ECLI:NL:RBZWB:2022:8015
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag om toeslag
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 27 december 2022, wordt het beroep van eiser tegen de Belastingdienst/Toeslagen behandeld. Eiser heeft beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag van 30 april 2021. De rechtbank oordeelt dat eiser te vroeg in beroep is gegaan, omdat de termijn van twee weken in de ingebrekestelling nog niet was verstreken. Echter, omdat de termijn inmiddels wel is verstreken en verweerder nog steeds geen besluit heeft genomen, verklaart de rechtbank het beroep ontvankelijk.
De rechtbank stelt vast dat verweerder uiterlijk op 30 april 2022 had moeten beslissen, maar dat deze termijn op 1 oktober 2021 met zes maanden is verlengd. Eiser heeft verweerder op 4 november 2022 in gebreke gesteld, en na twee weken zonder besluit, is het beroep gegrond verklaard. De rechtbank draagt verweerder op om binnen elf weken na verzending van deze uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens wordt verweerder verplicht om een dwangsom van € 100,- per dag te betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-.
Daarnaast moet verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 50,- vergoeden en wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 379,50. De rechtbank benadrukt dat de zaak als licht wordt aangemerkt, gezien de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.