Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
02-024162-22 (gevoegd ter terechtzitting)
geboren op [geboortedag] 1986 te [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
Total Service Station op 27 januari 2022;
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
Verdachte heeft de feiten 1, 4, 5, 6, 8 en 9 bekend en ook voor de overige feiten is er voldoende bewijs dat overtuigt.
Er is niet gebleken van opzet op het mishandelen van [aangever] (feit 2) en dat verdachte de wetenschap had dat het biljet vals was, kan niet worden vastgesteld (feit 7). Voor de vernieling van de ruiten in de woning van zijn moeder (onderdeel feit 10) bevat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. Ten aanzien van de overige tenlastegelegde feiten refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.
[slachtoffer 2] en de aangifte en getuigenverklaring van [getuige 1] . Hieruit volgt immers dat door beiden werd gezien dat er zowel een blikje als een zakje bonbons werd gepakt door verdachte en hiermee werd gegooid, waarbij [getuige 1] verder verklaard heeft dat het zakje openscheurde en het blikje kapot ging en de inhoud eruit spoot.
in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen immers was hem, verdachte, met ingang van 24 december 2021 schriftelijk de toegang tot dat Service Station ontzegd voor de duur van 12 maanden;
televisie die aan [naam] toebehoorde heeft vernield.
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
dadelijk uitvoerbaarzijn.
en verdachte aansluitend aan zijn detentie klinisch kan worden opgenomen.
7.De benadeelde partij
€ 834,36 (bestaande uit materiële schade), te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.De vordering tot tenuitvoerlegging
9.De wettelijke voorschriften
10.De beslissing
een gevangenisstraf van 422 (vierhonderdtweeëntwintig) dagen, waarvan 78 (achtenzeventig) dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 (drie) jaar;
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
bijzondere voorwaarden (8):
dadelijk uitvoerbaarzijn;
€ 689,55 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 oktober 2021 tot aan de dag der voldoening;