ECLI:NL:RBZWB:2022:828

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 februari 2022
Publicatiedatum
18 februari 2022
Zaaknummer
AWB- 20_9936
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de conversie van nationale onderhoudslicenties naar EASA Part-66 Aircraft Maintenance Licence

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 februari 2022, werd het beroep van eiser tegen het besluit van de minister van Infrastructuur en Waterstaat behandeld. Eiser had een aanvraag ingediend voor de conversie van zijn Nationale Aircraft Maintenance Licence (AML) naar een EASA Part-66 AML. De minister had in zijn primaire besluit van 2 april 2020 de aanvraag goedgekeurd, maar met beperkingen voor elektrisch aangedreven en turbine aangedreven zweefvliegtuigen, omdat eiser onvoldoende ervaring had aangetoond. Eiser ging in beroep tegen het bestreden besluit van 23 oktober 2020, waarin het bezwaar ongegrond werd verklaard. Tijdens de zitting op 24 november 2021 werd de zaak besproken, waarbij eiser en vertegenwoordigers van de minister aanwezig waren. De rechtbank oordeelde dat de minister het bestreden besluit zorgvuldig had voorbereid en voldoende gemotiveerd had waarom de beperkingen in de conversie van de licentie terecht waren. De rechtbank concludeerde dat eiser niet de vereiste ervaring had aangetoond om de beperkingen op te heffen, en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak benadrukt de noodzaak van voldoende ervaring en de juiste documentatie bij de conversie van nationale bevoegdheden naar EASA-licenties.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 20/9936 WET

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 februari 2022 in de zaak tussen

[naam eiser] , te [plaatsnaam] , eiser,

en

de minister van Infrastructuur en Waterstaat, verweerder.

Procesverloop

In het besluit van 2 april 2020 (primair besluit) heeft de minister de aanvraag van eiser voor conversie van zijn Nationale AML naar een Part-66 Aircraft Maintenance Licence toegewezen.
In het besluit van 23 oktober 2020 (bestreden besluit) heeft de minister het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De minister heeft een verweerschrift ingediend. De minister heeft daarna op 22 november 2021 nog een uitspraak overgelegd van de rechtbank Noord-Holland van 18 november 2021, zaaknummer HAA 21/334, over een vergelijkbaar conversiebesluit.
Het beroep is besproken op de zitting van de rechtbank op 24 november 2021.
Hierbij waren aanwezig eiser, en namens de minister mr. G.H.H. Bisschoff en [naam vertegenwoordiger] .
De rechtbank heeft na de zitting besloten om het door de minister op 22 november 2021 ingediende stuk aan het dossier toe te voegen. Hoewel het stuk niet uiterlijk tien dagen voor de zitting is ingediend, acht de rechtbank de indiening niet in strijd met een goede procesorde. Eiser heeft ter zitting toegelicht dat hij kennis heeft kunnen nemen van de uitspraak en dat hij geen bezwaar heeft tegen het toevoegen van de uitspraak aan het dossier.
De uitspraaktermijn is met zes weken verlengd.

Overwegingen

1. Eiser beschikt over een onderhoudslicentie voor zweefvliegtechnicus met de (nationale) bevoegdheden AML [1] A, AML B en AML C.
Op 2 april 2020 heeft eiser een aanvraag ingediend voor de conversie van zijn nationale bevoegdheden naar afgifte van een EASA [2] -bevoegdheidsbewijs Part-66 L1 en L2 AML.
Bij besluit van 20 april 2020 (primair besluit) heeft de minister de aanvraag toegekend. Aan het primaire besluit is ten grondslag gelegd dat eiser voldoet aan de eisen voor de conversie. De aantekening voor het kalibreren van direct afleesbare kompassen is daarbij overgenomen. Er is echter een beperking opgenomen voor elektrisch aangedreven zweefvliegtuigen, turbine aangedreven zweefvliegtuigen en ELA [3] 1-vleugelvliegtuigen, omdat eiser daarvoor te weinig ervaring heeft aangetoond.
Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit, omdat eiser vindt dat de hiervoor vermelde beperking ten onrechte op het geconverteerde bevoegdheidsbewijs is aangebracht.
Bij het bestreden besluit heeft de minister dat bezwaar ongegrond verklaard. Het primaire besluit is daarbij in stand gebleven.
2. De rechtbank dient te beoordelen of de minister in de geconverteerde onderhoudslicentie terecht een beperking heeft opgenomen voor elektrisch aangedreven zweefvliegtuigen, turbine aangedreven zweefvliegtuigen en ELA1-vleugelvliegtuigen.
Beroepsgronden
3. Eiser voert aan dat hij voor de conversie wel de bevoegdheid had om aan elektrische en turbine voorstuwingsinstallaties te werken. Eiser stelt verder dat de minister in het bestreden besluit eraan voorbij is gegaan dat er een bevoegdheidsverruiming is ontstaan met L2 met de introductie van de verordening voor alle ‘ELA1 fixed wings aircraft’. Het bestreden besluit is volgens eiser voorts onduidelijk in de waardering van de aangeleverde ervaring. Eiser stelt dat hij met de door hem verrichte taken aan vliegtuigen heeft voldaan aan de noodzakelijke ervaring. Eiser verwijst daarbij naar de door hem overgelegde lijsten van onderhoudswerkzaamheden, waaruit volgens hem meer dan genoeg ‘representative maintenance tasks’ zijn te destilleren. Dat deze niet aan een vleugelvliegtuig zijn verricht, is volgens eiser niet relevant. Eiser merkt daarbij op dat hij niet de gelegenheid heeft gekregen om aanvullend bewijs te leveren. Eiser merkt verder op dat de minister in het bestreden besluit met terugwerkende kracht een motivering heeft toegevoegd en dat hem daarmee een kans is ontnomen om zijn bezwaar voldoende te motiveren.
Regelgeving
4. Door invoering van Verordening (EU) 2018/1142 is Verordening (EU) 1321/2014 gewijzigd door – onder andere – de invoering van nieuwe categorieën bewijzen van onderhoudsbevoegdheid aan luchtvaartuigen. Dat heeft ertoe geleid dat de nationale bevoegdheden vanaf 1 oktober 2019 moesten worden omgezet naar een Part-66 AML.
De (nationale) bevoegdheid AML A zag op het uitvoeren van werkzaamheden aan zweefvliegtuigen en motorzweefvliegtuigen. De (nationale) bevoegdheid AML B zag op werkzaamheden aan de voortstuwingsinstallatie. De (nationale) bevoegdheid AML C zag op het uitvoeren van werkzaamheden aan elektrische en elektronische installaties in zweefvliegtuigen en motorzweefvliegtuigen. Deze nationale bevoegdheden zijn onder EASA-regelgeving geconverteerd naar bevoegdheden L1 en L2.
 L1 betreft zweefvliegtuigen;
 L2 betreft motorzweefvliegtuigen en ELA1-vleugelvliegtuigen.
Volgens artikel 2, onder K, Vo. (EU) 1321/2014 – voor zover van belang – wordt onder een ELA1-vleugelvliegtuig verstaan de volgende bemande European Light Aircraft:
een vleugelvliegtuig met een maximale startmassa van hoogstens 1 200 kg dat niet geclassificeerd is als complex motoraangedreven luchtvaartuig;
een zweefvliegtuig of gemotoriseerd zweefvliegtuig met een maximale startmassa van hoogstens 1 200 kg;
[…].
5. In artikel 66.A.70 van Bijlage III bij Vo. (EU) 1321/2014, gewijzigd bij Verordening (EU) 2018/1142, zijn de conversiebepalingen neergelegd. Uitgangspunt bij het converteren van nationale bevoegdheidsbewijzen is dat de reeds behaalde kwalificaties behouden blijven. Dat betekent dat de kwalificaties die een licentiehouder eerder onder het nationale systeem bezat, worden overgezet naar het EASA Part-66 AML. In dezelfde conversiebepaling staat tevens dat in voorkomende gevallen beperkingen kunnen worden aangetekend op de onderhoudslicenties.
Artikel 66.A.50, onder c, beschrijft vervolgens dat de beperkingen waarnaar wordt verwezen in artikel 66.A.70 kunnen worden geschrapt na met goed gevolg examen te hebben afgelegd over de modules/onderwerpen zoals gedefinieerd in het toepasselijke conversierapport.
Artikel 66.B.300 luidt als volgt:
De bevoegde autoriteit mag uitsluitend kwalificaties omzetten die i) zijn behaald in de lidstaat waarvoor zij bevoegd is, behoudens eventuele bilaterale overeenkomsten, en ii) geldig waren vóór inwerkingtreding van de toepasselijke eisen van de onderhavige bijlage (deel 66).
De bevoegde autoriteit mag de conversie enkel uitvoeren in overeenstemming met een conversierapport dat overeenkomstig punten 66.B.305 of 66.B.310 werd opgesteld, naargelang het geval.
Conversierapporten dienen i) door de bevoegde autoriteit te worden ontwikkeld dan wel ii) door haar te worden goedgekeurd om naleving van de onderhavige bijlage (deel 66) te waarborgen.
Conversierapporten dienen samen met eventuele wijzigingen daarvan in dossier te worden gehouden door de bevoegde autoriteit overeenkomstig punt 66.B.20.
Conversierapport
6. Op 24 september 2019 heeft de Inspectie Leefomgeving en Transport van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat het ‘Part 66 Conversierapport Algemeen Zweefvliegtechnici NL-AML A, B en C Versie 00 – ILT – 2019/23480’ (het conversierapport) uitgebracht. Dit conversierapport geldt voor de omzetting van alle nationale Nederlandse AML-bevoegdheidsbewijzen naar de Europese Part-66 bevoegdheidsbewijzen.
7. Uitgangspunt bij de conversie naar een Part-66 AML is dat er geen bevoegdheden verloren gaan. Dat is tussen partijen niet in geschil.
De rechtbank stelt vast dat partijen van mening verschillen over de vraag of eiser onder de oude nationale regelgeving bevoegd was om onderhoud te plegen aan elektrische en/of turbinemotoren. Verder verschillen partijen van mening over de vraag of er met de invoering van de nieuwe EASA-regelgeving een bevoegdheidsverruiming heeft plaatsgevonden.
Overwegingen rechtbank
8. Eiser beschikte voor de conversie onder de toen geldende nationale regelgeving over de bevoegdheden AML A, B en C.
Uit het conversierapport blijkt dat er in de nationale regelgeving geen onderscheid werd gemaakt tussen het vrijgeven van werkzaamheden aan zweefvliegtuigen en motorzweefvliegtuigen. Het uitvoeren van onderhoud aan beide typen zweefvliegtuigen werd geregeld via het bevoegdheidsbewijs AML A. Dat is onder de nieuwe EASA-regelgeving wel het geval: de zweefvliegtuigen vallen onder L1 en de motorzweefvliegtuigen en de ELA1-vleugelvliegtuigen vallen onder L2.
Voorts is in het conversierapport opgemerkt dat in de nationale regelgeving het voor een AML A-, AML B- en AML C-houder niet mogelijk was om werkzaamheden aan een ELA1-vliegtuig vrij te geven. Deze bevoegdheid bestond niet. Hieruit volgt dat voor de nationale ZVT AML’s de limitatie ‘ELA1-aeroplane’ altijd geldt.
Voor het standpunt van eiser dat er met de introductie van de L2-bevoegdheid een bevoegdheidsverruiming heeft plaatsgevonden, valt naar het oordeel van de rechtbank in de Verordeningen en in het conversierapport geen steun te vinden. Eiser heeft ter onderbouwing van zijn standpunt verwezen naar bijlage III bij het ED-besluit 2019/009/R ‘Acceptable Means of Compliance en Guidance Material’, pagina 10 van 22, punt 2 en 3 onder AMC 66.A.50 (b) Limitations. De aangehaalde passage verwijst dus naar artikel 66.A.50 van Bijlage III bij Vo. (EU) 1321/2014.
Naar het oordeel van de rechtbank zegt de aangehaalde passage niets over een verruiming van bevoegdheden, maar alleen over de ervaringseisen en de ervaring van de licentiehouder.
Evenmin volgt de rechtbank het standpunt van eiser dat hij onder de oude nationale regelgeving bevoegd was om aan elektrische en turbine voortstuwingsinstallaties te werken. De minister heeft in het bestreden besluit voldoende gemotiveerd dat er in het nationale systeem geen onderscheid werd gemaakt tussen verschillende voortstuwinstallaties, maar dat er louter over zuigermotoren (conventionele motoren) werd gesproken. De minister heeft daarbij toegelicht dat in het EASA Part-66 AML de ‘Electrical Propulsion (8L.19)’ en ‘Jet Propulsion (8L.20)’ geïntroduceerd. De rechtbank stelt vast dat dit ook in het conversierapport is opgenomen [4] .
In het bestreden besluit is voorts vermeld dat in Nederland vrijwel geen zweefvliegtuigen zijn met elektrische dan wel turbinemotoren.
In het verweerschrift is aanvullend toegelicht – onder verwijzing naar de Regeling opleiding en examen bevoegdverklaringen AML en Part-66 AML – dat de basiskenniseisen voor de bevoegdverklaring B zich ook beperken tot zuigermotoren, en dat er geen eisen gelden met betrekking tot elektrische of turbine motoren. De minister stelt op basis daarvan dat er geen opleiding of examinering bestond met betrekking tot elektrische of turbine motoren in motorzweefvliegtuigen. Hierdoor bestond er dus ook geen deskundigheid om die werkzaamheden uit te voeren.
De rechtbank is op basis van de toelichting van de minister voldoende ervan overtuigd dat eiser op grond van zijn AML B-bevoegdheid niet bevoegd was om ook onderhoud te verrichten aan elektrische of turbine motoren, omdat de nationale AML B-bevoegdheid alleen betrekking had op zuigermotoren.
9. Vervolgens dient de rechtbank te beoordelen of eiser voldoende ervaring heeft aangetoond en of de minister op basis daarvan over had moeten gaan tot opheffing van de aan het EASA-bevoegdheidsbewijs verbonden beperkingen.
Beperking ELA1-vleugelvliegtuig
10. De minister heeft in het bestreden besluit toegelicht dat het aantonen van voldoende ervaring mogelijk is door middel van workorders/logentries, mits de verrichte werkzaamheden overeenkomen met de gestelde eisen in het ‘Logboek Ervaring ELA1’. De aanvrager dient tevens een verklaring van een erkend bedrijf of AML-houder met de juiste bevoegdheden te overleggen. De verklaring dient duidelijk aan te geven welke werkzaamheden er zijn uitgevoerd.
De minister heeft daarna – op basis van de door eiser overgelegde informatie – uiteengezet waarom hij vindt dat eiser niet de benodigde ervaring heeft opgedaan om de beperking ELA1-vleugelvliegtuig te kunnen opheffen.
Van de aangeleverde ervaring acht de minister alleen de ervaring die is opgedaan op de Aerospatiale Ralley 235F (Lycoming O-540B4B5) relevant omdat dit toestel door EASA is aangeduid als een ELA1-vleugelvliegtuig. Wanneer deze ervaring wordt vergeleken met de gestelde eisen in het ‘Logboek ervaring ELA1’, kan volgens de minister worden geconcludeerd dat de ervaring op het gebied van Flight Controls and Flight controls systems, Cabin Equipment/Systems, Propeller, Piston Engins, Fuel and control, Ignition systems, Engine indicating en Exhaust ontbreekt.
In het verweerschrift heeft de minister daaraan toegevoegd dat eiser, als eigenaar van de betreffende Rallye 235F (Lycoming O-540B4B5), wel PilotOwner-maintenance mag uitvoeren en vrijgeven onder de voorwaarden zoals opgenomen in Verordening 1321/2014 bijlage 5b (Part-ML) ML.A.803.
Tot slot heeft de minister in het bestreden besluit opgemerkt dat Self-launching powered sailplanes en Touring Motor Gliders (TMG’s) onder de definitie van een gemotoriseerd zweefvliegtuig vallen en niet onder de definitie van een vleugelvliegtuig, waarmee zij wel geïdentificeerd zijn als ELA1-luchtvaartuig, maar niet als ELA1-vleugelvliegtuig.
Beperking elektrische en turbinemotoren
11. De minister heeft in het bestreden besluit toegelicht dat in het conversierapport staat dat een aanvrager die in het bezit is van een bevoegdheidsbewijs AML A, AML B en AML C de beperking met betrekking tot de elektrische motoren en de turbinemotoren kan laten vervallen door het voltooien van module 8L én het aantonen van voldoende ervaring met elektrische en turbinemotoren, inclusief het overleggen van een verklaring van een erkend bedrijf of AML-houder met de juiste bevoegdheden. Het conversierapport biedt tevens de mogelijkheid om deze beperkingen te laten vervallen door het overleggen van workorders/logentries waarmee de opgedane kennis en ervaring aangetoond en onderbouwd kan worden.
De minister heeft geconcludeerd dat eiser niet de vereiste ervaring heeft aangetoond om de beperking elektrische en turbinemotoren te laten vervallen. De minister heeft in dat verband toegelicht dat de door eiser aangeleverde logentries ervaring laten zien die is opgedaan op luchtvaartuigen met een zuigermotor (piston engine), lycoming O540 en Rotax 912. Werkzaamheden aan elektrische en turbinemotoren zijn volgens de minister niet aangetoond. Verder staat vast dat eiser module 8 niet heeft voltooid.
12. De rechtbank is van oordeel dat de minister het bestreden besluit op zorgvuldige wijze heeft voorbereid en dat daarin deugdelijk is gemotiveerd waarom eiser niet voldoende ervaring heeft aangetoond op grond waarvan de beperkingen kunnen worden opgeheven.
Dat de minister het bestreden besluit heeft voorzien van een (aanvullende) motivering, is niet onzorgvuldig, maar hoort bij de belangenafweging die hij op basis van het bezwaarschrift behoort te maken. De vaststelling van eiser, dat hem daarmee de kans is ontnomen om in bezwaar alsnog aanvullende bewijsstukken in te dienen, is op zich juist, maar eiser is wel in de gelegenheid geweest om in beroep te reageren op het bestreden besluit in de vorm van beroepsgronden en/of aanvullende bewijsstukken.
Eiser heeft met zijn beroepsgronden en de daarbij gevoegde stukken de rechtbank er niet van overtuigd dat hij wel aan de ervaringseisen voldoet. De lijsten van onderhoudswerkzaamheden die eiser in beroep heeft overgelegd, waren dezelfde als die eiser bij zijn aanvraag heeft ingediend. Daarmee heeft de minister dus rekening gehouden in het bestreden besluit.
Slotoverwegingen
13. De rechtbank is op basis van het voorgaande van oordeel dat de minister in de voor eiser geconverteerde onderhoudslicentie terecht een beperking heeft opgenomen voor elektrisch aangedreven zweefvliegtuigen, turbine aangedreven zweefvliegtuigen en ELA1-vleugelvliegtuigen.
14. Het beroep is ongegrond.
Er is geen reden voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van N.A. D’Hoore, griffier, op 16 februari 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Voetnoten

1.Aircraft Maintenance Licence
2.European Aviation Safety Agency
3.European Light Aircraft
4.pagina 7 van 43