In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 februari 2022 uitspraak gedaan in een belastingrechtelijk geschil tussen een belanghebbende, vertegenwoordigd door J.F. Marijnissen, en de inspecteur van de Belastingdienst. De zaak betreft een naheffingsaanslag omzetbelasting voor de jaren 2016 en 2017, opgelegd aan de belanghebbende, die als ondernemer geregistreerd staat en een kermisattractie exploiteert. De inspecteur had de naheffingsaanslag opgelegd na een boekenonderzoek, waaruit bleek dat de administratie van de belanghebbende niet voldeed aan de eisen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de inspecteur de naheffingsaanslag terecht had opgelegd, maar heeft deze wel verminderd op basis van een correctie van € 72,33. Daarnaast is de vergrijpboete van 25% die door de inspecteur was opgelegd, gematigd vanwege overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank heeft de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende, die zijn vastgesteld op € 1.518. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.