ECLI:NL:RBZWB:2022:7988
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag op grond van de Wet open overheid
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 28 december 2022, wordt het beroep van eisers behandeld tegen de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Eisers hebben gesteld dat verweerder niet tijdig heeft beslist op hun aanvraag van 10 juni 2022, zoals vereist door artikel 4.1 van de Wet open overheid (Woo). De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag op 14 juni 2022 door verweerder is ontvangen en dat verweerder uiterlijk op 12 juli 2022 had moeten beslissen. Aangezien deze termijn is overschreden, hebben eisers verweerder op 29 augustus 2022 in gebreke gesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat verweerder nog geen besluit heeft genomen. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen twee weken na verzending van de uitspraak alsnog een besluit bekend te maken. Tevens is bepaald dat verweerder een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet verweerder het door eisers betaalde griffierecht van € 184,- vergoeden en is verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eisers, vastgesteld op € 379,50. De rechtbank heeft de zaak als licht gekwalificeerd, gezien de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.