ECLI:NL:RBZWB:2022:8116

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 december 2022
Publicatiedatum
3 januari 2023
Zaaknummer
10166920_E23122022
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • mr. Thielen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding koopovereenkomst van een hond in kort geding met internationale aspecten

In deze zaak heeft eiseres, woonachtig in Nederland, een koopovereenkomst gesloten met gedaagde, woonachtig in België, voor de aankoop van een hond. De hond, geboren op [geboortedag] 2020, werd op 6 februari 2021 geleverd voor een bedrag van € 3.500,-. Na een onderzoek door Dierenkliniek [naam 1] op 5 juli 2022, waaruit bleek dat de hond heup- en elleboogdysplasie had, heeft eiseres gedaagde per brief van 6 juli 2022 in gebreke gesteld en verzocht om ontbinding van de overeenkomst. Gedaagde heeft echter niet gereageerd op deze verzoeken.

Eiseres heeft in kort geding gevorderd om de koopovereenkomst te ontbinden en terugbetaling van de koopsom, alsook een schadevergoeding van € 578,13. Gedaagde heeft verweer gevoerd en betwist dat er sprake is van een gebrek aan de hond. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een consumentenkoop, aangezien eiseres als consument kan worden aangemerkt en gedaagde commerciële activiteiten in Nederland ontplooit.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat in een kort geding geen ontbinding van de koopovereenkomst kan worden uitgesproken, omdat dit een constitutief vonnis zou zijn. De vorderingen van eiseres zijn afgewezen, en zij is veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, vastgesteld op € 498,00. Het vonnis is gewezen door mr. Thielen op 23 december 2022.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Bergen op Zoom
Zaaknummer: 10166920 \ VV EXPL 22-38
Vonnis in kort geding van 23 december 2022
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: mr. L.C.G.M. Joosten,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. drs. N. Wouters.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 30 november 2022, met producties;
- de conclusie van antwoord;
- de brief van mr. Wouters van 7 december 2022, met producties;
- de mondelinge behandeling van 9 december 2022.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] heeft op 5 februari 2021 met [gedaagde] een koopovereenkomst gesloten voor de koop van een hond, geboren op [geboortedag] 2020, van het [rasnaam] , met [chipnummer] en genaamd [naam hond] (hierna te noemen: [naam hond] ). [eiseres] heeft voor [naam hond] een bedrag van € 3.500,- aan [gedaagde] betaald. [naam hond] is op 6 februari 2021 geleverd aan [eiseres] .
2.2.
Op 5 juli 2022 heeft Dierenkliniek [naam 1] [naam hond] door het maken van röntgenfoto’s onderzocht op heup- en elleboogdysplasie (hierna afzonderlijk te noemen: HD en ED). In de verklaring van Dierenkliniek [naam 1] is onder meer het volgende opgenomen:
“Resultaat van bovengenoemde onderzoeken:
HD C/D
Ellebogen beiderzijds matig belijnd coronoid, milde sclerose (R>L). ED niet uit te sluiten.”
2.3.
[eiseres] heeft [gedaagde] per brief van 6 juli 2022 gewezen op de uitkomst van het onderzoek van Dierenkliniek [naam 1] . Ook heeft zij aangegeven dat [naam hond] niet geschikt is om mee te fokken vanwege HD en heeft zij [gedaagde] in gebreke gesteld. [eiseres] heeft [gedaagde] verzocht om binnen veertien dagen na ontvangst van de brief over te gaan tot ongedaanmaking van de overeenkomst danwel tot levering van een andere hond.
2.4.
Dierenhospitaal [naam 2] heeft de door Dierenkliniek [naam 1] gemaakte röntgenfoto’s beoordeeld. In de verklaring van 21 juli 2022 van Dierenhospitaal [naam 2] is onder meer het volgende opgenomen:
“[…]
Heupen zijn onvoldoende.
Op vraag: een dergelijke slechte ontwikkeling van heupen is debet aan het genetische basisplan voor de bouw. Dus een overerfbare aandoening. De ontwikkeling van veanderingen en symptomen is wel onderhevig aan groeisnelheid en intesiteit van beweging. Maar zal dit niet veroorzaken.
conclusie: HD in ontwikkeling.”
2.5.
De voormalig gemachtigde van [eiseres] heeft per brief van 28 juli 2022 de bevindingen van Dierenhospitaal [naam 2] aan [gedaagde] gezonden en de koopovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden. [gedaagde] is in de brief gesommeerd om tot terugbetaling van de koopsom van € 3.500,-, vermeerderd met onderzoekskosten van € 134,45, over te gaan. [gedaagde] is niet tot betaling overgegaan.
2.6.
[gedaagde] heeft een verklaring van Dierenartsenpraktijk [naam 3] van 1 december 2022 betreffende [naam hond] overgelegd. In de verklaring is, onder meer, het volgende opgenomen:
“Wij kregen RX foto’s in pdf doorgestuurd met de vraag of wij deze konden beoordelen. De hond zelf werd hier niet aangeboden.
Er zijn verschillende manieren van beoordelen van de gewrichten. […] Elk systeem heeft zijn voor- en nadelen.
[…]
Hier werden wel RX foto’s genomen om na te gaan of de teef aanleg heeft voor heup- en elleboogdysplasie. Deze werden niet bij ons genomen en kregen we enkel beschikbaar in pdf formaat waardoor wij hier geen beoordeling kunnen over geven.
[…]
Om een HD-status te verkrijgen dienen er verschillende metingen te gebeuren welke hier niet op aangetoond, nog beschreven staan. Ook werd er geen opname genomen om de distractie-index te kunnen berekenen. Om de kwaliteit van de ellebogen te kunnen beroordelen zijn er minstens 3 opnames nodig. Hier is enkel de latero-mediale opname aanwezig.
[…]”

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert – samengevat – om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, zowel primair als subsidiair de koopovereenkomst te ontbinden met terugbetaling van de koopsom van € 3.500,-, alsmede primair het terugleveren van [naam hond] aan [gedaagde] . Daarnaast vordert zij een schadevergoeding van € 578,13. Dit alles met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten. Zij legt aan haar vordering ten grondslag dat [naam hond] niet aan de overeenkomst beantwoordt nu er sprake is van heupdysplasie. Gelet op deze non-conformiteit heeft zij de overeenkomst bij brief van 28 juli 2022 ontbonden.
3.2.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiseres] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres] , met veroordeling van [eiseres] in de kosten van deze procedure. Volgens [gedaagde] kan in een kortgedingprocedure niet worden overgegaan tot een ontbinding van de koopovereenkomst. Daarnaast betwist hij dat er sprake is van een gebrek.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Nu [eiseres] woonachtig is in Nederland en [gedaagde] in België woonachtig is, heeft dit geschil een internationaal karakter. Dat betekent dat de kantonrechter ambtshalve de vraag dient te beantwoorden of zij bevoegd is om van de vorderingen kennis te nemen. Daartoe wordt het volgende overwogen.
4.2.
Uit de door [eiseres] overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht, blijkt genoegzaam dat [gedaagde] zich in ieder geval heeft voorgedaan als een verantwoordelijke en professionele fokker. Zo is hij als fokker aangesloten bij de [naam 4] . Dit is het officiële register voor de [naam 5] fokkerij in Amerika. Ook had het fokken een serieuze omvang. Dit blijkt onder meer uit een in het geding gebrachte weekplanner waaruit blijkt dat er op 5 december 17 puppy’s en 24 volwassen honden door de dierenarts zijn ingeënt. Verder schrijft [gedaagde] blijkens de schermafdruk d.d. 27 december 2021 “
Is met 1 [rasnaam] begonnen (…) Ja en dan ….. heb je er 21”. Onweersproken is dat [gedaagde] omwille van het uitbreiden van zijn kennel is verhuisd. [gedaagde] richt zich, blijkens de overgelegde schermafdrukken van zijn website, op de Europese markt voor de verkoop van pups, waaronder Nederland. Al deze aspecten tezamen wijzen erop dat het fokken en de verkoop van pups meer dan een hobbymatige aangelegenheid is. Gelet op het voorgaande oordeelt de kantonrechter dat bij [eiseres] het vertrouwen is gewekt dat zij met een handelaar te maken had. Daarentegen kan [eiseres] als consument worden aangemerkt. Hoewel zij naar eigen zeggen jarenlang ervaring heeft met het houden van honden, blijkens de door [gedaagde] overgelegde stukken inmiddels zelf ook een kennelnaam heeft en graag (minimaal) een nestje pups van [naam hond] wilde hebben, is niet vast komen te staan dat zij de koopovereenkomst heeft gesloten met de intentie om commerciële activiteiten daaruit te ontplooien. De conclusie uit het voorgaande is dat er sprake is van een consumentenkoop.
Voor overeenkomsten gesloten door een consument met een persoon die commerciële activiteiten ontplooit in de lidstaat waar de consument woonplaats heeft, kan de wederpartij voor het gerecht van de woonplaats van de consument worden gebracht (artikel 17 lid 1 sub c en artikel 18 lid 1 van de herschikte Verordening (EU) nr. 1215 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012). Zoals hiervoor overwogen is genoegzaam gebleken dat [gedaagde] zich (mede) richt op Nederland voor de verkoop van pups. Hij ontplooit dus commerciële activiteiten in Nederland, de woonplaats van [eiseres] als consument. Gelet op het voornoemde is de Nederlandse rechter bevoegd van onderhavig geschil kennis te nemen.
4.3.
Mede gelet op wat hiervoor is overwogen, is op grond van artikel 6 lid 1 sub b van de Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I) op de tussen partijen gesloten overeenkomst Nederlands recht van toepassing.
4.4.
Beoordeeld dient te worden of [eiseres] een spoedeisend belang heeft bij de gevorderde voorziening en of aannemelijk is dat de vordering van [eiseres] in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het – mede gelet op de belangen van partijen over en weer – gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd.
4.5.
Met betrekking tot de gevorderde ontbinding van de overeenkomst heeft [eiseres] gesteld dat zij geen ruimte en tijd heeft om een onbeperkt aantal honden in huis te houden. Hoe langer het duurt met het terugplaatsen danwel herplaatsen van [naam hond] , hoe moeilijker dit zal worden voor zowel [eiseres] en haar gezin als voor [naam hond] zelf. [eiseres] heeft, gelet op de door haar aangevoerde gronden, voldoende belang bij een snelle afhandeling van de vraag of haar ontbindingsvordering wordt toegewezen.
4.6.
[eiseres] vordert in kort geding, zowel primair als subsidiair, de ontbinding van de tussen partijen gesloten koopovereenkomst. Zoals door [gedaagde] terecht is aangevoerd, kan bij voorlopige voorziening geen ontbinding van een overeenkomst worden uitgesproken. Toewijzing zou leiden tot een constitutief vonnis. Een constitutief oordeel is niet voorlopig en verdraagt zich dan ook niet met het voorlopig karakter van een kort geding.
Weliswaar volgt uit de inhoud van de dagvaarding dat de overeenkomst buitengerechtelijk is ontbonden, maar de kantonrechter is gehouden te oordelen over hetgeen [eiseres] in het petitum heeft gevorderd. Overigens zou een eventuele vordering tot verklaring voor recht zich eveneens niet verhouden tot het voorlopige karakter van een procedure in kort geding. Het voorgaande leidt ertoe dat de primaire en subsidiaire vordering tot ontbinding van de koopovereenkomst wordt afgewezen.
4.7.
[eiseres] vordert tevens een bedrag aan schadevergoeding. Met betrekking tot een geldvordering in kort geding is terughoudendheid geboden, Er moet sprake zijn van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist. [eiseres] heeft, gelet op voornoemde eisen, onvoldoende gesteld en onderbouwd waarom de vordering tot betaling van de schadevergoeding van € 578,13 een zodanig spoedeisende vordering is, dat een onmiddellijke voorziening vereist zou zijn en zij geen bodemprocedure zou kunnen afwachten. De vordering tot betaling van schadevergoeding zal dan ook worden afgewezen.
4.8.
Hetgeen partijen verder naar voren hebben gebracht kan gelet op het voornoemde onbesproken blijven.
4.9.
[eiseres] is de partij die ongelijk krijgt en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] als volgt vastgesteld:
- salaris gemachtigde
498,00
(2 punten × € 249,00)
Totaal
498,00

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot dit vonnis vastgesteld op € 498,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. Thielen en in het openbaar uitgesproken op 23 december 2022.
LK