ECLI:NL:RBZWB:2022:8104

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 december 2022
Publicatiedatum
3 januari 2023
Zaaknummer
10173270_E21122022
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Thielen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van goedkeuring voor afwijkend huurbeding in huurovereenkomst

In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is op 21 december 2022 een beschikking gegeven op een verzoek ingevolge artikel 7:291 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Het verzoek is ingediend door Wereldhave Nederland B.V., vertegenwoordigd door de heer P.A.M. Polman, en Van Haren Schoenen B.V., vertegenwoordigd door de heren R.M.J.A. Vos en J.P.R. Sterk. De partijen hebben gezamenlijk verzocht om goedkeuring van afwijkende bedingen in hun huurovereenkomst betreffende een bedrijfsruimte in Roosendaal. De huurovereenkomst heeft een looptijd van tien jaar, ingaande op 1 oktober 2015, met een mogelijkheid tot verlenging van vijf jaar na afloop van de termijn. De partijen hebben afgesproken dat gedurende de looptijd van de huurovereenkomst geen huurprijsherzieningsprocedure kan worden gestart.

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat het beding waarvoor goedkeuring wordt gevraagd, de rechten van de huurder niet wezenlijk aantast. De huurovereenkomst bevat een minimumhuurprijs en de huur is afhankelijk van de gerealiseerde omzet, wat in het voordeel van de huurder werkt. De kantonrechter oordeelt dat de huurder pas een hogere huurprijs hoeft te betalen indien de omzet dat rechtvaardigt, en dat een eventuele daling van de omzet ook leidt tot een lagere huurprijs. Bovendien heeft de huurder een huurvrije periode ontvangen.

Op basis van deze overwegingen heeft de kantonrechter besloten de goedkeuring te verlenen voor het afwijkende beding in de huurovereenkomst. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Deze beschikking is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster I Civiele kantonzaken
Bergen op Zoom
zaak/rolnr.: 10173270 OV VERZ| 22-6233
beschikking d.d. 21 december 2022 op een verzoek ingevolge art. 7:291 lid 3 BW
van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Wereldhave Nederland B.V.,
statutair gevestigd te Haarlemmermeer (Schiphol) en kantoorhoudende te (1118 BH) Schiphol, aan het adres Schiphol Boulevard 233, WTC Schiphol, Toren A, 3e verdieping,
hierna te noemen: verhuurder,
rechtsgeldig vertegenwoordigd door: de heer P.A.M. Polman,
en
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Van Haren Schoenen B.V.,
statutair gevestigd te Waalwijk en kantoorhoudende te Waalwijk, aan het adres Van Liemptstraat 10,
hierna te noemen: huurder,
rechtsgeldig vertegenwoordigd door: de heer R.M.J.A. Vos en de heer J.P.R. Sterk.

1.Het verloop van het geding

1.1
De procedure blijkt uit het op 27 oktober 2022 ter griffie van deze rechtbank ontvangen verzoekschrift ex artikel 7:291 van het Burgerlijk Wetboek (BW) met bijlagen, waarvan de inhoud geldt als hier ingelast.
1.2
Partijen hebben afgezien van een mondelinge behandeling ter zitting.

2.De beoordeling

2.1
Bij voormeld verzoekschrift hebben partijen gezamenlijk gevraagd om goedkeuring van één of meer afwijkende bedingen in de zin van artikel 7:291 lid 2 BW van de tussen hen gesloten huurovereenkomst betreffende de bedrijfsruimte, groot 402 m2 b.v.o. op de begane grond en circa 172 m2 b.v.o. op de eerste verdieping gelegen te Roosendaal, aan het adres Roselaar 15 en 17 (hierna ook te noemen: het gehuurde).
2.2
Op grond van het bepaalde in artikel 7:291 lid 3 BW kan iedere partij bij een zodanige huurovereenkomst goedkeuring verzoeken van bedingen waarbij ten nadele van de huurder wordt afgeweken van de wettelijke voorschriften betreffende huur van bedrijfsruimte. Goedkeuring wordt alleen dan verleend indien de bedingen de rechten van de huurder niet wezenlijk aantasten of diens maatschappelijke positie in vergelijking met die van de verhuurder zodanig is, dat hij de bescherming die deze wettelijke bepalingen bieden, in redelijkheid niet behoeft.
2.3
Partijen verzoeken goedkeuring van artikel 4 lid 18 van de huurovereenkomst. Kort samengevat gaat het om een huurovereenkomst voor de duur van tien jaar, ingaande op
1 oktober 2015 tot en met 30 september 2025. Na afloop van deze periode wordt de huurovereenkomst behoudens opzegging door een van de partijen telkens verlengd met een periode van vijf jaar. Partijen komen overeen dat het gedurende de looptijd van deze huurovereenkomst noch verhuurder noch huurder vrij staat een huurprijsherzienings-procedure ex artikel 7:303 BW en/of artikel 18.2 en artikel 18.3 van de algemene bepalingen te entameren.
2.4
De kantonrechter acht het, op grond van hetgeen partijen in het verzoekschrift naar voren hebben gebracht dat het beding waarvoor goedkeuring wordt verzocht, de rechten die huurder aan afdeling 7.4.6 BW ontleent, niet wezenlijk aantast. Uit het verzoekschrift blijkt dat beide partijen afstand nemen van het recht op het entameren van een huurprijsherzieningsprocedure. Daarnaast is tussen partijen een minimumhuurprijs overeengekomen en is sprake van een huur die afhankelijk is van de gerealiseerde omzet in die zin dat de omzetgerelateerde huur berekend zal worden, zodra deze hoger is dan de minimumhuurprijs. De kantonrechter oordeelt dat deze manier van huurprijsberekening het belang van huurder dient, nu zij pas een hogere huurprijs hoeft te betalen indien haar omzet daartoe aanleiding geeft. Ook zal een eventuele daling van de omzet weer een daling van de verschuldigde huurprijs met zich mee brengen, met als bodem de basishuur. Daarnaast heeft huurder van verhuurder een huurvrije periode ontvangen.
2.5
Gelet op hetgeen is overwogen in 2.4 wordt niet toegekomen aan de beoordeling van de vraag of de maatschappelijke positie van huurder in vergelijking met die van verhuurder zodanig is dat huurder de bescherming van afdeling 7.4.6 BW behoeft. Derhalve zal de verzochte goedkeuring worden verleend.
2.6
De kosten van deze procedure zullen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De kantonrechter:
verleent op grond van artikel 7:291 lid 3 BW de verzochte goedkeuring aan het afwijkende beding als vermeld in artikel 4 lid 18 van de tussen partijen gesloten huurovereenkomst;
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. Thielen, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 december 2022, in tegenwoordigheid van de griffier.