ECLI:NL:RBZWB:2022:8311

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 augustus 2022
Publicatiedatum
18 januari 2023
Zaaknummer
22-011948
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen de dagvaarding ongegrond verklaard in strafzaak

Op 5 augustus 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 02/131243-22. Het betreft een bezwaarschrift van de verdachte tegen de dagvaarding, ingediend op 3 juni 2022. De verdachte, geboren in 1997 en woonachtig te Breda, had zich laten bijstaan door zijn raadsvrouw, mr. C.A. Pietsch. Tijdens de zitting op 22 juli 2022 zijn de verdachte, zijn raadsvrouw en de officier van justitie gehoord. De politierechter moest beoordelen of er sprake was van 'onvoldoende aanwijzing van schuld', wat zou kunnen leiden tot het ongegrond verklaren van de dagvaarding.

De rechter heeft vastgesteld dat de bezwaarschriftprocedure summier van aard is en dat het enkel gaat om de vraag of het hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter het ten laste gelegde feit bewezen zal achten. Na beoordeling van de beschikbare stukken, kwam de politierechter tot de conclusie dat er geen sprake was van het uitzonderingsgeval waarin het bezwaarschrift gegrond zou kunnen worden verklaard.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het bezwaarschrift ongegrond verklaard. Deze beslissing is openbaar uitgesproken tijdens de zitting op 5 augustus 2022, waarbij mr. A. Hello als rechter optrad en J. van ‘t Westende als griffier aanwezig was.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02/131243-22
Rk-nummer: 22-011948
Beslissing op het bezwaarschrift tegen de dagvaarding ex artikel 262 Wetboek van Strafvordering
in de zaak tegen:
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1997 [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
woonplaats kiezende ten kantore van mr. C.A. Pietsch, Ginnekenweg 170, 4835 NH Breda

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
- het bezwaarschrift, ingekomen ter griffie op 3 juni 2022;
- de dagvaarding van verdachte voor de zitting van 30 september 2022;
- het proces-verbaal van politie, eenheid Zeeland-West-Brabant, district De Baronie, basisteam Markdal, registratienummer PL2000-2022135774.
Op 22 juli 2022 is het bezwaarschrift van verdachte tegen de dagvaarding behandeld en zijn verdachte, de gemachtigd raadsvrouw van verdachte, mr. C.A. Pietsch en de officier van justitie gehoord.

2.De beoordeling

De politierechter dient een beslissing te nemen op de vraag of "onvoldoende aanwijzing van schuld" aanwezig is. Gelet op het summiere karakter van de onderhavige bezwaarschriftprocedure beperkt dit zich tot het geval dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, door de geleverde bewijsvoering het ten laste gelegde feit geheel of gedeeltelijk bewezen zal achten. Buiten dit uitzonderingsgeval zijn onderzoek en beslissingen voorbehouden aan de door de wet aangewezen rechter.
Gelet op de inhoud van de thans voorhanden zijnde stukken, is de politierechter van oordeel dat er geen sprake is van bedoeld uitzonderingsgeval.

3.De beslissing

De rechtbank
- verklaart het bezwaarschrift ongegrond.
Deze beslissing is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 augustus 2022 en gegeven door mr. A. Hello, rechter, in tegenwoordigheid van J. van ‘t Westende, griffier.