ECLI:NL:RBZWB:2022:7965

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 december 2022
Publicatiedatum
28 december 2022
Zaaknummer
AWB- 22_1928
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzet wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft opposante op 28 maart 2022 beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft op 9 september 2022 dit beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat het griffierecht niet was betaald. Tegen deze uitspraak heeft opposante verzet ingesteld. De verzetrechter heeft echter geen aanleiding gezien om opposante te horen op een zitting. De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het eindoordeel buiten redelijke twijfel stond.

De rechtbank heeft in deze verzetzaak enkel beoordeeld of de eerdere uitspraak terecht was, zonder in te gaan op de inhoud van de beroepsgronden, aangezien deze pas aan de orde komen als het verzet gegrond is. Opposante heeft in haar verzetschrift diverse gronden van verzet genoemd, maar deze gaven geen aanleiding om te concluderen dat de rechtbank het beroep ten onrechte niet-ontvankelijk had verklaard. De rechtbank had opposante eerder verzocht om het verzuim van de niet-betaling van het griffierecht te herstellen, maar opposante heeft hierop niet adequaat gereageerd.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geconcludeerd dat het verzet niet-ontvankelijk is, omdat opposante niet heeft aangetoond waarom de eerdere uitspraak onterecht was. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling opgelegd, omdat hiervoor geen aanleiding bestond. De uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders en is openbaar gemaakt op 22 december 2022. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/1928 V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 december 2022 op het verzet van

[opposante] , te [plaats opposante] , opposante.

Procesverloop

Opposante heeft bij brief van 28 maart 2022 beroep ingesteld.
Bij uitspraak van 9 september 2022 heeft de rechtbank dat beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Opposante heeft tegen deze uitspraak verzet ingesteld.
Opposante heeft verzocht om op een zitting te worden gehoord, maar de verzetrechter heeft daarvoor geen aanleiding gezien.

Overwegingen

De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) biedt die mogelijkheid als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank heeft het beroep kennelijk niet-ontvankelijk geacht. De reden hiervoor is dat de rechtbank tot de conclusie is gekomen dat het griffierecht niet is betaald.
In deze verzetzaak beoordeelt de rechtbank uitsluitend of in de buiten-zittinguitspraak terecht is geoordeeld dat buiten redelijke twijfel is dat het beroep niet-ontvankelijk is. Aan de inhoud van de beroepsgronden komt de rechtbank in deze zaak pas toe als het verzet gegrond is.
Iemand die verzet instelt, moet in het verzetschrift de gronden van het verzet vermelden. Dit staat in artikel 8:55 van de Awb gelezen in samenhang met artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb. Dat houdt in: zeggen op welke specifieke punten hij of zij het niet eens is met de bestreden uitspraak. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank - na een herstelmogelijkheid - het verzet op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
Opposante heeft in haar verzetschrift diverse gronden van verzet genoemd, maar geen van deze gronden geeft aan waarom opposante van mening is dat de rechtbank het beroep ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard omdat opposante het griffierecht niet heeft betaald. De rechtbank heeft opposante bij brief van 4 oktober 2022 verzocht om binnen twee weken dit verzuim te herstellen. Nu een reactie van opposante uitbleef, is opposante bij brief van 28 oktober 2022 een laatste termijn van een week gegeven.
Opposante heeft de rechtbank hierop bericht dat de zaak reeds is geseponeerd. De rechtbank heeft opposante bij brief van 15 november 2022 gevraagd aan te geven of opposante met deze mededeling heeft bedoeld het verzetschrift in te trekken.
Opposante heeft niet gereageerd op de brief van de rechtbank van 15 november 2022. Daarnaast heeft opposante ook geen gronden ingediend waaruit blijkt waarom de rechtbank het beroep ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard omdat opposante het griffierecht niet heeft betaald. Om die reden kan de verzetrechter het verzet niet inhoudelijk behandelen.
Het verzet is niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, rechter, in aanwezigheid van D. Alblas, griffier, op 22 december 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.