ECLI:NL:RBZWB:2022:8094

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 december 2022
Publicatiedatum
3 januari 2023
Zaaknummer
AWB- 22_2266
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling in proceskosten na intrekking beroep tegen beëindiging WIA-uitkering

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 december 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om veroordeling in de proceskosten. Verzoekster, vertegenwoordigd door mr. P.F.M. Gulickx, had eerder bezwaar gemaakt tegen de beëindiging van haar WIA-uitkering door het UWV, welke was ingegaan op 10 juni 2021. Na een bestreden besluit van het UWV op 16 maart 2022, waarin het bezwaar ongegrond werd verklaard, heeft verzoekster beroep ingesteld. Het UWV heeft echter op 18 november 2022 het bestreden besluit gewijzigd en de WIA-uitkering alsnog toegekend per 19 oktober 2020. Hierop heeft verzoekster haar beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank heeft het UWV in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling. Het UWV heeft geen bezwaar gemaakt tegen de veroordeling, maar heeft wel opgemerkt dat de kosten voor de zitting niet vergoed dienen te worden, omdat deze niet heeft plaatsgevonden. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek om proceskostenveroordeling kennelijk gegrond is en heeft het UWV veroordeeld tot vergoeding van de gemaakte proceskosten, vastgesteld op € 759,- voor de rechtsbijstand en € 1.318,32 voor de kosten van de medisch adviseur, wat resulteert in een totaalbedrag van € 2.077,32.

De rechtbank heeft verder opgemerkt dat het UWV verplicht is het door verzoekster betaalde griffierecht van € 49,- te vergoeden, zodat een aparte veroordeling daarvoor niet nodig is. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/2266 WIA
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 december 2022 op het verzoek om veroordeling in de proceskosten in de zaak tussen

[naam verzoekster] , uit [plaatsnaam] , verzoekster,

gemachtigde: mr. P.F.M. Gulickx,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Breda), verweerder.

Procesverloop

Het UWV heeft met het besluit van 9 april 2021 (primair besluit) de WIA-uitkering van eiseres beëindigd met ingang van 10 juni 2021. Tegen dit besluit heeft eiseres bezwaar gemaakt.
In het besluit van 16 maart 2022 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoekster ongegrond verklaard. De WIA-uitkering is beëindigd per 22 april 2022.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
In het besluit van 18 november 2022 heeft het UWV het bestreden besluit gewijzigd. Het bezwaar is alsnog gegrond verklaard en aan verzoekster is per 19 oktober 2020 een WIA-uitkering toegekend.
Naar aanleiding van dit besluit heeft verzoekster het beroep ingetrokken met daarbij het verzoek het UWV te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft het UWV in de gelegenheid gesteld te reageren op dat verzoek.
Het UWV heeft de rechtbank medegedeeld geen bezwaar te maken tegen een proceskostenveroordeling. Wel heeft zij opgemerkt dat het uurtarief voor een deskundige
€ 136,19 bedraagt en dat de uren voor de zitting bij de rechtbank niet vergoed dienen te worden, omdat de zitting niet door is gegaan.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling.
2. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
Gelet op de gedingstukken en het hiervoor weergegeven procesverloop is het UWV tegemoet gekomen aan het beroep van verzoekster.
3. Het verzoek wordt als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank veroordeelt het UWV in de door verzoekster gemaakte proceskosten. De kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 759,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 759,- en wegingsfactor 1).
4. Daarnaast komen voor vergoeding in aanmerking de kosten die verzoekster heeft gemaakt voor de in haar opdracht ter zake verrichte expertise door medisch adviseur, [naam medisch adviseur] . De maatstaf voor vergoeding van een deskundige wordt op grond van artikel 2, eerste lid, aanhef en onder b van het Bpb vastgesteld overeenkomstig het bepaalde bij en krachtens de Wet tarieven in strafzaken (Wts). Op grond van het Besluit tarieven in strafzaken 2003 (Bts) geldt een gemaximeerd tarief. Wat betreft de vergoeding van de kosten van de medisch adviseur die als deskundige verslag heeft uitgebracht overweegt de rechtbank het volgende. Gelet op het bepaalde in artikel 2, eerste lid, aanhef en onder b, van het Bpb wordt de vergoeding van kosten van een deskundige vastgesteld overeenkomstig het bepaalde bij en krachtis het Wts en het daarop gebaseerde Bts.
Uit artikel 2 van het Bts volgt dat de kosten van een medisch deskundige die verslag heeft uitgebracht wordt vergoed tot een maximum tarief van € 136,19 per uur. Uit de door verzoekster overlegde facturen blijkt dat de medisch adviseur 7 uur op 19 april 2022, 30 minuten op 22 april 2022 en 30 minuten op 10 oktober 2022 aan onderzoek en het opstellen van een rapportage heeft besteed en daarvoor een uurtarief van € 150,- heeft gehanteerd. Daarnaast heeft de medisch adviseur ook de reistijd naar de rechtbank, de brandstofkosten, de tijd die hij aanwezig zou zijn bij de zitting en de parkeerkosten in rekening gebracht. De zitting van 25 november 2022 heeft vanwege de intrekking geen doorgang gevonden. De rechtbank is dan ook van oordeel dat deze kosten daarom niet voor vergoeding in aanmerking komen. Voor vergoeding komt daarom in aanmerking het medisch advies van [naam medisch adviseur] van 19 april 2022, 22 april 2022 en 10 oktober 2022 van 8 uur. Dit geeft een vergoeding van € 1.089,52 (8 uur x € 136,19).
In artikel 15 van het Bts is bepaald dat de daarin genoemde bedragen worden verhoogd met de omzetbelasting (btw) die daarover is verschuldigd. Dit brengt met zich mee dat de voor vergoeding in aanmerking komende kosten van € 1.089,52 dienen te worden verhoogd met de omzetbelasting ad 21 %. De totale vergoeding voor deskundige kosten voor de medisch adviseur inclusief btw bedraagt € 1.318,32.
5. De rechtbank wijst erop dat het UWV op grond van artikel 8:41, zevende lid, van de Awb verplicht is het door verzoeker betaalde griffierecht van € 49,- te vergoeden, zodat een veroordeling daartoe niet nodig is.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 2.077,32.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, rechter, in aanwezigheid van mr. S.A. de Roo, griffier, op 29 december 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.