ECLI:NL:RBZWB:2022:830
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Niet voldaan aan het connexiteitsvereiste leidt tot niet-ontvankelijkheid van het verzoek om voorlopige voorziening in het kader van de Participatiewet
Op 18 februari 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker een voorlopige voorziening heeft gevraagd. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker in eerdere procedures vrijstelling heeft gekregen voor het betalen van griffierecht, omdat er geen bewijs was van inkomen. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) overwogen dat er een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening moet zijn, dat verband houdt met een bestreden besluit. Dit is het zogenaamde connexiteitsvereiste.
De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de brief van verzoeker van 10 december 2021 niet kan worden aangemerkt als een aanvraag om uitkering, omdat deze enkel verwees naar eerdere aanvragen. Er was geen bewijs dat verzoeker op de door hem genoemde data een aanvraag had gedaan. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Terneuzen heeft bevestigd dat er geen aanvraag is gedaan op 1 november 2021 of 10 december 2021.
Aangezien niet is gebleken dat er een aanvraag is gedaan, is er ook geen sprake van het niet tijdig nemen van een besluit. Hierdoor is niet voldaan aan het connexiteitsvereiste, wat betekent dat het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk is verklaard. De voorzieningenrechter heeft verzoeker ter voorlichting gewezen op een eerder emailbericht waarin de procedure voor het aanvragen van bijstand is uitgelegd. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.