Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
ex artikel 533 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 260,00, voor schade wegens ondergane inverzekeringstelling;
- € 495,00, voor vergoeding van inkomstenderving;
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 4.654,63, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
- € 30,90, voor vergoeding van reiskosten;
- € 2.475,00, € 183,15 en € 275,00, voor vergoeding van inkomstenderving;
- te vermeerderen met de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift ad € 340,00 dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
- de aantekening van het mondelinge vonnis van de politierechter van 25 maart 2022 waarbij verzoeker is vrijgesproken;
- de stukken waaruit blijkt dat verzoeker op 1 januari 2021 in verzekering is gesteld en op 2 januari 2021 in vrijheid is gesteld;
- de schriftelijke reactie van de officier van justitie.
2.De beoordeling
2 dagen in verzekeringdoorgebracht op het politiebureau. De LOVS-uitgangspunten gaan uit van een forfaitaire vergoeding van € 130,00 per dag voor het verblijf op het politiebureau of in het Huis van Bewaring met beperkingen of in een extra beveiligde inrichting (EBI) en € 100,00 in de overige gevallen.
€ 4.654,63is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
€ 13,89als vergoeding voor de reiskosten toe.
€ 680,00toegekend.
3.De beslissing
€ 260,00voor schade wegens ondergane inverzekeringstelling;
€ 4.928,52zal worden overgemaakt op [rekeningnummer 1] ten name van Stichting Beheer Derdengelden Wouters & Wouters Advocaten te Middelburg, onder vermelding van “ [verzoeker] , rk-nummers: 22-010145 en 22-010146”;
€ 680,00zal worden overgemaakt op [rekeningnummer 2] ten name van Wouters & Wouters advocaten, onder vermelding van “ [verzoeker] , rk-nummers: 22-010145 en 22-010146”.