ECLI:NL:RBZWB:2022:8150

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 december 2022
Publicatiedatum
6 januari 2023
Zaaknummer
9437977_14122022
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M. Thielen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bepaling werkingssfeer cao's en verplichtstellingsbesluiten voor pensioenfondsen in de bouwsector

In deze bodemzaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 december 2022 uitspraak gedaan over de werkingssfeer van cao's en verplichtstellingsbesluiten voor pensioenfondsen in de bouwsector. De zaak betreft een geschil tussen de Stichting Sociaal en Werkgelegenheidsfonds Timmerindustrie (SSWT) en het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid (bpfBOUW) aan de ene kant, en de besloten vennootschap Topvorm Prefab B.V. aan de andere kant. De eisers vorderen dat Topvorm wordt verklaard onder de werkingssfeer van de cao's voor de Timmerindustrie en het verplichtstellingsbesluit van bpfBOUW, en dat Topvorm niet onder de werkingssfeer van de cao voor de Handel in Bouwmaterialen (HiBiN) valt.

De rechtbank heeft vastgesteld dat Topvorm Prefab B.V. zich voornamelijk bezighoudt met de in- en verkoop van prefab daken en dakkapellen, en dat zij ook teken- en calculatiewerkzaamheden verricht. De kantonrechter heeft geoordeeld dat Topvorm niet kan worden aangemerkt als een onderneming die onder de werkingssfeer van de cao HiBiN valt, omdat niet is aangetoond dat meer dan 1/3 van de omzet uit bouwmaterialen komt en dat het percentage werkuren in de groothandel hoger is dan 50%.

De rechtbank heeft echter wel geoordeeld dat Topvorm onder de werkingssfeer van de cao's voor de Timmerindustrie en het verplichtstellingsbesluit van bpfBOUW valt. De kantonrechter heeft verklaard dat Topvorm per 1 juli 2023 moet aansluiten bij deze cao's en dat zij verplicht is om loon- en premiegegevens aan te leveren aan de administrateur van bpfBOUW en SSWT. De kosten van de procedure zijn toegewezen aan de gedaagden, die in het ongelijk zijn gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster I Civiele kantonzaken
Middelburg
zaak/rolnr.: 9437977 CV 21-2602
vonnis d.d. 14 december 2022
inzake

1.de stichting STICHTING SOCIAAL EN WERKGELEGENHEIDSFONDS TIMMERINDUSTRIE,

statutair gevestigd te Bussum,
hierna te noemen: SSWT,
2. de stichting
STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE BOUWNIJVERHEID,
statutair gevestigd te Amsterdam,
hierna te noemen: bpfBOUW,
eiseressen,
gemachtigde: mr. C.E.G. Koopman en mr. D. Zwart,
tegen

1.de besloten vennootschap TOPVORM PREFAB B.V.,

statutair gevestigd en kantoorhoudende te Terneuzen,
hierna te noemen: Topvorm,
2. de stichting
STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN,
statutair gevestigd te Breda en kantoorhoudende te Etten-Leur,
hierna te noemen: HiBiN,
gedaagden,
hierna gezamenlijk te noemen in vrouwelijk meervoud: gedaagden,
gemachtigde: mr. J. Los.

1.Het verloop van het geding

1.1.
De procesgang blijkt uit het volgende:
het tussenvonnis van 1 december 2021 en de daarin genoemde stukken;
de mondelinge behandeling van 15 november 2022.
1.2.
Op 15 november 2022 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Partijen hebben tijdens de mondelinge behandeling hun standpunten nader toegelicht. De griffier heeft tijdens de mondelinge behandeling aantekeningen gemaakt. De gemachtigden van partijen hebben tevens pleitaantekeningen overgelegd en voorgedragen. Na het sluiten van de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Topvorm is op 4 oktober 2006 opgericht. Zij heeft een dochteronderneming van wie zij 100% aandeelhouder is, genaamd Topvorm Prefab Producties B.V.
2.2.
Topvorm Prefab Producties B.V. produceert fabrieksmatig prefab daken en dakkapellen. Topvorm Prefab Producties B.V. is aangesloten bij bpfBOUW en past de algemeen verbindend verklaarde cao voor de Timmerindustrie en de algemeen verbindend verklaarde cao Sociaal en Werkgelegenheidsfonds voor de Timmerindustrie (hierna tezamen: cao’s voor de Timmerindustrie) toe.
2.3.
Topvorm past de cao voor de handel in bouwmaterialen (hierna: cao HiBiN) toe. Ook is haar huidige pensioenvoorziening geregeld door het bedrijfstakpensioenfonds van HiBiN (hierna: bpfHiBiN).
2.4.
In het verplichtstellingsbesluit van bpfHiBiN staat, voor zover relevant, het volgende:

De verplichtstelling tot deelneming komt na wijziging te luiden als volgt:
I.A. werknemers werkzaam bij een door een natuurlijke- of rechtspersoon gedreven in Nederland gevestigde onderneming of afdeling daarvan welke zich uitsluitend of in hoofdzaak bezig houdt met de groothandel in bouwmaterialen en aanverwante artikelen, met dien verstande dat:
a.
de omzet van bouwmaterialen ten minste 1/3 van de totale handelsomzet van de onderneming of afdeling daarvan moet bedragen;
(…)
1. onder groothandel wordt verstaan de bedrijfsuitoefening waarbij de onderneming voor eigen rekening en risico goederen betrekt, naar behoefte in voorraad houdt en verkoopt aan bedrijfsmatige verbruikers c.q. verwerkers, dan wel groot- of kleinhandelaren; deze goederen kunnen worden verkocht in dezelfde staat of na in de groothandel gebruikelijke installatie, verwerking, behandeling of verpakking: daarbij wordt onder bedrijfsmatige verbruiken of verwerken verstaan het gebruik als input van te leveren goederen en/of diensten;
2. onder in hoofdzaak wordt verstaan:
een onderneming of afdeling daarvan wordt geacht zich in hoofdzaak bezig te houden met groothandel in bouwmaterialen en aanverwante artikelen indien het daarbij betrokken percentage werkuren hoger is dan 50;
in het geval het niet mogelijk is te bepalen dat het onder a. bedoelde percentage hoger is dan 50 zal de omzet in bouwmaterialen en aanverwante artikelen bepalend zijn; indien deze omzet 2/3 of meer bedraagt van de totale omzet van de onderneming of afdeling daarvan wordt de onderneming of afdeling daarvan geacht zich in hoofdzaak bezig te houden met de handel in bouwmaterialen en aanverwante artikelen;”
2.5.
De (gelijkluidende) werkingssfeerbepalingen in de cao’s voor de Timmerindustrie luiden, voor zover relevant, als volgt:

1. De bepalingen van deze cao zijn van toepassing op ondernemingen of afdelingen van ondernemingen waarin het bedrijf is gericht op productie (respectievelijk dienstverlening) voor of aan derden op het gebied van:
het met gemechaniseerde productiemiddelen vervaardigen van timmerwerk van hout of kunststof/composiet;
de vervaardiging van timmerwerk, maar waarin tevens de activiteiten zijn gericht op verhuur en lease;
het verrichten van loon-, zaag en/of schaafwerk, direct ten behoeve van de vervaardiging van timmerwerk;
e vervaardiging van kunststof/composiet timmerwerk en waar niet tevens de cao Metaal en Techniek en/of de cao voor de Kunststof- en Rubberindustrie c.q. de algemeen verbindend verklaringen van deze cao’s van toepassing zijn.
2.6.
In het verplichtstellingsbesluit van bpfBOUW staat, voor zover relevant, het volgende:

De deelneming in de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid is verplicht gesteld voor:
(…)
f. de ondernemingen op het gebied van timmerfabrieken. Hieronder worden verstaan:
1.
de ondernemingen waarin het bedrijf gericht is op productie (respectievelijk dienstverlening) voor of aan derden op het gebied van
a.
het met gemechaniseerde productiemiddelen vervaardigen van timmerwerk van hout of kunststof/composiet.
b.
de vervaardiging van timmerwerk, maar waarin tevens de activiteiten zijn gericht op verhuur en lease.
c.
het verrichten van loon-, zaag en/of schaafwerk, direct ten behoeve van de vervaardiging van timmerwerk.
d.
de vervaardiging van kunststof/composiet timmerwerk.”
2.7.
Op het uittreksel van de Kamer van Koophandel van Topvorm van 16 juni 2021 staan als activiteiten “
Dakdekken en bouwen van dakconstructies”, “
Financiële holdings”en “
Overige gespecialiseerde werkzaamheden in de bouw”.
2.8.
Op de website van Topvorm staat dat “
Topvorm Prefab is gespecialiseerd in het ontwerpen, tekenen, produceren en just-in-time leveren van prefab daken en dakkapellen”.
2.9.
In opdracht van de Stichting Vakraad voor de Timmerindustrie (hierna: Vakraad) en het Technisch Bureau Bouw & Infra (hierna: TBB), die gemandateerd zijn tot het instellen van werkingssfeeronderzoeken door SSWT en bpfBOUW, is op 9 juli 2018 een werkingssfeeronderzoek uitgevoerd. In het rapport hiervan, gedateerd op 10 juli 2018, staat – voor zover relevant – het volgende:

Uit het onderzoek blijkt dat de onderneming de volgende productie (eventueel dienstverlenende) activiteiten ten behoeve van derden verricht:
  • calculatie werkzaamheden
  • inkoop materialen
  • tekenwerk
  • werkvoorbereiding
Door de onderneming worden verder de volgende werkzaamheden verricht ter ondersteuning van de productie (eventueel dienstverlenende) activiteiten:

administratieve werkzaamheden;
(…)
De volgende functionarissen zijn in dienst van de onderneming:
Tot slot wordt opgemerkt:
De contactpersoon heeft aangegeven dat de resultaten van het huidig onderzochte jaar representatief zijn voor de 2 voorgaande jaren en de huidige situatie.
2.10.
Tijdens de vergadering van 8 oktober 2018 heeft de Vakraad op basis van het onderzoeksrapport geoordeeld dat Topvorm valt onder de werkingssfeer van de cao Sociaal en Werkgelegenheidsfonds voor de Timmerindustrie.
2.11.
Op 20 december 2018 heeft TBB Topvorm op de hoogte gesteld van het besluit van de Commissie Werkingssfeer, degene die namens bpfBOUW beslissingsbevoegd is voor de vaststelling of een werkgever valt onder de werkingssfeer van bpfBOUW, dat Topvorm valt onder de werkingssfeer van de verplichtstelling bpfBOUW.
2.12.
Op 3 maart 2020 heeft bpfHiBiN een rapport opgesteld met de uitkomst van haar werkingssfeeronderzoek. Hierin staat, onder meer, het volgende:

Bpf HiBiN concludeert dat er sprake is van een groothandel in bouwmaterialen om de volgende redenen:

De kernactiviteit van Topvorm Prefab B.V. is de in- en verkoop van de dak- en gevelconstructies;

Dit wordt ook ondersteund door de indeling van de belastingdienst in sector 041 Groothandel I alsmede de getoonde verkoopfacturen;

De tekst van het verplichtstellingbesluit besteedt expliciet aandacht aan diverse bewerkingshandelingen (…). Dat stemt overeen met de in de verplichtstelling genoemde activiteiten in de vorm van tekenen, berekenen en werkvoorbereiden.. Activiteiten die de groothandelsfunctie dus niet opzij zetten;

Topvorm Prefab B.V. verkoopt de ingekochte bouwmaterialen aan doorgaans aannemers (zijnde bedrijfsmatige verbruikers of verwerkers).
Ook het feit dat Topvorm Prefab zelf geen voorraad houdt, maakt niet dat zij niet is aan te merken als een groothandel. De omvang van de voorraad is niet relevant. (…)
(…)
In hoofdzaak criterium
Op grond van het verplichtstellingsbesluit valt een onderneming onder de reikwijdte van Bpf HiBiN indien de onderneming of een afdeling daarvan zich uitsluitend of in hoofdzaak bezig houdt met de groothandel in bouwmaterialen en aanverwante artikelen. Men wordt geacht zich in hoofdzaak bezig te houden met groothandel in bouwmaterialen en aanverwante artikelen indien er minstens 1/3e omzet uit bouwmaterialen wordt behaald en het daarbij betrokken percentage werkuren hoger is dan 50.
Uit de aangeleverde omzetverdeling blijkt dat dit criterium ruim wordt gehaald:
2017: 91,3% omzet prefab dak kappen
2018: 92,6% omzet prefab dak kappen
2019: 92,1% omzet prefab dak kappen
Alle activiteiten binnen Topvorm Prefab B.V. hebben tot doel de prefab dakkappen en
dakconstructies te verkopen aan bedrijfsmatige afnemers. Al deze werkuren zijn derhalve
ondersteunend aan de in- en verkoopactiviteiten en dienen hieraan te worden toegerekend.”

3.Het geschil

3.1.
SSWT en bpfBOUW vorderen, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. te verklaren voor recht dat Topvorm
primairvanaf 1 juli 2019,
subsidiairvanaf 1 januari 2022, althans vanaf een in goede justitie te bepalen datum indien het vonnis na deze datum wordt gewezen, valt onder de werkingssfeer van de algemeen verbindend verklaarde cao’s voor de Timmerindustrie;
II. te verklaren voor recht dat Topvorm
primairvanaf 1 juli 2019
subsidiairvanaf 1 januari 2022 althans vanaf een in goede justitie te bepalen datum indien het vonnis na deze datum wordt gewezen, valt onder de werkingssfeer van het verplichtstellingsbesluit van bpfBOUW en derhalve ingevolge artikel 4 Wet Bpf 2000 vanaf die datum gebonden is aan de statuten, reglementen en de besluiten van het bestuur van bpfBOUW;
III. te verklaren voor recht dat Topvorm niet valt onder de werkingssfeer van de cao HiBiN en te verklaren voor recht dat Topvorm niet valt onder de verplichtstelling van bpfHiBiN;
IV. Topvorm te veroordelen om binnen 2 weken na betekening van het vonnis elektronisch de loon- en premiegegevens aan te leveren ingevolge de bepalingen hiertoe bij en krachtens artikel 14.3 van het uitvoeringsreglement bpfBOUW en artikel 9 t/m 11 van de cao Sociaal en Werkgelegenheidsfonds voor de Timmerindustrie voor al haar werknemers over de loonperiode
primairvanaf 1 juli 2019
subsidiairvanaf 1 januari 2022 althans vanaf een in goede justitie te bepalen datum indien het vonnis na deze datum wordt gewezen, aan
apg,de administrateur van de bpfBOUW en SSWT, op straffe van een dwangsom;
V. Topvorm te veroordelen in de proces- en nakosten.
3.2.
Gedaagden concluderen tot afwijzing van de vorderingen met veroordeling van SSWT en bpfBOUW in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente en de nakosten.
3.3.
De stellingen en verweren van partijen komen, voor zover relevant, in het navolgende aan de orde.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt voorop dat volgens vaste rechtspraak voor de uitleg van een
werkingssfeerbepaling in beginsel de bewoordingen daarvan van doorslaggevende betekenis zijn en eventueel de daarbij behorende schriftelijke (kenbare) toelichting, gelezen in het licht van de gehele tekst van de cao’s en de verplichtstelling. Daarbij komt het aan op de betekenis die naar objectieve maatstaven volgt uit de bewoordingen waarin de bepalingen en de toelichting zijn gesteld. Bij deze uitleg kan onder meer acht worden geslagen op de elders in de cao of het verplichtstellingsbesluit gebruikte formuleringen en op de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen waartoe de onderscheiden, op zichzelf mogelijke tekstinterpretaties zouden leiden.
werkingssfeer HiBiN
4.2.
Naar het oordeel van de kantonrechter hebben gedaagden niet inzichtelijk gemaakt dat Topvorm valt onder de werkingssfeer van cao HiBiN en het verplichtstellingsbesluit van bpfHiBiN. Het is niet onderbouwd dat ten minste 1/3e van de totale handelsomzet van Topvorm komt uit de omzet van bouwmaterialen en dat het betrokken percentage werkuren daarbij hoger is dan 50%. Gedaagden hebben niet geconcretiseerd wat de werkzaamheden in de groothandel inhouden, waarom de teken- en calculatiewerkzaamheden ten dienste staan van de verkoop van daken en dakkapellen en wat de daarbij behorende omzet is. De in het werkingssfeeronderzoek van bpfHiBiN van 3 maart 2020 genoemde percentages worden betwist en zijn door gedaagden niet nader onderbouwd.
Ook blijkt uit het werkingssfeeronderzoek van 9 juli 2018, onder andere, niet dat medewerkers zich bezig houden met de verkoop van daken en dakkapellen dan wel andere verkoopactiviteiten. Voor zover een aantal werknemers zich hiermee wel bezig houdt – zoals ter zitting door Topvorm is aangevoerd – is niet onderbouwd dat het betrokken percentage werkuren in de handel in bouwmaterialen hoger is dan 50%, zoals vereist volgens de werkingssfeerbepalingen van cao HiBiN en het verplichtstellingsbesluit van bpfHiBiN.
Daarbij neemt de kantonrechter in aanmerking dat op de website van Topvorm staat dat zij gespecialiseerd is ‘
in het ontwerpen, tekenen, produceren en just-in-time leveren van prefab daken en dakkapellen’. Dit gaat verder dan in de groothandel gebruikelijke installatie, verwerking, behandeling of verpakking. Door Topvorm zelf is genoemd dat zij de bouwmaterialen in aangepaste vorm levert aan eindgebruikers en de materialen aan moet passen aan de wensen van de opdrachtgever. Topvorm noemt zichzelf de rekenaar en tekenaar en naar het oordeel van de kantonrechter gaat het bij rekenen en tekenen en de bijbehorende functies verder dan gebruikelijke be- en verwerking in de groothandel.
Dat Topvorm haar code in het Handelsregister inmiddels heeft aangepast naar ‘
Groothandel gespecialiseerd in overige bouwmaterialen’ maakt het voorgaande niet anders, nu dit slechts een indicatie is en niet doorslaggevend.
4.3.
De gevorderde verklaring voor recht dat Topvorm niet valt onder de werkingssfeer van de cao HiBiN en dat Topvorm niet valt onder de werkingssfeer van het verplichtstellingsbesluit bpfHiBiN wordt afgegeven.
werkingssfeer cao’s voor de Timmerindustrie en bpfBOUW
4.4.
Vervolgens is de vraag of Topvorm valt onder de werkingssfeer van de cao’s voor de Timmerindustrie en het verplichtstellingsbesluit van bpfBOUW. Gelet op de tekst van beide werkingssferen – die gelijkluidend zijn – is de kantonrechter van oordeel dat Topvorm valt onder deze werkingssferen.
Topvorm koopt de bouwmaterialen in en levert deze in aangepaste vorm aan eindgebruikers. Na inkoop van de materialen stelt Topvorm vast aan de hand van ontwerp, calculaties en tekenwerk hoe deze materialen moeten worden aangepast om daarmee te beantwoorden aan de wensen van de opdrachtgever. Hieruit volgt naar het oordeel van de kantonrechter dat Topvorm diensten levert op het gebied van vervaardiging van timmerwerken.
4.5.
Door gedaagden is aangevoerd dat Topvorm Prefab Producties B.V. niet kan kwalificeren als derde in de zin van de werkingssferen van de cao’s voor de Timmerindustrie en het verplichtstellingsbesluit van bpfBOUW. In navolging van de kantonrechter Amsterdam in de zaak met zaaknummer 6572128 CV EXPL 18-851 is de kantonrechter van oordeel dat met derde een andere entiteit wordt bedoeld. Uit de letterlijke bewoordingen van de werkingssfeerbepaling volgt niet dat, zoals gedaagden aanvoeren, dit een derde dient te zijn die zelfstandig aan het economische verkeer deelneemt. Daarvoor is ook geen steun te vinden in de overige tekst van de cao’s voor de Timmerindustrie en het verplichtstellingsbesluit van bpfBOUW. Dit betoog van gedaagden faalt.
Bovendien is door Topvorm ook gesteld dat een deel van de productie wordt ondergebracht bij externe producenten en dat zij ten behoeve van die bedrijven dan de teken- en calculatiewerkzaamheden verricht, waaruit ook volgt dat zij diensten levert aan derden op het gebied van het vervaardigen van timmerwerk.
4.6.
Ook de website van Topvorm, zoals weergegeven onder 2.8, duidt er op dat zij valt onder de werkingssferen van de cao’s voor de Timmerindustrie en het verplichtstellingsbesluit van bpfBOUW. Dit geldt eveneens voor de codes die voorheen in het uittreksel van de Kamer van Koophandel werden genoemd, zoals weergegeven onder 2.7.
4.7.
In het werkingssfeeronderzoek van 9 juli 2018, zoals weergegeven onder 2.9, staan de functies genoemd die binnen Topvorm worden gehanteerd. Niet betwist is dat deze functiebenamingen overeenkomen met de functiebenamingen in het salarishuis van de cao’s voor de Timmerindustrie.
4.8.
De wijze waarop de werkzaamheden worden gefactureerd maakt – anders dan door gedaagden aangevoerd – het voorgaande niet anders nu de activiteiten bepalen wat een onderneming in hoofdzaak onderneemt.
4.9.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen worden de gevorderde verklaringen voor recht dat Topvorm valt onder de werkingssfeer van de cao’s voor de Timmerindustrie en het verplichtstellingsbesluit van bpfBOUW afgegeven.
datum aansluiting
4.10.
De kantonrechter acht het redelijk om bij de termijn voor aansluiting uit te gaan van een termijn van een half jaar. In de buitengerechtelijke fase is gesproken over deze termijn en hiertegen is op een eerder moment niet geprotesteerd. Gelet op de geldende praktijk bij bpfBOUW, waarbij aansluiting plaatsvindt per 1 januari of per 1 juli, zal de kantonrechter verklaren voor recht dat Topvorm dient te worden aangesloten per 1 juli 2023 bij de cao’s voor de Timmerindustrie en het verplichtstellingsbesluit van bpfBOUW.
aanlevering elektronische loon- en premiegegevens
4.11.
Nu Topvorm te kennen heeft gegeven de gegevens aan te zullen leveren indien zij onder de werkingssfeer van bpfBOUW valt, zal deze vordering worden toegewezen.
4.12.
Nu Topvorm heeft toegezegd vrijwillig aan deze vordering te voldoen indien de kantonrechter zou oordelen dat zij onder bpfBOUW en cao SWT valt, ziet de kantonrechter geen aanleiding om hieraan een dwangsom te verbinden.
proceskosten
4.13.
De kantonrechter ziet aanleiding om – ambtshalve – gedaagden, als in het ongelijk gestelde partij te veroordelen in de proceskosten, aan de zijde van SSWT en bpfBOUW tot op heden begroot op:
griffierecht € 126,00
kosten dagvaardingsexploot € 119,21
salaris gemachtigde (2 punten à € 498,00)
€ 996,00
totaal € 1.241,21
4.14.
De nakosten, waarvan SSWT en bpfBOUW betaling vorderen, zullen op de in het dictum weergegeven wijze worden toegewezen.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
verklaart voor recht dat Topvorm Prefab B.V. vanaf 1 juli 2023 valt onder de werkingssfeer van de algemeen verbindend verklaarde cao Sociaal en Werkgelegenheidsfonds Timmerindustrie en de algemeen verbindend verklaarde cao voor de Timmerindustrie;
5.2.
verklaart voor recht dat Topvorm Prefab B.V. vanaf 1 juli 2023 valt onder de werkingssfeer van de verplichtstelling tot deelneming in het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid en derhalve ingevolge artikel 4 Wet Bpf 2000 vanaf die datum gebonden is aan de statuten, regelementen en de besluiten van het bestuur van bpfBOUW;
5.3.
verklaart voor recht dat Topvorm Prefab B.V. niet valt onder de werkingssfeer van de cao voor de Groothandel in Bouwmaterialen en verklaart voor recht dat Topvorm Prefab B.V. niet valt onder de verplichtstelling tot deelneming in het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Handel in Bouwmaterialen;
5.4.
veroordeelt Topvorm Prefab B.V. om binnen 2 weken na betekening van dit vonnis elektronisch de loon- en premiegegevens aan te leveren ingevolge de bepalingen hiertoe bij en krachtens artikel 14.3 van het uitvoeringsreglement bpfBOUW en artikel 9 t/m 11 van de cao Sociaal en Werkgelegenheidsfonds voor de Timmerindustrie voor al haar werknemers over de loonperiode vanaf 1 juli 2023 aan APG, de administrateur van de bpfBOUW en SSWT;
5.5.
veroordeelt gedaagden, hoofdelijk, in de kosten van deze procedure aan de zijde van SSWT en bpfBOUW tot op heden begroot op € 1.241,21;
5.6.
veroordeelt gedaagden onder de voorwaarde dat zij niet binnen veertien dagen na aanschrijving door SSWT en bpfBOUW volledig aan dit vonnis voldoen, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 124,00 (half salarispunt met een maximum van € 124,00) aan salaris voor de gemachtigden van SSWT en bpfBOUW;
5.7.
verklaart dit vonnis wat betreft de uitgesproken veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.8.
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. Thielen, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 14 december 2022.