In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 december 2022 uitspraak gedaan op een klaagschrift van een klager, die zijn in beslag genomen telefoon, een blauwe iPhone 13 pro, terugvorderde. Het klaagschrift was ingediend op 17 oktober 2022 en de behandeling vond plaats in raadkamer op 7 december 2022. De klager was niet verschenen, maar zijn gemachtigd raadsvrouw, mr. A.C.M. Tönis, en de officier van justitie, mr. T.C.M. Hendriks, waren aanwezig. De klager voerde aan dat de inbeslagname hem bezwaarlijk viel, omdat er belangrijke inloggegevens op zijn telefoon stonden. De officier van justitie bevestigde echter dat de telefoon al op 27 oktober 2022 aan de klager was teruggegeven, wat de klager niet wist. De rechtbank oordeelde dat het beslag op de telefoon reeds was geëindigd door de teruggave aan de klager, en verklaarde de klager niet-ontvankelijk in zijn klaagschrift. De beslissing werd genomen door rechter mr. R.J.H. Goossens in aanwezigheid van griffier mr. M. van Grinsven en werd uitgesproken tijdens de openbare zitting op dezelfde dag.