ECLI:NL:RBZWB:2022:8099
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Bodemzaak
- mr. Ebben
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van zorgverzekeringspremies en buitengerechtelijke incassokosten
In deze civiele zaak, behandeld door de Kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, vordert CZ Zorgverzekeringen N.V. samen met De Onderlinge Waarborgmaatschappij CZ Groep U.A. (hierna gezamenlijk aangeduid als 'CZ') betaling van een bedrag van € 255,30 van de gedaagde partij, die in persoon procedeert. De vordering is gebaseerd op een zorgverzekeringsovereenkomst die CZ met de gedaagde heeft gesloten. CZ heeft de gedaagde meerdere facturen gestuurd, maar de gedaagde heeft deze niet tijdig voldaan. CZ heeft de gedaagde bij brief van 7 april 2022 gesommeerd tot betaling van een totaalbedrag van € 214,24, inclusief buitengerechtelijke incassokosten van € 40,-. De gedaagde heeft verweer gevoerd tegen de gevorderde rente en kosten, maar heeft de verschuldigdheid van de hoofdsom niet betwist.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde de verschuldigdheid van de hoofdsom van € 214,05 niet heeft weersproken, waardoor dit bedrag toewijsbaar is. De gedaagde heeft bezwaar gemaakt tegen de gevorderde rente en kosten, maar de kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde op grond van artikel 6:119 BW de wettelijke rente verschuldigd is vanaf de dag van opeisbaarheid van de facturen. Ook de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zijn toegewezen, omdat CZ aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW heeft voldaan.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de gedaagde veroordeeld tot betaling van het totaalbedrag van € 255,30, vermeerderd met de wettelijke rente, en in de proceskosten van CZ, die zijn vastgesteld op € 370,24. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en is op 28 december 2022 in het openbaar uitgesproken door mr. Ebben.