ECLI:NL:RBZWB:2022:8093
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de beëindiging van de Ziektewet-uitkering van eiseres door het UWV
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de beëindiging van haar uitkering op grond van de Ziektewet (ZW). Het UWV heeft met het besluit van 3 januari 2022 de ZW-uitkering van eiseres beëindigd met ingang van 3 januari 2022. Eiseres heeft bezwaar gemaakt, maar dit is ongegrond verklaard. Vervolgens heeft zij beroep ingesteld. De rechtbank heeft het beroep op 25 november 2022 behandeld, waarbij eiseres en de gemachtigde van het UWV aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat het UWV de ZW-uitkering van eiseres ten onrechte heeft beëindigd. De rechtbank stelt vast dat eiseres, die voor het laatst als manager wellness werkte, zich op 3 september 2021 ziek meldde na een miskraam. De rechtbank concludeert dat het UWV onvoldoende rekening heeft gehouden met de psychische en lichamelijke klachten van eiseres, die verergerd zijn door een coronabesmetting. De rechtbank oordeelt dat het medisch onderzoek niet met de vereiste zorgvuldigheid is verricht en dat de verzekeringsarts onvoldoende rekening heeft gehouden met de gevolgen van de coronabesmetting in combinatie met de eerder vastgestelde klachten.
De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en verklaart het beroep gegrond. Eiseres heeft ter zitting aangegeven dat zij per 10 april 2022 weer werkt, en de rechtbank heeft in overleg met partijen bepaald dat de ZW-uitkering doorloopt tot deze datum. Het UWV moet het griffierecht aan eiseres vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt op 29 december 2022.