4.3.2De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Seksueel misbruik (feiten 1, 2 en 3)
[slachtoffer] heeft in de verhoorstudio op 24 juni 2021 – kort en zakelijk weergegeven – verklaard dat haar vader (hierna: verdachte) zijn penis in haar mond en vagina heeft gebracht en dat hij ook zijn vinger in haar vagina heeft gebracht. De eerste keer seksueel binnendringen (zijn penis in haar mond) was vóór de vakantie in Spanje, die volgens haar moeder in de zomer van 2015 plaatsvond. Het pijpen vond jarenlang meerdere keren per week plaats. De laatste keer dat verdachte haar seksueel misbruikte was vrijdag 18 juni 2021 omstreeks 02:00 uur ’s nachts, toen verdachte zijn penis in haar vagina heeft gebracht, beneden bij de bank. Wanneer ze seks hadden, maakte verdachte volgens [slachtoffer] ook af en toe video’s met zijn oude telefoon die hij op zijn nachtkastje had liggen als wekker. Hij deed dat bijvoorbeeld als hij zijn piemel in haar vagina deed. Die video’s duurden ongeveer tien seconden. Verdachte liet ze daarna aan haar zien om te laten zien hoe zij het deed. Daarna verwijderde verdachte die filmpjes.
Verdachte heeft ook op zitting bekend dat hij zijn penis meermalen in de mond en de vagina van [slachtoffer] heeft gebracht en ook dat hij zijn vinger in haar vagina heeft gebracht. De laatste keer met zijn penis in haar vagina was inderdaad vrijdag 18 juni 2021 bij de bank in de woonkamer. Op zitting heeft hij ook bevestigd dat op drie van de op zijn wekkertelefoon aangetroffen thumbnails zijn stijve penis en de vagina van [slachtoffer] te zien zijn. Daar zit ook een thumbnail bij van zijn penis in de vagina van [slachtoffer] . Die drie thumbnails zijn aangemaakt op 26 mei 2020.
De verklaring van [slachtoffer] en verdachte lopen echter uiteen als het gaat om de frequentie van de seksuele handelingen en de pleegperiode. Volgens verdachte heeft het seksueel misbruik in een veel kortere periode plaatsgevonden en is het in totaal maar ongeveer tien keer gebeurd. Bovendien ontkent hij het door [slachtoffer] genoemde standje 69 en het meermalen likken aan haar vagina. Volgens zijn raadsman herinnert [slachtoffer] het zich mogelijk verkeerd.
Pleegperiode en frequentie
De enige vraag die dus nog overblijft, is die naar de geloofwaardigheid van de verklaring van [slachtoffer] over de (veel) hogere frequentie en langere duur (pleegperiode) van de seksuele handelingen. In dat verband stelt de rechtbank allereerst vast dat de verklaring van [slachtoffer] op belangrijke onderdelen steun vindt in de verklaring van verdachte en de op zijn wekkertelefoon aangetroffen thumbnails. Daarnaast constateert de rechtbank het volgende.
[slachtoffer] heeft in de verhoorstudio consistent en gedetailleerd verklaard. Haar verklaring dat het misbruik zeven jaar geleden begonnen moet zijn, maar dat zij niet meer precies weet hoe en wat vindt de rechtbank passen bij zo’n lange periode van vergaand seksueel misbruik. De eerste keer seksueel binnendringen kan [slachtoffer] zich wel goed herinneren en de pleegdatum daarvan koppelt zij aan een voor het gezin eenmalige gebeurtenis: een vakantie in Spanje. Ook lijkt zij de handelingen van verdachte niet groter of meer te maken. Zo heeft zij expliciet verklaard dat standje 69 maar één keer heeft plaatsgevonden. Daadwerkelijk geweld (slaan met een riem) zou in al die jaren ook maar één keer zijn gebeurd. Tot slot is [slachtoffer] in haar studioverhoor niet wraakzuchtig of boos richting verdachte. Zij wilde het misbruik voor zichzelf houden, omdat zij vreesde dat haar moeder boos zou worden, dat haar ouders zouden scheiden en dat haar vader naar de gevangenis moest. Verdachte heeft haar deze gevolgen ook voorgehouden. Toen haar gezondheid vanaf begin 2021 verslechterde door de stress hield zij het niet meer vol en heeft zij tegen haar zusje verteld dat verdachte haar al zeven jaar misbruikte. De rechtbank leidt hieruit af dat [slachtoffer] jarenlang zichzelf maar ook verdachte in bescherming wilde nemen. Dat wordt voor de rechtbank bevestigd doordat zij heeft verklaard dat het seksueel binnendringen van verdachtes penis in haar vagina pas in 2021 is begonnen. De relevante thumbnails op de slaaptelefoon van verdachte dateren immers van 26 mei 2020 en verdachte heeft op zitting uiteindelijk erkend dat die vorm van seksueel binnendringen toen al in 2020 heeft plaatsgevonden.
Bij verdachte is van consistent (en gedetailleerd) verklaren geen sprake. Kort nadat [slachtoffer] de moed had gevonden om haar zusje met een korte mededeling in vertrouwen te nemen - haar zusje geloofde haar niet, maar deelde het wel met een vriendin op school - werd het opsporingsonderzoek in gang gezet. Verdachte heeft toen het ongeloof van zijn andere dochter en [slachtoffer] ’s moeder, zijn vrouw, gebruikt om tegenover hen alles wekenlang te ontkennen. Tijdens zijn eerste politieverhoor op 3 augustus 2021 antwoordde hij op de vraag hoe ze met de beschuldigingen omgaan: “Wij snappen het niet. Ik heb het niet gedaan. Mijn vrouw zegt het kan gewoon niet, haar broer is bij ons in huis geweest, ze gelooft het niet.” De rechtbank stelt vast dat verdachte zijn vrouw en jongere dochter gewoon heeft voorgelogen. Ook bij de politie ontkende hij tijdens de eerste verhoren tegen beter weten in, zelfs toen hij werd geconfronteerd met wat er was aangetroffen op zijn telefoon.
Pas in zijn vierde verhoor op 5 augustus 2021 legde verdachte een bekennende verklaring af. Wat [slachtoffer] had verklaard was volgens hem maar gedeeltelijk waar: het is gebeurd vanaf het laatste jaar en zijn penis was maar twee keer in haar vagina geweest. De vrouw van verdachte heeft bij de rechter-commissaris echter verklaard dat zij ongeveer twee weken nadat verdachte vast kwam zitten met hem heeft gesproken. Zij heeft hem toen gevraagd of het al begonnen was toen ze naar Italië gingen en verdachte heeft dat bevestigd. De rechtbank ziet in de verklaring van verdachte op zitting dat hij toen had begrepen “voor de vakantie” geen aanleiding om te twijfelen aan de eenduidige verklaring van getuige. In Italië waren ze volgens de vrouw van verdachte in de zomer van 2018 geweest.
De rechtbank is zelf getuige geweest van de laatste draai van verdachte, die pas op de zitting plaatsvond. In het begin van de feitenbespreking verklaarde verdachte uitdrukkelijk dat het binnendringen met de penis in de vagina pas in 2021 had plaatsgevonden. [slachtoffer] had dat volgens hem juist verklaard. Nadat hij later tijdens de bespreking werd geconfronteerd met onder andere de datum van de eerder genoemde thumbnails bekende verdachte uiteindelijk dat het binnendringen met zijn penis in de vagina van [slachtoffer] ook al in 2020 had plaatsgevonden.
Conclusie
Gelet op wat hiervoor is overwogen acht de rechtbank de verklaring van [slachtoffer] over de pleegperiode en frequentie betrouwbaar en geloofwaardig. De verklaring van verdachte over een veel beperktere pleegperiode en in totaal ongeveer tien keer seksueel misbruik wordt als ongeloofwaardig terzijde geschoven. De rechtbank twijfelt ook niet aan de verklaring van [slachtoffer] over één keer standje 69 en ‘best wel vaak’ likken aan haar vagina. De feiten 1, 2 en 3 kunnen dan ook wettig en overtuigend bewezen worden, zoals hierna onder 4.4 weergegeven. De rechtbank laat de pleegperiode van feit 1 beginnen op 1 januari 2015 gelet op [slachtoffer] ’s verklaring dat de eerste keer seksueel binnendringen plaatsvond voor de vakantie in Spanje dat jaar.
Vervaardigen/aanwezig hebben kinderporno (feit 4)
Gelet op wat hiervoor al is overwogen, acht de rechtbank ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte kinderporno heeft vervaardigd en in het bezit heeft gehad. Gelet op de datum van de eerdergenoemde thumbnails en de verklaring van verdachte op zitting laat de rechtbank de pleegperiode van feit 4 beginnen op 1 januari 2020.