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 juli 2022
Publicatiedatum
19 januari 2023
Zaaknummer
008877-22
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwijzing klaagschrift ex artikel 552a Sv naar rechtbank Oost-Brabant

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 juli 2022 een beslissing genomen op een klaagschrift dat was ingediend door een klager, vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. E.G.S. Roethof. Het klaagschrift was ingediend op 2 mei 2022 en betrof een beslag gelegd door het Openbaar Ministerie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de klager en zijn raadsman weliswaar behoorlijk waren opgeroepen, maar niet in raadkamer zijn verschenen. Voorafgaand aan de behandeling heeft de rechter aan de officier van justitie en de raadsman laten weten dat zij voornemens was om het klaagschrift door te verwijzen naar de rechtbank Oost-Brabant, omdat de plaats van inbeslagname van het geld de Penitentiaire Inrichting Grave was en niet Hoogerheide, zoals eerder vermeld. Hierdoor vond er geen inhoudelijke behandeling van het klaagschrift plaats.

De rechtbank overwoog dat volgens artikel 552a, derde lid van het Wetboek van Strafvordering, het klaagschrift zo spoedig mogelijk na de inbeslagneming van de voorwerpen ingediend moet worden bij het gerecht in feitelijke aanleg. Aangezien de zaak door de rechtbank Oost-Brabant, locatie ’s-Hertogenbosch, wordt vervolgd, verklaarde de rechtbank Zeeland-West-Brabant zich onbevoegd om van het klaagschrift kennis te nemen. De rechtbank heeft de zaak vervolgens doorverwezen naar de rechtbank Oost-Brabant in de stand waarin deze zich bevond. Deze beslissing is genomen door mr. H.E. Goedegebuur, rechter, in aanwezigheid van mr. S.H.M.R. Chevalier-Verbunt, griffier, en is uitgesproken tijdens de openbare terechtzitting op 18 juli 2022.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team strafrecht
Locatie Breda
Parketnummer: 01-063992-22
Rk-nummer: 008877-22
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klager] ,geboren op [geboortedag] 1977,
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. E.G.S. Roethof te (1072 EV) Amsterdam, Ceintuurbaan 67 (postadres: Postbus 12076, 1100 AB Amsterdam).
Klager is [klager] voornoemd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • het klaagschrift, ingediend op 2 mei 2022 ter griffie van deze rechtbank ingevolge artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), tegen een op grond van artikel 94 Sv door het Openbaar Ministerie gelegd beslag;
  • de stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Klager en zijn raadsman zijn behoorlijk opgeroepen, maar niet in raadkamer verschenen.
Voorafgaand aan de behandeling van onderhavig klaagschrift in raadkamer is namens de rechter aan de officier van justitie en de raadsman schriftelijk te kennen gegeven dat zij voornemens is om in raadkamer onderhavig klaagschrift door te verwijzen naar de rechtbank Oost-Brabant, nu volgens het Openbaar Ministerie de plaats van inbeslagname van het geld de Penitentiaire Inrichting Grave is en niet Hoogerheide zoals vermeld staat op de kennisgeving inbeslagneming. Zij heeft daarbij aangegeven dat er om die reden geen inhoudelijke behandeling van het klaagschrift in raadkamer zal plaatsvinden.

2.De beoordeling

De rechtbank overweegt als volgt.
Ingevolge artikel 552a, derde lid van het Wetboek van Strafvordering wordt het klaagschrift zo spoedig mogelijk na de inbeslagneming van de voorwerpen ingediend ter griffie van het gerecht in feitelijke aanleg, waarvoor de zaak wordt vervolgd of het laatst werd vervolgd.
Nu de zaak door de rechtbank Oost Brabant, locatie ’s-Hertogenbosch, wordt vervolgd, zal de rechtbank zich onbevoegd verklaren van het klaagschrift kennis te nemen en de zaak verwijzen naar de rechtbank Oost Brabant, locatie ’s-Hertogenbosch, in de stand waarin deze zich bevindt.

3.De beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd kennis te nemen van het klaagschrift en verwijst de zaak naar de rechtbank Oost Brabant, locatie ’s-Hertogenbosch, in de stand waarin deze zich bevindt.
Deze beslissing is op 18 juli 2022 gegeven door mr. H.E. Goedegebuur, rechter, in tegenwoordigheid van mr. S.H.M.R. Chevalier-Verbunt, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 juli 2022.