ECLI:NL:RBZWB:2022:833
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op bezwaar inzake uitkering Wet WIA
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op zijn bezwaar van 18 februari 2021 tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn voor verweerder is verstreken, aangezien de termijn voor het nemen van een besluit op het bezwaar is opgeschort en vervolgens is verdaagd, maar uiteindelijk niet tijdig is beslist. Eiser heeft verweerder op 28 oktober 2021 in gebreke gesteld, waarna de rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit op bezwaar bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser heeft recht op vergoeding van het betaalde griffierecht en proceskosten, die door verweerder moeten worden vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig op 17 februari 2022 en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.