Uitspraak
wonende te [woonadres] ,
woonplaats kiezende ten kantore van mr. C.A. Pietsch, Ginnekenweg 170, 4835 NH Breda
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 5 augustus 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 02/131243-22. Het betreft een bezwaarschrift van de verdachte tegen de dagvaarding, ingediend op 3 juni 2022. De verdachte, geboren in 1997 en woonachtig te Breda, had zich laten bijstaan door zijn raadsvrouw, mr. C.A. Pietsch. Tijdens de zitting op 22 juli 2022 zijn de verdachte, zijn raadsvrouw en de officier van justitie gehoord. De politierechter moest beoordelen of er sprake was van 'onvoldoende aanwijzing van schuld', wat zou kunnen leiden tot het ongegrond verklaren van de dagvaarding.
De rechter heeft vastgesteld dat de bezwaarschriftprocedure summier van aard is en dat het enkel gaat om de vraag of het hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter het ten laste gelegde feit bewezen zal achten. Na beoordeling van de beschikbare stukken, kwam de politierechter tot de conclusie dat er geen sprake was van het uitzonderingsgeval waarin het bezwaarschrift gegrond zou kunnen worden verklaard.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het bezwaarschrift ongegrond verklaard. Deze beslissing is openbaar uitgesproken tijdens de zitting op 5 augustus 2022, waarbij mr. A. Hello als rechter optrad en J. van ‘t Westende als griffier aanwezig was.